
 
        
         
		De  onteigeningsbescheiden  hebben  voor  de  eerste  maal  ter  visie  gelegen  in  de  gemeenten  
 A m e r z o d e n ,  H e rp t  en  B e rn ,  N e d e rh em e r t ,  W ijk   en  A a lb u r g ,   H e e sb e en   c.  a .,  
 D ro n g e len   c.  a .,  W a a lw ijk ,  B e s o y e n ,  C a p e lle ,  Meeuwen  c.  a.,  Dussen  e.  a . ,  W a sp ik ,  
 R a am sd on k ,  Made  en  D r im m e len   en  H o o g e   en  L a g e   Zw a luw e .  Binnen  de  gemeente  
 Made  en  D r im m e len   hadden  de  ontworpen  werken  ten  deele  en  binnen  de  gemeente  H oo ge  
 en  L a g e   Zw a luw e   uitsluitend  betrekking  op  de  normaliseering  van  den  Amer. 
 De  voor  den  aanleg  van  het  riviervak Heleind— Dongemond als benoodigd aangeduide oppervlakte' 
   vormde  tusschen  de  Maas  aan  ’t Heleind  en  den  Rijksweg  te  K e iz e r s v e e r   eene  door-  
 loopende  strook  van  gemiddeld  700  M.  breedte,  omvattende  al  de  terreinen,  welke  door  het  
 zomer-  en  het  winterbed,  de  rivierdijken  en  de  grondbergplaatsen,  de  laterale  kanalen,  de wegen  
 en  slooten  met  de  daarin  gelegen  kunstwerken  zouden  worden  ingenomen.  Alleen  op  het  eiland  
 van  N ed e rh em e r t  was  het  winterbed  slechts  in  zooverre  in  de  onteigening  begrepen,  als voor  
 de  uitvoering  der  ophoogingen  en  afgravingen  werd  gevorderd,  omdat  hier  de  reeds  uiterwaard  
 zijnde  gronden  feitelijk  niet  van  bestemming  zouden  veränderen.  Boven  !t Heleind  was  slechts  
 de  strook  voor  den  afsluitdijk  ter  onteigening  aangewezen  en  beneden  K e iz e r s v e e r   alleen  de  
 oevers.  van  het  Oude  Maasje,  voor  zoover  die  door  werken  zouden worden  ingenomen.  De bedij-  
 king  van  het  land  van  Heusden  en  de  wallen  dier  stad,  welke  bezuiden  de  Doode  Maas  over  
 körten  afstand  een  schakel  in  den  linkerrivierdijk  vormen,  waren  niet  in  de  onteigening  begrepen. 
 Bij  de  eerste  tervisielegging  werden  omtrent  de  eigenlijke  nieuwe  rivierbedding geen bezwaren  
 ingebracht;  wel  aangaande  de  voorgestelde  middelen  tot  herstel  van  gemeenschap, afwatering eri  
 irrigatie  längs  de  nieuwe  rivier,  zooals  hieronder  in  de  betrokken  hoofdstukken nader zal worden  
 vermeld.  Bij  Koninklijke  Boodschap  van  16  April  1884 werd het wetsontwerp. voor de onderhavige  
 onteigening,  vergezeld  van  zeer  uitvoerige  toelichtingen  omtrent  de  inrichting,  de  bestemming  
 en  de  afmetingen  der  uit  te  voeren  werken,  aan  de  Tweede  Kamer der Staten-Generaäl ter over-  
 weging  aangeboden,  maar  de  ontbinding  van  dat  Lichaam  in  het  najaar  van  1884  schiep  de  
 noodzakelijkheid  het  wetontwerp,  waaromtrent  den  i8den  Juli  1884  reeds  een Voorloopig Verslag  
 was  uitgebracht,  op  nieuw  in  te  dienen.  Dit  geschiedde  echter  niet  voor  den 25en Februari  1885,  
 aangezien  nog  eene  zekere  tijdsruimte  gevorderd  werd,  om,  overeenkomstig  een  in  het  Voorloopig  
 Verslag  uitgedrukt  verlangen,  00k  voor  die  Maasmond werken,  waarvoor  de  benoodigde  
 gronden  eerst  later  bij  afzonderlijke  wetsontwerpen  ter  onteigening  zouden worden  voorgedragen,  
 een  volledig  plan  met  bijbehoorende  begrooting  van  kosten  te  kunnen  opmaken. 
 Na  zonder  hoofdelijke  stemming  in  de  zitting  der  Tweede  Kamer  van  den  30sten  October,  
 en  met  algemeene  stemmen  in  die  van  de  Eerste  Kamer  op  den  gden  December  te  zijn  aange-  
 nomen  werd  het  ontwerp  den  n den  December  1885  (Staatsblad  n°.  234)  tot  wet  verheven.  In  
 Februari  1886  werden  de  onteigeningsstukken  overeenkomstig  het  bepaalde  in  art.  12  der  wet  
 van  28  Augustus.  1851  (Staatsblad  n°.  125)  voor  de  tweede  maal  in  de  betrokken  gemeenten  
 ter  inzage  van  belanghebbenden  nedergelegd,  vervolgens  werden  in  Maart  de  zittingen der Com-  
 missien  uit  Gedeputeerde  Staten  van  G e ld e r la n d   en  N o o rd -B ra b a n t   gehouden  tot  het  aan-  
 hooren  van  bezwaren  tegen  de  inrichting  van  het  plan. 
