
 
        
         
		«gemerckt  dat  den  nyeuwen  mit  syn  remedie  drie  greinen  fyn  gonts  meer  
 « weerdich  is  dan  den  ouden,  Ende  onsen  nieuwen  silveren  daeler  die  men  
 ii noemen  sal  den  daeler  van  Bourgongen,  dragende  op  d’  een  syde  Sinte An-  
 ii dries  off  een  Bourgoens  kruis,' ende  op  d’  andere  syde  de  wapeneri  als  voe-  
 »ren,  sal  insgelix  ontfangen  ende  uytgegeven  werden  voor  twee  en  dertich  
 »stuivers,  en  de  helft,  en  ’t  vierendeel  van  dien  nae  advenant,  Totter  tyt  
 „ toe  dat  by  reductie  van  onsen  wegen  andersins  daer  inne  geordonneert  sal  
 «worden,  Tot  welcken  ganck  ende  pryse  wy  de  voersz.  twee  nyeuwe  pennin-  
 n gen  getolereert  hebben,  gelyck  wy  oiek  gecontinueert  ende  verlenght hebben,  
 «oontiriueren  ende  verlenghen  by  dese,  onse  permissie  ende  tolerantie  van  on-  
 «sen  reael,  en  halven  gouden  reael,  mitsgaders  den  Philippus  daeler  ende  de  
 .1 deelen  van  dien,  volgende  onse  beste  permissie,  sonder  dat  men  den  selven  
 »prys  sal  moegen  excederen,  verhoegen  off  verminderen  tot  onser  voersz.  reff  
 düctie  toe«  [die  echter  nimmer  gevolgd  is,  aangezien  de  prijs  van  het geld  
 steeds  stijgende was.  De  Vorsten  begrepen  niet  genoeg,  dat  de munt  koopwaar  
 is,  en  dat  geene  wetten  magtig  genoeg  zijn  om  aan  den  natuurlijken  loop  van  
 zaken  eene  andere  rigting te kunnen geven.  Zulks ondervonden mede,  nog  in de  
 aehtiende  eeuw,  de Algemeene  Staten  der Vereenigde Nederlanden,  toen  zij  in.  
 1749  op  de  gouden Bijders  de waardebepaling  van  14 GL  lieten  plaatsen.  Het  
 bleek  toch  spoedig,  dat  deze  door geene wetten  te  handhaven was,  en weldra  
 rees  de  prijs  van  den  gouden  Rijder  tot  15  gülden]  «op  de  penen,  boeten,  
 «mulcten  en  amende,  begrepen  in  onse  provisie  ende  tolerantie  van  den Jaere  
 «vyfthien  hondert  negen-  en  vyftich,  Dewelcke  wy  willen  en  verstaen  aenge-  
 «wesen  en  geexecuteert  te  worden,  als  off  die  alhier  in  ’t  langhe  uytgedruckt  
 i i  ende  geinsereert  waere,  Geduerende  dese  onse  ordonnantie  soe  lange  als  de  
 «Staten  van  den  Bycke  munten  sullen,  nae  uytwysen  van  ’t  gheene  dat  des-  
 »halven  gesloten  ende  beloeft  is  geweest,  sonder  anders  ons  daer  toe  voirder  
 »off  langher  te  verbinden.« 
 Het  overige  van  dit  plakaat,  dat  in Antwerpen  uitgevaardigd werd, meenen  
 wy  hier  niet  te  behoeven  ovememen.  Zie  hetzelve  in  het  Groot  Geld.  Pia-  
 caetboeck,  D.  I ,  bl.  343—-346. 
 Op  den  16  Augustus  van;  het  zelfde  jaar  1567  oordeelde  de  Regering  bij 
 plakaat  gegeven  te  Brussel,  ook  in Gelderland  afgekondigd,  te moeten  bevelen:  
 dat,  aangezien  men  in  het  plakaat  van  Junij  11.  de  »gouden  guldens  en  dalers  
 van  Bourgongen»  tegen  eenen  bepaalden  prijs  in Nederland  gangbaar  had  ge-  
 steld  en men —  doch  laten wij  de woorden  van  het plakaat  zelf volgen:  » Ende  
 »want wy onderricht  syn,  dat  onder  de  voerschreven  daelers  van nyeuws geslae-  
 « gen  nae  den voet  ende  accord voerschreven  alreede  eenige  versch  uytter munte  
 «körnende bevonden worden  te  licht te  syne;  dat  oiek  in  voele  ende  verscheyde  
 «plaetsen  van  den  Rycke  alnoch geslagen worden  stucken  van  sestich  creitsers  
 « op  den  voet  van  der  ordonnancie  desselfs  Rycks,  gemaeckt  in  ’t  Jaer  vyftien  
 »hondert  negen  en  vyftich,  die  lichter  ende  sulx  min  weerdich  syn  dan  de  
 «geene  van  der  nieuwe  ordonnantie,  daer  duer  onse  ondersaten  bedrogen  sou-  
 ,i den  moegen  worden,  ende  mitsdien  behoert  in  d’  een  en  d’andere  versien  
 «te  syne,  ende  oiek  tegens  ’t  geene  dat  diversche,  soe  wel  onse  ondersaeten,  
 »als  andere  soekende  hun  eygen  proufiyt  hen  vervoirderen  uyt  onse  Landen  
 »van  herwartsovere  groete  quantiteyt  van  cendreen  ende gemimtgelt te vueren,  
 ii draegen  off  seynden  in  de  nabueren  und  vremde  munten,  Alles  tot  groter  
 «schaede  ende  nadeel  soe  wel  van  ons  als van onsen voerschreven ondersaeten,« 
 enz.  enz.  __  »ordonneeren  und  statueren  by  desen,  Eerst  dat  die  nieuwe 
 »daelers  soe  wel  die  van  alloye,  corresponderende  ende  gelyck  wesende,  dra-  
 »gende  offte  hebbende  op  die  inscriptie  ’t  jegenwoerdich  Jaer  soeven-en-t’ses-  
 »tich  off  andere  navolgende  Jaeren,  dewelcke  nae  uytwysen  van  onse  voersz.  
 »brieven  van  placcaete  van  den  vierden  dach  van  Jumo  in  onse  voersz.  Lan-  
 ii den  van  herwartsovere  ganck  ende  loop  hebben  sollen,  mitsgaders  de  deelen  
 »off  portien  van  dien,  voirtaen  ontfangen  und  uytgeven  sullen  worden  op hun  
 »oprecht  gewichte  van  negenthien  ingelsche  ende  een  aes  gewiebte  van  troye,  
 »ende  hun  deelen  nae  advenant,  volgende  onse  voersz.  ordonnantie  van  den  
 » vierden  dach  van  Junio  lestleden.  Tot  welcken  eynde  hebben  wy  by  d’  Of-  
 »ficiers  van  onse  munte  van  herwartsovere  doen  macken  d’  oprechte  gewichte  
 «van  de  voersz.  daelers,  halven  ende  vierendeelen  van  dien,  om  overal  uyt-  
 »gedeylt  und  gedistribueert  te  worden  ende  dat  om  te  beletten  ende  verhoe-  
 »den  ’t  bedroch  und  abuys  boven  geruert,  Bevelende  eenen  yegelicken  goede  
 »toesicht  daer  op  te  nemen  und  ’t  voersz.  gewichte  te  gebruyeken,  om  die 
 30