
 
        
         
		Jhr.  H.  G.  V E R S P Y C K ............................................. 
 Jhr.  O.  A .  D.  G.  E v e r t s ................................. 
 Jhr.  J.  P.  T e d i n g   v a n   B e r k h o u t ............. 
 P.  G.  JO O S T E N ....................................................... 
 J.  G.  H.  S C H O T H ............................................. 
 K.  P.  H u e n g e s ................................................ 
 J.  C.  VAN  D ER   M U E L E N ....................................... 
 Jhr.  i f   E.  R am   ............................... 
 F .   J.  H .   M .   T h i j s .................................................... 
 J.  A .  B e i j e r i n c k ....................................................... 
 F .  C.  J.  v a n   d e n   S t e e n   v a n   O m m e r e n   
 A .  v a n   L i n d e n   v a n   d e n   H e u v e l l   . . . .   
 J.  RlNK,  landmeter......................................... 
 van  i  Juli  1887  tot  1  December  1888. 
 „  1  „  1887  .  „  1  „  1890. 
 „  1  Augustus  1888  tot  1  November  1889. 
 „  15  December  1888  tot  1  Januari  1891. 
 „  16  October  1889  tot  1  October  1896. 
 „  1 Januari  1890  tot  1  Maart  1891. 
 „  1 Mei  1891  tot  1  November  1899. 
 „  1 Januari  1892  tot  1  November  1901. 
 „  1 April  1893  tot  1  Januari  1894. 
 „  1 Februari  1894  tot  1  Mei  1900. 
 „  1 Augustus  1897  tot  1  Mei  1898. 
 „  1  September  1901  tot  1  September  1905. 
 „  1  April  1883  tot  1  Januari  1891. 
 Ofschoon  00k  de  opzichters  en  de  bureelambtenaren,  zoowel  de  tijdelijke  als  de  leden  van  
 de  vaste  korpsen,  zoomede  onderscheidene  aannemers  en  uitvoerders  het  hunne  hebben  bijge-  
 dragen  om  de  Maasmond werken  tot  een  goed  einde  te  brengen,  zeer  velen  hunner  op  hoogst  
 verdienstelijke  wijze,  zoo  blijft  hier,  wegens  hun  groot  aantal,  de  vermelding  van  hunne  namen  
 en  diensten  achterwege. 
 Z E S D E   A F D E E L IN G . 
 WATERSTANDEN  EN  RIVIERKUNDIGE  GEVOLGEN,  WAARGENOMEN  NA  DE  SCHEIDING  
 VAN  MAAS  EN  WAAL  EN  DE  OPENING  VAN  DE  BERGSßHE  MAAS. 
 Uit  den  aard  der  zaak  ligt  het  niet  in  de  bedoeling  reeds  thans  in  op  waarnemingen  be-  
 rustende ;beschouwingen  te  treden,  omtrent  den  invloed,  welken  de  Scheiding  van Maas  en Waal  
 op.. die  rivieren  heeft  uitgeoefend,  noch  omtrent  de  verbeteringen,  die  de  waterstaatstoestand  
 van  N ö o rd -B rab an t  heeft  ondergaan.  Immers  in  de  eerste  plaats  zijn  nog  niet  al  de  Maasmondwerken  
 tot  stand  gekomen;  zoo  wacht  het  inundatiegebied  van  Dommel  en  A a   nog  op  de  
 völtooiing  ,van  het  kanaal  ’s-Hertogenbosch— Drongelen  c.a.  om  in  het  volledige  genot  van  de  
 voordeelen  van  den  Maasmond  te  worden  gesteld,  terwijl  00k  enkele  werken  in  den  Biesbosch  
 benoorden  den  Amer  nog  tot  uitvoering  moeten  komen.  Voorts  zijn  de  verspreid liggende werken  
 vöor  de  streek  beoosten  de  Dieze  voör  een  deel  nog  slechts  in  ontwerp  gereed,  terwijl  eindelijk  
 de  Noord-Brabantsche  overlaten  nog  niet  zijn  gesloten.  In  de  tweede  plaats  is  de  tijd,  die sedert  
 de  opening  van  den  Maasmond  is  verstreken,  nog  betrekkelijk  kort,  in  verband  waarmede  zieh  
 eenerzijds  de  definitieve  toestand  op  de  Maas  en  hare  nieuwe  monding  nog  niet  heeft  ingesteld,  
 en  anderzijds  de  kritische  rivierafvoeren,  waaraan  de  gegevens  voor  de  bovenbedoelde  be-  
 schouwingen  zouden  moeten  worden  ontleend,  nog  niet  o f althans  nog niet  veelvuldig genoeg  zijn  
 voorgekomen,  om  op  grond  van  gedane  waarnemingen  een  overzicht  van  de  optredende  waterstanden  
 en  van  de  rivierkundige  gevolgen  van  den  Maasmond  te  kunnen  samenstellen.  Eerst  
 over  een  tiental  jaren  zal  zulks  het  geval  kunnen  zijn  en  het  voornemen  bestaat  dan  00k  die  
 beschouwingen  alsdan,  bij  wijze  van  een  Supplement  op  dit  werk,  het  licht  te  doen  zien.  Niet-  
 temin  kunnen,  ter  bepaling  van  de  gedachten,  thans  reeds  enkele  opmerkingen worden  gemaakt. 
 Het  met  de  scheiding  van  Maas  en  Waal,  beoogde  doel  —   het  zij  hier  herhaald  — ■  was  
 vierledig,  namelijk: 
 i°.  Wegneming  van  de  aanleiding  tot  ijsverstoppingen,  als  gevolg  van  de  gemeenschap  
 bij  I ie e r ew a a rd e n   en  van  de  samenvloeiing  bij  L o e v e s te in . 
 20.  Verlaging  van  de  zeer  hooge  rivierstanden  bij  open  water  en  beperking  van  hun  duur. 
 3°.  Voorbereiding  van  de  sluiting  der  Noord-Brabantsche  overlaten. 
 4°.  Verbetering  van  de  waterlossing  der  Geld ersehe  en  Brabantsche  Maasdistricten  in  het  
 voorjaar  en  in  den  vroegen  zomer.