
Aldengoor. bij JRoermond (kasteel), bl. 99, enz.
Alewijn of ale win (jacob d ibe sz .) Poorfcer
van Amsterdam, Muntmeester te Nijmegen,
bl. 191, 862.
Älgemeene Konst- en Letterbode, zie Konst-
en Letterbode.
ÄUnqe of al/unqe, oud woord, beteekent ge-
heel, bl. 118.
A lionoba, zie eleonöba.
A leemade, Munten der Graven en Gravin-
nen van Holland, bl. 89, 223.
Alliage der mimten, hoedanig in onze dagen
en reden daarvoor, bl. 229.
Allooi o f geholte der mimten, in de Middel-
eeuwen steeds verminderd, bl. 49. Zie
verder op geholte.
Almanak. Zie Overijsselsche Almanah.
Alonoba, opschrift op munten, bl.,82.
Altin g , Notitia Germaniae inferioris, Bl.
35. 1 1
Ah a (Hertog van), Marquis van Cöria,
bl. 237.
Ambt van Maas en Waal, bl. 10.
Ambtenaars (straf vöör) die verboden munten
ontvingen, bl. 182. Ambtenaren heetten
ook ojficieren, Jo\. 184.
Amerika (Toevloed van zilver uit), bl. 152,
179. .
Amptman ind Rentmeister, .bl. 119.
Amsterdam (Muntverzanielingen te), bl. 26,
Andbies b f andeeas (Afbeelding van den
Heiligen), bl. 88. Zijn feest dag, bl. 66.
AhdriesgüIdens (St.) % bk -<88, ' 220, 223,
251, 396 noot, 897, 899, 401, 404.
Andrieskruis (St.),' bk 88.
Angelotten, bl. 148; Angelöfcten, gelvjcken-
de die van Rngeltindt y vermeld in den jare
1560, ‘bk 218", nie verder bl. 220, 223.
AngUaerex, titel van f Il ip s II op munten,
bk 198> 200. -
Anglo- Gallic Coins, zie haWe in s . -
Anhott. Een 'der Bannerheeren van Gelder-
land, bl. 2 2 ; diefrs munten vermeld, Bl.
278. , ¡ I r . | 2 ■
Ankerkruis, müntteekeü van Zutphen, bl.
156.
Anna van Lotharingen, gehuwd met bené
van Chalons, Prims van Oranje■, bl. 190.
Annales de la Société dl émulation—de Flan-
dres, bl. 385.
Annals o f the Coinage o f Great Britain,
zie buding.
2Î 12 ft 15, wat deze letters op Geldersohe
munten beteekenen, bl. 58.
Ansbbidus. Naam van eenen Gouwgraaf in
Gelderland, bl. 5.
Anthony, Hertog van Lotharingen, bl. 190 ;
eene zijner munten in Gelderland geva-
lueerd, bl. 400.
Antonis-Boddrager, vermeld bl. 65, 400.
Antwerpen. Aldaar huwt in 1847 Hertog
Bein oud II de dochter van jan III van
Braband, bl. 48. Een deurwaarder van
. daar naar Arnhem gezonden wegens munt-
zaken, bl. 104. De muntijzers enz. van
Arnhem derwaarts overgébragt, bl. 191
noot. Muntplàkaat, ook vobr Gelderlaûd
aldaar uitgevaardigd, bl'. 23 2 . vy. ,
Apeldoern, oude spélling van Appeldoorn,
bl. j1'28. , . v
Apostelendach {aller) , bl. 27.
Appingedam, Müntstad der Ommelanden., bl.
, 287.
Arabische cdjfer i bl. 204.
Archivarius van Gelderland. Zijn gevoelen
omtrent munt van V.enlo, bl; 41. ^
Àtt.m (diedebik van) , Bisschop van Utrecht,
bl. 1 1 .
Abend, Algem. Geschiedenis des Vaderlaiids,
bk .1 1 noot.. . : ^ • . - -
Arend (<enkele), wapen van het Duitsche Bijk
tot in de eerste heKt der vijftiende eeuw, hi.
485; enkele en dubbèlde arenden op' den
zwaren moetoen^ bl. .40; enkele, arend als
munttèekèn (F); bl. 98. . Dùbbele arend op
de vierstuivOrspenningen, bl. 175.
Arendjes als sieraad op de munten, bl. 36,
40ç- <;>
Arenheim. Wanneer dit- woord het eerst op
j de in unten voorkomt, bl. 10 .