 Ook  toen  zijn  tegen  . de  rivierbedding  met  de  wederzijdsche  bandijken  geen  bedenkingen  
 geopperd.  Bij  Köninklijk  Besluit  van  8  Juli  1886  No.  20  had  daarop  de  eindaanwijzing  der  te 
 onteigenen  perceelen  plaats  en  deze  gingen  in  den  loop  der  jaren  1887— 1890  successievelijk  
 bij  het  Rijk  in  eigendom  över,  ten  deele  längs  minnelijken  en  ten  deele  längs  gerechtelijken  
 weg.  Bij  de  onderhandelingen  daaromtrent  deden  zieh  eenige  bezwaren  voor,  tot  opheffing  
 waarvan  bij  Köninklijk  Besluit  van  12  September  1890  No.  27  nog  een  25tal  perceelen  binnen  
 de  gemeenten  H e e sb e en   c. a.,  D ro n g e le n   c.  a.  en B e s o y e n   ter  onteigening werden  aangewezen,  
 welke  perceelen  in  1891  alle  bij  het  Rijk  in  eigendom  overgingen. 
 De  in  ’t  geheel  aangekochte  oppervlakte  voor  den  aanleg  van  het  riviervak  Helei n d -S   
 Dongemond  besloeg  1519  H .A .,  16  A .  en  18  c .A .,  waarvan  51  H .A .,  59  A .  en  4  c.A.  niet  
 dan  längs  gerechtelijken  weg  konden  worden  verkregen.  In^t geheel  werd  voor  de  onteigening  
 besteed  een  bedrag  van  f  5,241,337.69,  waaronder  alle  bij körnende  uitgaven  wegens  schadever-  
 goeding  voor  waardevermindering  van  overblijvende  perceelsgedeelten,  afkoop  van  tiendrecht,  
 schadeloosstelling  aan  huurders,  proceskosten,  enz.  zijn  begrepen.  Bovendien  bevinden  zieh  
 daaronder  de  kosten  van  äankoop  van  het  Drongelensche  pontveer  en  de  Gansoyensche  brug  
 met  de  bijbehoorende  gebouwen,  benevens  van  de  woningen  met  schüren  en  erven,  welke  binnen  
 de  grenzen  der  onteigening  kwamen  te  vallen.-  De  afbraak  dier  gebouwen  werd,  evenals  de  
 opbrengst  der  op  de  aangekochte  terreinen  aanwezige  boomen,  houtgewassen  en  veldvruchten  
 ä.an  de  verkoopers  gelaten  onder  bepaling  van  een  termijn  van  opruiming. 
 In  alle  processen  voor  de  gerechtelijke  onteigening,  30  in  getal,  werd  het  Rijk  tot  betaling  
 der  kosten  veroor deeld.  De  volgende  Staat  geeft  een  overzicht  van  den  omvang  der  onteigening 
 binnen  elke  gemeente  afzonderlijk. 
 Aantal ter orit- Aantal  ge- Totale kosten van 
 eigening  aangeAangekochte 
 aankoop  
 en  onteigening. 
 Gemeente. wezen perceelen  
 of perceelsgedeelten. 
 oppervlakte. dommen daarin  
 vallende. 
 A m m e r z o d e n ...................... 
 Herpt  en  B e rn ...................... 
 Nederhemert............................ 
 Wijk  en  Aalburg  . . . .   
 Heesbeen  c.  a.  .  ..  . 
 Drongelen  c.  a.-...................... 
 Wa alw ijk................................. 
 Besoyen    ............................ 
 Capelle................................. .....   - 
 Meeuwen  c. a ........................... 
 Dussen  c.  a............................... 
 W a s p i k .................................. 
 Ra amsdon k............................ 
 Made  en  Drimmelen  .  .  . 
 Kadastraal  ongenummerd  in  
 bovengenoemde  gemeenten  
 (gedeelten  van slooten  
 en  wegen)...................... ..... 
 HA. A. cA. 
 19 3 28 65 f   16,523.17 
 131 166 74 21 „   691,444.18 
 40 37 13 15 „   109,556.80 
 16 8 79 94 16,797x15 
 215 191 11 61 4 7oS,992.J7' 
 262 152 06 67 7 „   692,557.90' 
 209 59 94 32 '  ,,  217.503.7:! 
 147 130 74 47 »  542, I97.4O 
 297 232 17 09  . ]  693,170.30 
 60 36 20 61 „   108,024,45 
 22 14 67 21 56,4:9.50 
 301 285 77 52 797.S20.15 
 430 188 1 1 22 558,904-40 
 21 10 19 05 29,572.13 
 43 2 20 46 1  »  2,054-35 
 2213 1519 16 18 11 1   / 5,24i . a j | k