
In ons Supplement geven wij, onder N°. 5, een muntje, dut veel heeft in
type van de munten van Hertogin Johanna van Braband (zie onze Munten van
Braband en Limburg, Haarlem 1851, Pl. .XII, N". 15).
Vz. Het vieryeldig wapenschild met vier leeuwen, in veld één on vier twee-
staartig, binnen eenén. parelrand. Omschrift:
M2SR : D©I'. . . . . BR2SB2SXOT
Kz. Ben eenvoudig kruis, dat het veld der munt in vier gelijke- deelen
scheidt; tusschen de beenen des kruises:
D V X ß
d. i. Diuccieea. Omschrift in den rand:
MOD [ STB2SD I V C •GG| BRIG
Z. B. weegt 0,7¡ -wigtje. ,
Deze muntsoort was waarschijnlijk door àe Vrouw van Turnhmt bestemd voor
den omloop in Braband.
Is ons alleen in de verzameling van wijlen den Heer J. j. b e c x e r w. z .
te Amsterdam voorgekomen en dus van Z®. !
WILLEM, HERTOG VAN GLLIK, MOMBOIR.
ii (1872—1377.)
Wij hebben boven gezien, dat, na den dood van Hertog Reiuoud H I, zijne
beide zusters Meehteld en Maria, vertegenwoordigende de partijen der Heke-
rens en Bronckhorsten, de veete op nieuw deden ontbranden. Maria, moeder
van eenen zevenjarigen zoon (terwijl de oudere zuster, Meehteld, kinderloos was
« werckluyden noch munteren eu môgeii wercken in onser voor» munten sy en 'syn van dem
«voorsn sermente, opdat sy mögen vervolgen ende genoeeh doen met hen onse voors« mun-
«ten (hier volgen nadere bepalingen en privilegien).
«Gegeven tot Oyen in ’t jaer ons Heeren 1873 op den 24« dach in Octobri.» Go-
pulaet etc. M. S. N’. 3. (Bij den Heer o. keee te Amsterdam.)
en bleef), vond bij vele Gelderschen en bij den Duitschen Keizer door dezen
zoon eenen grooten steun.
Keizer Karel IV benoemde dan ook den vader des kinds, Willem, Hertog
van Gulik, in den beleenbrief, te Aken in 1372 gegeven, tot: Coadjutor ad
praeeSsendum Ducatvi Gelriensi ac Comitatui Zutphanice, (zoo als Staat in de
vertaling bij pontanüs, Hist. Geb. fol. 300; zie ook n ijh o p f , Gedenhwaardig-
Aeden, D. I I I , bl. xiv), en in twee brieven door Willem, in naam zijns zoons
aan de steden Doesburg, Zutphen, Arnhem, Goch en andere plaatsen gegeven,
noemt hij zieh: mombaer onzes oudsten soens Willeme, Hartoghe van Gebe en
Greve van Zutphen.
Aan deze voogdijschap, die van 1372 tot 1377 duurde, zijn wij de munt
versohuldigd, door ons op Pl. VI afgebeeld. Zij draagt, even als eene volgen-
de dergelijke blijken draagt van groote ruwheid van bewerking, thans van onop-
lettendheid des stempelsnijders. Het is een dubbele groot of dusgenaamde bod-
drager. De legende der vz. is:
WILIjSIiMVS * DSI % GR25 J * IVMSMVB * GSIi©'
d. i. Willem, door Gode genade, Hertog van Gulik, momboir (of voogd) van
Gelderland.
In den bipnenrand op de kz. staat:
>î« MOHSIB2S * OS * VSBSKSI'*
d. i. (zie boven) Munt van Venlo.
Alzoo niet in Gulik, maàr in Gelderland geslagen.
Omschrift van den buitenrand:
% BHDIGWVS * ÛVIî VSHIW î IH * HOSRIH©* DOÎRIIHI (sic!)
Het gewigt is slechts 2 w. 5 k. , dus veel geringer dan die van de vroeger
door ons medegedeelde boddragers. Tot dus verre is van deze muntsoort slechts
eén exemplaar bekend, dat zieh in de verzameling van den Heer me ijer te
’s Gravenhage bevindt ; alzoo van Z®.