
a Anno lxx — xxz st.; anno lxxi — xxi st.; anno lxxii — xxiz st.; anno
» lxxiij, lxxiz — xxiij, xxvi st.; anno lxxiiij, lxxv — xxij st.; anno lxxvi,
«lxxvij — xxiij st.; anno lxxviij — xxiiij, xxv, xxvj, xxviij st.; anno lxxix —
u xxvi st;
lxxx—xxvi, xxvii st.
lxxxi—xxvij St.
lxxxij—xxix, xxx, xxviij St.
Ixxxiij 1
, ... . > XXXI] St. , IxxxnuJ
Anno lxxxv—xxxiii, xxx st.
lxxxvi—oock xxxij st.
lxxxvij—xxxiiij, XXXV St.
lxxxviij—xxxviij, xl, xli, xliij, xlv, xlvj St.
lxxxix XXX St. . .
xo—xxxiij St.
xci—xxxiiij, XXXV, xxxvi s t.
«Anno XCI op Niclai dach den enckelen gulden op xxx st. unde eyn tijt
«lanck so gehalden. Item van dier tijt aff bis nu toe is doe ierst de gewicbte
.»van alle golt opgekoemen ende noch geholden.«
Op een los stuk papier, ons mede uit Harderwijk toegezonden, staat onge-
veer letterlijk het voorgaande, doch daarna volgt nog het onderstaande:
a Reynaldus guldens synt dryerley.
u Die yrsten halden xviij kraet ind gaen lxxij int marck, getaxiert op xxix st.
» Brab. ’t stuck.
«Die anderen halden xvij kraet ind sijn gefallen in greyn, ind gaen lxxiiij
«int marck, getaxiert op xxvij st. Brab.
n Die derden halden xvi kraet ind lxxiij int marek, getaxiert op xxvi st. Brab.
v Item die leste Reynaldus-Amhemsche gulden maecken die drie twee golt
a gulden ind sijn genoempt blaeuw gulden.
»Item Otto Allens ind. . . . Secretaris, wesende to Arnhem, hebben. doe mede-
» gebracht van den Seeretarien der stad Arnhem in Julio anno xlix ind xvc.«
Zoo verre de muntevaluatien tot aan de dagen van Karel van Egmond, die
wij, volledigheidshalve, liever achter elkander mededeelden, dan ze . onder de
regeringen van Karel den Stouten, Maria en de Voogdij van Maximiliaan te
verdeelen; hememen wij thans den tijd van Karel den Stouten.
Bl. 87 en 88. Dat Karel de Stoute de stad Arnhem met de voordeelen van
den Hertogelijken muntslag begiftigde, is niet te verwonderen, wanneer men
uit n i jh o f f ’s Gedenhwaa/rdAgleden (V* Deel), gelijk van elders bespeurt, hoezeer
deze stad de partij der Bourgondische Vorsten aanhing.
Bl. 90. N° 7, 8, 9 en 10 zijn uit de verzamelingen van de Heeren s e r -
r ü r e , St r ic k e r , d e c o s t e r , k e e r en v a n d i j k (de laatste te Schiedam).
Aldaar. N° 11 bevindt zieh in de verzamelingen der Heeren St r ic k e r en
s e r r u r e . Deze munt heette ook wmrijzer of enkel vmtrijzer.
Aldaar. N° 12 berust, behalve in onze eigene verzameüng, in die der Heeren
d e c o s t e r , s e r r u r e , k e e r en d e wirs (de laatste te ’s Hertogenbosch).
Bl. 92. De N° 1 is ons medegedeeld uit de verzamelingen der Heeren
s e r r u r e en m u n n ic k s va n c l e e f f , en bevindt zieh ook in die van den Heer
v a n d e r m e e r te Tongeren.
Bl. 93. De N° 2 berust in onze verzameling, doch, gelijk wij zeiden (hetgeen
vooral de voorzijde betreff), in zeer siechten toestand.
Aldaar. De N° 3 is door ons ontleend aan de verzameling des Heeren van
d e r m e e r te Tongeren. Zij is van Zs.
Aldaar. -De N° 4 werd ons in der tijd goedgunstig medegedeeld door den
Heer J . h . b a l f o o r t , thans Handels-Essayeiir te Utrecht. Zij bevindt zieh ook
in de verzamelingen van wijlen den Heer b e c k e r te Amsterdam en in die des
Heeren v a n d e r m e e r te Tongeren.
Bl. 94. Dit muntje berust in de verzameling van den Hoogleeraar s e r r u r e
te Gend.
Bl. 96. Wij konden de. S in 2SVS {Austriae), tot ons leedwezen, in den
tekst niet even klein als op de munt laten afbeeiden.
Aldaar. De N° 2 is ons medegedeeld uit de verzameling van Prof. serrure.
De N° 3 berust in het zelfde Kabinet. -
Bl. 97. De N° 5 vonden wij in de verzamelingen der Heeren k a a n , ju s -
TEN, SERRURE e n KEER.