
 
        
         
		opening  van  de  nieuwe  rivier  eene  schadelijke  verhooging  van  de  laagwaterstanden  mocht  
 intreden,  ten  behoeve  van  de  op  de  Bakkerskil,  het  Gat  van  Loopgauw  en  het  Jeppegat  uit-  
 waterende  polders,  binnen  een  jaar  nadat  die  verhooging  zou  zijn  gebleken,  van  Rijkswege  nog  
 de  volgende  werken  zouden  worden  gemaakt: 
 a.  vloedvrije  afsluiting  van  het  Jeppegat  en  verbinding  van  de  polders  Middelland  en  
 Boven-Hennip; 
 b.  vloedvrije  beteugeling  van  het  Steurgat  bij  de  vereeniging  met  de  Reugt,  met  behoud  
 van  eene  voor  de  scheepvaart  voldoende  opening; 
 c.  verbreeding  en  verdieping  van  de  Westkil. 
 Door  de  uitvoering  van  deze  werken  toch  zouden  de  laagwaterstanden  op  de  Bakkerskil  
 worden  onttrokken  aan  den  invloed  van  de  waterstanden  op  het  Spijkerboor  en  daarentegen  
 beheerscht  worden  door  de  ebbestanden  op  de  Reugt,  m.  a.  w.  door  die  in  het  Gat  van  de  
 Visschen. 
 Eindelijk  werd  nog  bepaald,  dat,  indien  belanghebbenden  zulks mochten wenschen,  waarvan  
 zij  dan  moesten  doen  blijken  voor  dat  de  werken  in  uitvoering  zouden  komen,  in  de  te  maken  
 o f  te  verhoogen  bekading  längs  den  westelijken  oever  van  het  Spijkerboor  -ten  zuiden  van  den  
 polder  Lepelaar,  de  polder  Middelste  Jannezand  zou  worden  opgenomen. 
 Aan  de  genoemde  toezeggingen  waren  door  de  Regeering  de  voorwaarden  verbonden,  dat  
 de  voor  den  aanleg  en  de  verhooging  der  kaden  in  te  nemen  gronden  kosteloos  ter beschikking  
 van  het  Rijk  zouden  worden  gesteld  en  dat  de  eigenaren  van  die  gronden  het  onder houd  van  
 de  kaden  op  zieh  zouden  nemen.  De  bekadingen  beoosten  het  Spijkerboor,  hierboven  sub  i°  en  
 2°  genoemd,  zouden  in  het  jaar  der  opening  van  den  Maasmond  worden  tot  stand  gebracht,  
 terwijl  de  sub  30  en  40  bedoelde  kaden  binnen  twee jaar  nä die opening zouden worden aangelegd. 
 De  Provinciale  Staten  van  N o o rd -B ra b a n t   hebben  hunnerzijds  in  eene  op  12  Mei  1903  
 gehouden  buitengewone  vergadering,  hun  subsidiebesluit  zoodanig  gewijzigd,  dat  aan  het  slot  
 van  het  daarbij  onder  A   2°  bepaalde,  voor  de  woorden  „de  gronden  längs  den  Amer”   wordt  
 gelezen  „de  gronden  längs  den  linker-  of  zuidelijken  oever  van  den  Amer” .;  Dit wijzigingsbesluit  
 is  hierachter  als  bijl.  VII  afgedrukt. 
 DE  UITVOERING. 
 Met  de  uitvoering  van  de  toegezegde  werken  is  in  1904,  het  openingsjaar  van  den  Maasmond, 
   begonnen  door  den  aanleg  van  de  doorgaande  bekading  tusschen  het  Keizersveer  en  het  
 Spijkerboor.  In  de  maand  Mei  aangevangen,  kwam  dit  werk  in  November  gereed.  De  kade,  
 aangeduid  op  plaat  V I ,  volgt  achtereenvolgens  zooveel  mogelijk  de  bestaande  kaden  längs  de  
 rivierzijde  van  den  Groote  Kurenpolder,  den  Steen  van  Kloosteroord,  het  Oostelijk  Snijders-  
 poldertje,  den  Allardspolder  en  de  Fortuin,  onder  afsluiting  van  de  tusschengelegen  wateren,  
 zooals  het  Wijdvlietsche  gat,  het  Krömme  Holleke,  enz.  De  bestaande  kade  van  den  polder  
 „de  Volharding”   lag  te  ver  rivierwaarts,  zoodat  de  nieuwe  kade  dwars  door  ' den  polder  is  
 gelegd  en  de  daarbuiten  gevallen  smalle  terreinstrook  door  afgraving  tot  rietgors  is  teruggebracht. 
 Evenzoo  is  het  griendpoldertje  
 „de  Noorder  Rüg”  buiten  de  
 bekading gebleven envooraard-  
 haling gebruikt;  de  afgravingen  
 zijn  uitgévoerd  tot  het peil van  
 N.A.P.  De  kade  is  aangelegd  
 met  eene  kruinsbreedte  van  
 1.50 M.,  op het peil van  3.35 M. 
 - N.A.P., met  eene  tonrondte van  
 0.10 M.  daarboven,  een buiten-  
 beloop  van  5  op  1 ,  een  bin-  
 nenbeloop  van  i \   op  1  en  een  
 binnenberm  van  6 M.  breedte,  
 oploopende  van  2.20  M.  -\-  
 N.A.P.  tot  2.50  M.  - f  N.A.P.,  
 waarop  een  4  M.  breede  land-  
 weg.  Het  liehaam  van  de  
 kade  is  opgespoten  uit  rivier-  
 zänd;  het  buitenbeloop  is ,  ter  
 dikte van  1 M. met klei bekleed,  
 het  binnenbeloop  met  0.50  M.  
 e'n  de  kruin  met  1  M.  Een  
 normaal  dwarsprofiel  is  afge-  
 beeld  in  fig.  83.  De  duikers,  
 scheringen en rijzen laadplaatsen  
 zijn  bij  den  kadeaanleg  voor  
 zooveel  noodig  vernieuwd.  De  
 verhooging  is,  ter  verkrijging  
 van  een  geleidelijk  verloop,  nu  
 eens  aan  de  binnen-  en  dan  
 weer  aan  de buitenzijde van  de  
 bestaande  kaden  aangebrächt. 
 In  den  zomer  van het jaar  
 1905  is  de  kade van den Peere-  
 boompolder  verhoogd  en  ver-  
 zwaard tot het peil van 3.35 M. -j-  
 N.A.P., met eene  tonrondte van  
 o. 10 M. daarboven,  eene kruinsbreedte  
 van  1.50 M. en beloopen  
 van 2 tot 3 op 1 aan de buitenzijde  
 en  i£  op  1  aan  de binnenzijde. 
 83.  D w a r sp ro f ie len   van  de  kaden  aan  de  n oordz ijd e  van  de  B e rg sch e  Maas  en  den  Am e r .