Ari/Mt le rogt. Lie-Konmgsziher:
Abkel (Groote moetoen of: lam van den Bisschop
ja n van) , bl. 386.
Arneym. Opschrift op munten, bl. 16.
Arnemes. Wanneer dit opschrift het eerst
op muntën voorkomt, bl. 13; wanneer la-
ter, bl. 16.
/Lrnhem, door wien tôt Stad verheven, bl.
14; haar .wapen, bl. 16; verschillende
naamspellingen, bl. 6 , 10,.20, 31, 41;
munt aldaar geslagen, bl. 6 (F) , 1 0 , 13,
14, 15, 18, 20, 81, 41, 58, 59, 60,
61, 71, 72, 80, 81, 82, 83, 84, 85,
101, 102, 103, 167.
Amhemsche Rijn- o f goudguldens, bl. 48 ;
geene tôt dus verre bekend vàn Hertog
EDTTABD, b l . 48.
Amhemsche Muntmeester, bl. 436.
Abnold van JSgmond. Zie aaenoud.
Arnoldusguldens, bl. 7 6 ; van verschillend
gehalte en gewigt, bl. 77.
Abnt {Meister), bl. 142.
Arragon (Wapenschild van) op eenen Pronk-
daalder, bl. 198.
Art {V) de vérifier les dates, bl. 189.
Artois had Atrècht tôt Muntstad, bl. 237.
Assayeremeyster. Zie Essayeur.
Assayewr vermeld, bl. 121.
Atrecht, Muntplaats van Artois, bl. 237,
432.
Àudiencier van dên Koning, bl. 250.
Aughspnrch of Augsbwrg (Biiksdag te), bl.
218, 228.
Ave Maria, enz. Opschrift op eene Gelder-
sche munt, bl. 69.
B»
B. Beteekent op eenige munten Braband en
niet Brussel, bl. 105.
Baar. Zie Wisch.
Baarsteel o f lambel op het wapen eener munt
>bl. 88,
Baabt de la faille (Verzameling van den
Hoogleeraar) te Groningen, bl. 430.
Babtista (S. J ohannes). Opschrift op
eene Geldersche munt, bl 69.
Baden (Eredericus-gulden van), bl. 421.
Bages (johan) , Bekenmeester, bl.'127.
Baitenborch. Zie Batenborch.
Balfooet (de Heer j . h .) , Numismaticus,
bl. 401 noot.
Balyoen. Oude spelling van billoen of bil-
joen, bl. 275.;
Balk oi fasce, bl. 382.
Bannerheeren. Wie . deze in Gelderland waren,
bl. 4; wanneer zij zieh verhieven,
bl. 18; wanneer zij begonnen munt te
slaan, aldadr; treden als legerhoofden of
Taadslieden in de dienst der Hertogen , bl.
2 2 ; aard hunner munten, bl. 432.
Baret, bl. 163.
B ablaymont (gil l is van) , Banner- und
Vry-Herr tho Hierges, bl. 253.
Ba/rons {Monnoyes des). Zie op duby.
Bastouen, eene ons onbekende muntsoort,
bl. 424.
B atenboech (sandeb van) , Muntmeester,
bl. 129.
Batenburg (Heeren van), bl. 4 noot, 22J,
(Munt van Heer g ijsbeet van) , bl. 385,
431.
Beantwoording der vraag, enz. Zie gboebe.
Beceeb (Yerzameling van wijlen den Heer
j. j .) te Amsterdam, bl. 1 0 , 26, 3 9 3 ,
enz.
Bedelaar (De Heilige mabtinüs met den),
bl. 160. , y
Beeldenaar van 1526, bl. 426; van 1542,
bl. 158 ; de Beeldenaar genaamd het Thre-
soor, aldaar; zie verder bl. 68 en vol-
gende.
Beigeren (Munten van Keizer lodewijk van) ,
bl. 276; van Hertog aalbeecht van Bei-
jeren, bl. 432.
BeijersrGuldens, bl. 150, 220, 224, 432.
Beiträge {Kritische) zur Münzkunde des Mittelalters.
Zie MADEE.
Belgie (de ons bekende munten van mabia
• van Braband zijn uit) afkomstig), bk 50.
BeMMELL (goISSEN , GOESSEN of GOZEWIJN
van) , Muntmeester en Ambtman, bl 119
298, 311.
Benedic aia mea drno. Opschrift op munten
bl. 90, enz.
Benedic hereditati tue. Opschrift op munten,
bk 90.