
Benedict, qui ven.it, enz. Opschlift op mun- j
ten, bl. 43.
Bénéficia, welke deze waren, bl. 4; daaruit
later de lernen ontsproten, aldaar ; wan-
neer erfelijk geworden, aldaa/r en bl. 5.
Berg. Zie ’s Heerenberg.
Berg in Duitschland, bl. 166.
Bekgh (Mr. l . pH. o. pan den), bl. 70;
z i j n e V e r d i e n s t e n , ook j e g e n s d i t werk,
bl. 132.
jBertaensche munten. Zie Bretaensche.
Bektholt of BERTHODT (SOPHIA van) , echt-
genoote - van Graaf, later Hertog, rei-
noud I I , bl. 46.
Betlmne (karel van Egmond gevangen ge-
nomen te), .bl. 157. .
Bevel (bei) tot het slaan van munt met al-
tijd door de daad gevolgd, bl. 109.
Beveren (Muntordonnantie, gegeven te) , bl.
372.
Bezittirujen. van kerken en geesteUjke gestickten
in Gelderland, bl. 13.
fovsche Manchen; blamcken vom Bourbon,
bl. 408.
Blank. Naam eener mnntsoort, bl. 45.
B l a n k e n h e im (Munten van den Utrecht-
sehen Bisschop f r e d e r i k v a n ) , bl. 423.
Bleekgeele gouden munt , bl. 138.
Blyecken of wocheyen, zekere mnntsoort, bl.
420. .
Bloemen op munten, bl. 32.
Bloenistrikken op munten, bl. 45.
Bloemtak op munten, bl. 166.
B l o i s ( j a n v a n ) , Heer van Chatillon, echt-
genoot van Hertogin m e c h t e l d , Hoofd
der Heeckerens, bl. 44.
Blokjes, nevens den leeuw, op het Gelresche
wapenschild, bl. 16; v a n s p a e n meende
ten onregte dat o t t o II den leeuw zonder
blokjes voerde, bl. 18.
Bloys en Zutphen (Gravinne van), titel van
Hertogin m e c h t e l d , bl. 47 noot.
Bndictu sit, enz. Opschrift op Geldersche
munten, bl. 31.
Bodd/rager. Zie Botd/rager.
Boden g bij gebrek van posten, bl. 119.
Boemel o f Bommel. Zie Zalt-Bommel.
Boemsche of Boheemsche guldens, bl.. 277.
B o e n e n ( s a n d e r van d e r ) , W a a r d i j ü , bl.
133, 141,
Boeten (verschillende) op het ontvangen van
verboden munten, bl. 182.
Bogen of Compartimenten op munten, bl.
33. ••• .
I Bolletjes (twaalf) op sommige munten. Wat
BibUotieek (Bourgondische) te Brussel, bl.
208. . - ..
Bieraceijns, bl. 419.
Bjgdragen vom Vaderlandscie Geschiedems,
enz. Zie nijhoff. I h
Bijeenkomst van Mmtbeambten, bl. 416;
nog eens, bl. 417.
Billetten of blokjes, bl. 20.
B'illioen, bl. 243; biljoenen muntjes, bl. 64;
billioenen penningen, bl. 246.
Bisschop van UtrecU (de) in twist met Gel-
re’s Graaf, bl. 11; munt op deVelnwe,bl.S7 9.
Blaauw e lf permimck. Volksbenaming eener -
mnntsoort voorkomende op bl. 105.
B l a a u w g u l d e n s , bl. 70; van waar zij hnnnen
naam ontleenilen, aldaar.
Bladerenrand, bl. 212.
Blaed Stedeboeck, bl. 35.
Blanc (le) , Traité historique des Monnaies
de France, bl. 23, 2 2 1 .
Blanc (de siechte mnntsoort, genaamd), in
1549 in ïrankrijk en daama ook in Gelderland
ingetrokken, bl. 182. .
Blancken (dubbelde), bl. 396; Frmsche
Manchen mitter sonne; sonder sowie; Saß
zij beduiden, bl. 31.
Bolloigne. Ziê Carlijn.
BomeUs (moneta nova s.). Opschrift op eene
munt, bl. 1 0 1 .
Bommel. - Zie ' Zalt-Bommel.
Bommel. Zoude oudtijds water beteekend
hebben (?), bl. 35. _*
B o n d a m , Charterboek van Gelder land, bl. 1,
2, 11, 14, 19, 264.
Bausche guldens, bl. 421.
Boogversiersel op munten, bl. 78.
B o o n z a i j e r (de Heer) te Gorinchem, Nur
mismaticus, bl. 20 L, • 393, enz.
Borbonsche Peters, bl. 421,
Bossche. Onde naam der stad, later *s Hertog
enbosch geheeten, bl. 128 , 417.
