
 
        
         
		Onze N°  28  heeffc  op  de  vz.  ’sVorsten beeldtenis,  en  tot  omschrift: 
 PHS -DG-  H1S • REX • DVX • GELR. 
 Onder  het  borstbeeld  en naar  hetzelve  toegekeerd ziet men het  jaartal  1562.  
 Zij  is  van  uitstekende  gravure. 
 Op  de  kz.  ziet  men  thans  niet  ’s Vorsten  wapenscbild,  maar  in p'laats  daar-  
 van  de  teekenen  der  Gulden  Vlies-Orde,  als  de twee  gekrmste  laurierstokken  
 door  het  vuurstaal  verbonden,  gedekt  door  de  Koninklijke  kroon,  terwijl  het  
 juweel  der  Orde  met  het  vlies  van  onder,  en  de  vonken  ter  zijde  gezien worden. 
   Omschrift : 
 DOMINVS ■ MICHI • ADIVTOR. 
 Achter  dit'omschrift  vertoont  zieh  het  G e ld e rs c h e   muntkruis. 
 Deze  munt  weegt  3,6  w.  en  is  van  Z3. 
 Onze N°  29  en  30,  van minder  fraaije  gravure,  verschillen: 
 1°  in  eenige  letters  en  afscheidingsteekenen  in  het  omschrift. 
 2®  in  de  plaatsing  van  het  jaartal  en  van  het  muntkruis. - 
 Zij  wegen  als  de  vorige  en  zijn  van  Z4. 
 Omtrent  het  stuk,  onder N°  31  afgebeeld,  verkeeren wij  in  de  onzekerheid,  
 of  het  wel  wezenlijk  mimt  is  geweest,  en  niet  een  stuk  was,  dat  van  s Ko-  
 ningswege  aan  zijne  getrouwen  en  geliefden  geschonken werd.  De  type  toch  
 wijkt,  hoewel  het  gewigt  tamelijk  met  die  der Bourgondische  of dusgenaainde  
 Kruisrijksdaalders  overeenkomt,  geheel  van  deze  af. 
 Vz.  ’sVorsten  sierlijk  getooid  borstbeeld,  blootshoofds, naar  de  regterzijde  
 gekeerd.  Omschrift,  na  eene  soort  van  klein,  doch  ledig  wapenschild: 
 PHS • DEI - G • HISP • Z - REX • DVX • GELRIAE • 
 Op  de  kz.  rust  het  Bourgondische  wapenschild,  en  gurtmt gedekt  door  een  
 Urin  schildje,  op  een  sierlijk  gebloemd kruis,  terwijl  tusschen  de uiteinden  van  
 dat  kruis  zieh vier wapenschilden  vertoonen,  twee  van Kastilie  en  even  zoo vele  
 van  Leon. 
 Boven  in  den rand  ziet men,  tusschen  twee versierde  kruisen van Gelderland,  
 het  jaartal  1571.  Omschrift: 
 DOMINVS • MIHI • ADIVTOR. 
 Het  gewigt  is  raim  281  wigtje. 
 Dit  stuk  is  ons  slechts  eenmaal voorgekomen,  en wel  in  de  verzameling  van  
 den  Heer  o.  keeb  te  Amsterdam.  Het  is  dus  van  Zs. 
 Onder N°  32  en  33  beeiden wij  den heelen en halven Bowgondischen of Bruis-  
 rijksdaalder  af,  geslagen om  eene Kandelmmt met  het Duitsche of dusgenaamde  
 Heilige Roomsche Rijk  te hebben,  gelijk wij  hiema breeder  uiteen zullen zetten. 
 D e z e   inuntsoort  is  vervaardigd  volgens  bevel  van  den  4  Junij  1667  (1),  op  
 een  gehalte  van  10  ppnn.  15  gr.  zilvers  (2),  en  ten  gewigte  van  19  eng.  1  
 aas,  ten  prijze  v a n / 1.12. 
 In  Zuid-Nederland volgens  gkoebe :  In Noord-Nederland: 
 1567  .  •  •  /1 -1 2   1586  . . . .   /  2-5 
     (2.6 
 l 073  •  •  ffl  12  1594  .  .  .  g l 
 1576a  .  .  .  .  "1.16  12.5 
 l2-® 
 1576b  .  .  .  »1.14  1603  . . . .   "2.7 
 1577  . . . .   "1.18  1608  1  .  g 3 
 1579  .  ■  ■  "2.1 
 1581  . . . .   »2.5  1610  . . . .   "2.8 
 1611  .  .  .  "2.7  1619  .  .  •  "2.10 
 Voorts  gebleven. 
 D e   vz.  van  den  heelen  en  halven  bevatten  het  Bourgondische  vuurstaal  en  de  
 launerstokken;  boven  al  hetwelk.eene  kroon;  van  onder  het juweel  en  de  vonken. 
   Omschrift  als  gewoonlijk. 
 De kz.  vertoont  het  gekroonde wapenschild  van  Oud-  en  Nieuw-Bourgondie,  
 met  een  klein  wapenschildje  en  surtout;  de  keten  met  het  juweel  der Gulden  
 Vlies-Orde  omgeeft  het  wapen.  Omschrift  als  gewoonlijk. 
 De  heele  voert  het jaartal  1567,  weegt  29 w.  en  is  ons  van  de jaren  1568  
 en  1569  voorgekomen;  de  halve,  van  1567, wegende  14 w.  4£ k .,  kwam  ons  
 ook  met  het  jaartal  1568  voor. 
 (1)  Geld.  JPlac.  D.  I,  bl.  844.  Plac.  v.  Praö.  D.  II,  bl.  499. 
 (2)  Geld.  Plac,  t.  a.  p.  en  Plac.  v.  Viaanderen,  D.  I ll,  bl.  558.  In  het Manuaal  
 van  1595  is  deze Daalder gelijk met den Nederlandschen Peaal.  Zij beeten voorts meestal  
 te wegen  18  eng.  28  azen.  [ g r o e b e ,   t.  a.  p .   bl.  125.3