
 
        
         
		weg  der  ervaring  te  bepalen.  Van  de  drie  hooge  vloeden,  die  in  Januari  1892,  Februari  1893  
 en  April  1895  voorkwamen,  is  echter  gebruik  gemaakt  tot  het  doen  van  waarnemingen,  met  
 het  doel  meer  betrouwbare  gegevens  te  verkrijgen  voor  den  weg  van  berekening.  Ook  bij  den  
 hoogen  vloed  van  .Maart  1896  werden  afvoermetingen  gedaan;  aangezien  deze  evenwel  geen  
 nieuwe  gezichtspunten  opleverden-,  zijn  zij  in  het  verslag  der  Commissie  buiten  beschouwing  
 gebleven. 
 De  Commissie  kwam  in  haar  verslag  tot  de  slotsom,  dat  na  de  volledige  afsluiting  van  de  
 Heerewaardensche  overlaten  (tot  de  hoogte van  9*10 M. H- A.P.  aan  de peilschaal  te  St.  A n d r ie s )  
 en  de,  met  de  opening  van  den  nieuwen  Maasmond  gepaard  gaande  afsluiting  van  de  Maas  bij  
 A n d e l ,  een  hoogste  waterstand  op  de  Waal  kan  worden  verwacht,  hooger  dan  de  tot  dusvei  
 hoogst  bekende  stand  van  4  Januari  1883: 
 te  T ie l ............................................  0.17  M. 
 „  St.-Andries    0.51  „ 
 „   Zalt-Bommel............................  0.55  „ 
 „  Herwijnen    0.35  „ 
 „  V u r e n . . . .....................    -0 .17   » 
 Voorts  gaf  de  Commissie,  op  grond  van  het  door  haar  ingestelde  onderzoek,  te  kennen,  
 dat  rivierdijken  in  het  algemeen  0.80  M.  boven  den  hoogst  bekenden  waterstand  bij  open  rivier  
 behooren  verheven  te  zijn,  welke  maat  bij  schaardijken  en  bij  dijken,  die  aan  winden  van  zuid  
 tot  west  zijn  blootgesteld,  tot  1  M.  moet  worden  vermeerderd. 
 Nadat  de  Commissie  zieh  aldus  had  uitgesproken,  is  de  Minister  met  Gedeputeerde  Staten  
 van  G e ld e r la n d   in  overleg  getreden  omtrent  de  voorbereiding  van  de,  in  verband  met  de  te  
 verwachten  verhooging  van  den  waterspiegel,  noodig  gebleken  verhooging  van  d^  Waaldijken.  
 Een  gevolg  van  dat  overleg  is  geweest,  dat  de  betrokken  dijksbesturen,  namelijk  die  van  de  
 Tielerwaard,  de  Bommelerwaard  boven  den  Meidijk  en  de Bommelerwaard  beneden  den Meidijk,  
 op  uitnoodiging  van  Gedeputeerde  Staten  een  ontwerp  met  begrooting  hebben  doen  opmaken  
 voor  de  bedoelde  verhooging  van  hunnen  dijk  längs  de  Waal.  De  dijk  van  het  polderdistrict  
 Maas  en  Waal  was  bij  het  onderzoek  gebleken  overal  meer  dan  de  vereischte  hoogte  te  bezitten. 
 De  ingezonden  ontwerpen  zijn  vervolgens  door  den betrokken Hoofdingenieur  van  den  Rijks-  
 Waterstaat  en  den  Hoofdingenieur  van  den  Provincialen  Waterstaat  van  G e ld e r lan d   gemeen-  
 schappelijk  onderzocht,  en,  met  inachtneming  van  enkele  door  die  Hoofdingenieurs  noodig  
 o-eoordeelde  wijzigingen  en  aanvullingen,  als  grondslag  genomen  voor  de  berekening  van  het  
 bedrag  der  toe  te  kennen  Rijksbijdrage.  De  ramingen  van  kosten  van  de  bedoelde  ontwerpen  
 sloten  met  de  volgende  cijfers: 
 voor  de  Tielerwaard.......................................... .•••■’ ......................................       ■  f   35 ijOOO. 