B o s c h m e i s t e r ( c l a e s ) ,, bl. 143.
Botdrager. Muntsoort van Hertog e d u a r d ,
bl. 40 en volgende; hun gehalte, bl. 41;
hotdragers van Hertogin m e c h t e l d , bl. 44.
B o u r b o n ( k a t h a r i n a v a n ) , Moeder van
Hertog Ka r e l van Egmond, bl. 109.
Bou/rgoen8che Balder. Zie Bourgondische,
enz.
Bourgogne (Florin de) , bl. 91.
Bourgondie (wapenschild van), bl. 88.
Bov/rqondñsche BibliotheeJc te Brussel, bl.
208.
Bourgondische Daalder of Kruisrijksdaalder,
bl. 207.
Bourgondische Ducaet, welke munt, bl. 403.
Bov/rgondische Gulden. Zie Andriesgulden.
Bourgondisch ■ Vuuryjzer , bl. 89.
B o u w e n s ( h d b e r t ) , ijzersnijder of graveur
aan de Munt te Mechelen, bl. 96.
Bouwsioffen voor eene volledige Geldersche
Muntgeschiedenis, bl. 261.
Braband (de Hertog van) had lang in het
tegenwoordig Gelderland bezittingen of
plaatsén, bl. 13; oorloogt met Gelre, bl.
22 ; ruilt Heusden tegen Tiel, aldaar; had
tot in 1203- eenige regten te Zalt-Bommel,
bl. 35; eene Brinses van —- met r e i -
n o u d III van Gelre gehuwd, bl. 43 ; Bra-
bandsch muntstelsel aangehaald, bl. 267,
noot 1. Het Brabandsche geld diende
veelal tot model. en rigtsnoer bij het Geldersche;
zie onder anderen bl. 312, 313.
Be munten van Braband en liniburg, bl .
40, 51, 52, 396, 400, 402, 404, enz.
Be munten der Steden en Heeren van Braband
en Limburg, bl. 246, 432, enz.
Brabandsche munters, in Gelderland gebe-
zigd, bl. 27.
Braha/ndschen, Muntsoort, bl. 42, 267 noot
1; 274.
Brahmts. Zie Brabandschen.
Brabantsche guldens, bl. 126.
Brabqntsche voet off or dinancy (Geldersche
munten geslagen op den), bl. 127.
Braespennynch. Eene Utrechtsche muntsoort,
bl. 131; dito van twee braspermynck, äl-
daar; zoo ook van vier en van zes, aldaar.
B r a k e l e ( d i e d e r l k v a n ) , Waardijn der
Munt, bl. 278..
Brand (groote) te Harderwijk, bl. 129.
Brandkas te Arnhem. Bewaarplaats van be-
langrijke Archieven, bl. 67.
Braspennynck {aide), bl. 1 1 1 , 293; Utrechtsche,
bl. 131, 423.
Braspeming (dusgenaamde), bl. 106, 423.
Brederode (Munten der Heeren van) te Via-
nen geslagen, bl. 225, 235 (?).
Bremer-guldens in Gelderland toegelaten en
gevalueerd, bl. 421.
Bretagne (Munten van het Hertogdom), bl.
bl. 398 noot.
Brieven van plackaten, bl. 104.
Briquet. Zie Vuwrijzer.
Bronckhorst (Heeren van), bl. 4 noot; bl.
2 2 ; munten van Heer g i j s b e r t v a n — ,
bl. 431.
Bruchssche enckell gülden, bl. 421; in Gelderland
gangbaar, aldaar.
Brueder g a d e r t v a n g u l i c h . Zie g a d e r t .
Brugge. Aldaar de Orde van het Gulden
Vlies ingesteld, bl. 196.
Brunsioijk (de Hertog van). Zijne partij in
Gelderland, bl. 94.
Brussel (Eene commissie door karrt, van
Egmond naar) gezonden, wegens de nieuwe
munten, bl. 126; plakaten over de munten
aldaar in 1554 en later uitgegeven,
bl. 184, 216, 233, 234, enz.; munten
van die stad', bl. 400.
Brusselaers, Muntsoort, bl. 400, 411.
B ü e l l (j o h a n v a n ) , Muntgraveur, bl. 143:
waarschijnlijk de zelfde die Meester j a n
genoemd wordt, bl. 425.
Buysaerd (eigenlijk arend) op de munten van
Aken, bl. 424.
Buren (de Heer van), een der Geldersche
Bannerheeren, bl. 14.
Buren (Kasteei van), Hertog a a r n ö u d daar-
in door zijnen zoon opgesloten, bl. 85.
Burg van Nijmegen, bl. 15.
Burgerschap, bl. 305.