
» vvy sullen voortaen doen munten ende slaen in onser Munten eenen penningh
»van fynen goude, die men noemen sal Reael, ende sal houden xxiij karaten
» negen greynen ende een half fyn gouts, ende sal wesen van ses en veertich
//stukken inde snede i n ’t Troysoh marck, die men uytgeven ende besteden sal
//voor tsestich stuyvers, opte remedie van eenen halven greyn fyn gouts in al-
//loy, ende eenen halven Engelsche in ’t ghewiehte op elqk marck werckens,
// van welcken penningh men sal maecken ende munten uyt een marck fyn gouts
//van xxiij karaten negen ende een half greyne, xxiij pont grooten Vlaemscher
//munte. Ende sullen die Meesters particuliers van onse Munten voorsz. ge-
» houden wesen den koopluyden ende andere te geven ende betalen voor’t voorsz.
// marck fyn gouts xxij pont sesthien schell, grooten Vlaems. Alsoo sal daer
// blyven voor ons sleyschat en andere onkosten van der Munte xxiiij stuyvers pp
//elck marck.// Dezelve had loop //voer 10 scellingen groote Vlems tstuck.//
De vz. bevat Karel, naar het schijnt in het harnas, met de Roomsch-Ko-
ninklijke kroon op het hoofd, met het rijkszwaard in de regter- en den njks-
appel in de linkerhand. (Umschrift:
KAROLVS : D ! G i ROM : IMP i (de M en P aan elkander verbonden)
ZI HISPA - REX.
Op de kz. vertoont zieh de tweehoofdige Rijksarend, met het groote zestien-
veldige wapenschild op de borst; alles gevat in een parelcirkel. In den rand
ziet men de Roomsch-Koninklijke kroon en verder ’s Keizers spreuk:
DA • MIHT ■ VIRTVTE • CONTRA • HOSTES • TVOS.
Het gewigt dezer muntsoort zal wel de zelfde geweest zijn als wij bij de
Brabandsch-Limburgsche (zie ons werk over die munten, Haarlem 1851, bl. 240)
opgegeven hebben.
Volgens de Muntmeestersrekening-, Bijlage PP, zijn er van deze « gouden
penningen, geheeten gouden royalen, loop hebbende vpere drie Karolusgulden
oft Ix stuvers,» geslagen voor den omloop tusschen 29 Maart 1546 en 14 Julij
1552 een getal van slechts 4,114 stuks; verder van 6 Augustus 1552 tot 6
Augustus 1558 (zie Bijlage GG). weder een getal van 59,479 stuks (te zamen
dus slechts 63,593). Misschien zijn er. onder deze laatste een groot aantal met
den Stempel van Filips I I , met Bex Angliae, geweest, die dan ook nog wel
eens voorkomen, terwijl die van Karel, gelijk wij boven zeiden, door ons tot
dus verre te vergeefs zijn gezöcht geworden.
Onder Nt'4 hebben wij, tot ons leedwezen mede in flaauwe trekken, afge-
beeld den halven gouden reaal of rogaal, als die ons mede tot dus verre in het
oorspronkelijke nog niet is voorgekömen.
Bovengenoemde Ordonnantie van 4 Februarij 1520 luidt omtrent deze muntsoort
als volgt:
i | Dem, dat in onse voorsz. Munten ooek geslagen ende ghemaeckt sal wor-
«den eenen penningh van harden göude, die men noemen sal halven Reael,
//ende sal ontfangen.ende besteet worden voor dertich stuyvers, houdende acht-
// tien karaten fyn gouts in alloye, ende sal wesen van tseventich ende een half
„ vierendeel van eenen der' selver penningen in de snede op ’t Troys marck,
«geallieert met iiijz karaten fyn silvers ende jz karaet kopers totten remedien
// van eenen greyne fyn gouts in alloye, ende van drie vierendeelen van eenen
// engelsche in ’t gewichte op elck marck wercks, van de welcken men munten
//ende maken sal uyt een marck fyn gouts van xxiiij karaten xciijz der voorsz.
//halven Reaelen, die ten pryse voorsz. maken xxiij pont seven schell, ses groo-
//.ten van onsen voorsz. Munten. Ende sullen die Meesters particuliers van onse
// voorsz. Munten gehouden wesen te gheven ende betalen den koopluyden ende
.// anderen van heuren harden materien voor ’t marck fyn gouts van xxiiij kara-
// ten, xxij pont xxiij schell, vier grooten munte voorsz. ende voor ’t marck alloy
//dat bevonden sal worden in de voorsz. harden materien xxxj schell, ses groo-
// ten, bedragende op ’t voorsz. marck fyn gouts, om den selven halven Reael
n te allyeren ende mengelen tot acht karaten alloys, die ten pryse voorsz. maec-
n ken thien schell, ses grooten. Dus sal daer blyyen voor ons recht van
ii sleyschat, ende allen anderen onkosten van der Munten drie schell, acht
»grooten.//
De gouden halve reaal heeft op de vz. het Rijkswapenschild, zijnde de dub-
bele Rijksarend, gedekt door de Roomsch-Koninklijke kroon, en rüstende op
een zeer versierd of gebloemd kruis. Omschrift:
KARO' | D' * G *RO' | IMP' * Z * HI | SP * REX.
waarachter het Geldersche muntteeken. . .