 „  „  Bommelerwaard  boven  den  Meidijk...............................................................  „  412,000.— 
 I  „  I  beneden  „  „              „  137>000- 
 Bij  deze  iamingen  is  i f f i j l j j j f   aanname,  dat  het Rijk  slechts  bijdraagt  în  die  kosten 
 van  de  verhooging  en  de  daarmede  samenhangende  verzwaring  van  de  dijken,  welke  noodig ^  
 zijn  om  de  dijken  te  verhoogen  overeenkomstig  de  door  de  Commissie  berekende  verhooging  
 Van  den  waterspiegel  van  de  Waal,  tôt  ten  hoogste  de  rnede  door  de  Commissie  aangegeven  
 maat,  waarop  rivierdijken  in  het  algemcen  boven  den  hoogsten waterstand  bij  open  rivier  behooren  
 te  zijn  verheven., 
 Het  bedrag  der  Rijksbijdrage  is,  gevolg  gevence  aan  d||gedane  toffiegging.  bij  de  wct  
 van  22  Juli  1S99  (Staatsblad  N=.  182)  voor  elk  dijksdistrict  bepaald  op  twee  derden  van  de  
 kosten,  met  aanhouding  van  de  bovengenoemde  raming'scijfers  als  maxima.  De  Rijksbijdrage  
 zou  daarnaar  derhalve  ten  hôogste  f  60.0,000.  bedragen. 
 De  dijksvcrhoogingen  zijn  in  de  jaren  1900— 1904  door  de  dric  genoemde  dijksdistncten,  
 voor  zooveel  noodig  in  overlcg  met  den  Waterstaat,  uitgcvoerd  volgens  vooraf  door  den  
 Minister  goedgckeurde  hestekken.  De  dijkskruin  is  overal  gebracht  op  het  peil, waarop,  volgens  
 de  opgavc  der 'Commissie,  rivierdijken  in  het  a igeglen  iiovcr.  den  hoogsten waterstand  bij  open  
 rivier  behooren  verheven  te  zijn.  Het  buitenbeloop  is  daarbij  gebracht  onder  eene- hclling  van  
 r i   op  I  en  tôt  0.50  M.  beneden  de  kruin  met  steen  bezet.  De  dijk  van  de  Tielerwaard  is  in  
 de  jaren  1900— 1901  verhoogd van  T ie l   tôt N e e r ijn en   en  in de  jaren  •  _->■  J  van  N e e r ijn cn   
 tôt  D a lem ;  die  van  de  Bommelerwaard  boven  den  Meidijk  in  1900  bovenwaarts  en  in  1901  
 bencdcmvaarts  van  Z a lt -B om m e l;  de  Waaldijk  van  de  Bor.nud&waarc  beneden  d.eii  Meicijk  
 en  de  Nieuwendijk  zijn  in  1900  verhoogd.  Het  behoeft  wel  geen  betoog,  dat de dijksverhoogmg  
 op  sommige  dichtbebouwdc  punten  tôt  veel  moeielijkheden  aanleiding  hei-ft:  gegeven. 
 Bij  de  uitvoering  bleck,  dat  de, raniillg voor de  Bommelerwaard  beneder.  den Meiilijk,  wegei'.s  
 de  noodzakclijklieid  tôt  inneming  van  particulière  terreinen  en  onteigening  van  boomen,  moest  
 Worden  ovcrschrcden,  in  verband  waarmede  bij  de  wet  van  12  Januari  190.3  (S  ■■  lad  N  •  1  
 het  maximum  cijfer  van.  de  Rijksbijdrage  voor  dit  district  werà  veihoogd. 
 Evcnzoo  blcck d e   raming  voor  de  Tielerwaard  te  laag | j   zijn,  omdat  de  steenbckleeding  op  het  
 buitenbeloop  des  dijks  aanvankelijk  niet  ruirn  gènoeg  was  ontworpen ;  bij  de  wet  van  5  Juni  
 19.05  (Staatsblad  N°.  .166) werd  daarom  het maximum  der Rijksbijdrage  verhoogd  mct/62,500.  . 
 Daarentegen  bleken  de  uitgaven  voor  de:  Bommelerwaard  boven  den  Meidijk  vrij-  belangnjk  
 beneden  de  raming  te  blijven.  De  totale  kosten  hebben  bedragen:  • 
 ,  I H H H H voor  de  tielerwaarId ................................................................................................................    /f ^/iaa.81 iw 
 „  „  Bommelerwaard  boven  den  Meidijk      »  S?^.000- 
 '  w|>eneden  „  „        „  149,871..8^ 
 T e   zamen.  . . .   f   970,682.87 
 in  welk  bedrag  door  het  Rijk ,  in  verband  -met  de  bij  de  wet  bepaalde  maxima,  is  bijgedragen  
 met  /646,019.87s.