
benamingen zijn voor ons duister, en zullen moeijelijk op te helderen zijn (1 ).
Op de vz. der N" 2 vult het wapenschild, in ronde gedaante, het geheele
veld. In den rand staat het zelfde. omschrift als op de N° 1.
De kz. bevat een'tamelijk eenvoudig kruis, welks beenen.tot aan de einden
der munt reiken; in het hart vertoont zieh weder de letter B, en tusschen de
beenen des kruises ziet men twee arenden en even zoo vele leeuwen (Oostenrijk
en Gelderland of de vier hoofdsteden?). Het omschrift is als dat.der vorige
munt.
N° 1 weegt 2 w. 6 k. (een ander exemplaar. 2 w. 8 k.); N“ 2 juist 3 w. Z6.
De derde munt, op Pl. XIV, een vierdubbele groot of dubbele stuiver of düblet
vmrijzer, heeft op de vz. de tegen over elkander gekeerde zittende leeuwen -
met het vuurstaal, juweel en de vlammen der Gulden-Vliesorde ; in de afsnede het
wapen van Mechelen. Omsehrift in den rand, na het xersierde Geldersche kruis :
PI^S î KRGljIDV« î KVSTRIS * BVRG*.Z*G©L
(een ander heeft KRCíjIDVG * en GSIiR)
Op de kz. rust ’s Hertogen wapenschild op een gebloemd kruis. In den rand
leest men, weder na het kruis :
SKLVVÍB î FKG * POPVIiVÍR » TVVSB LDDS 1492.
Deze munt weegt 2 w. 7 k. Z3.
In 1557, dus ruim eene halve eeuw nadat zij vervaardigd werd, gold deze
munt vier groot en een oort (2 | stuiver of ruim 11 cents). Zij is thans van Z4.
N“ 4 dezer Plaat biedt ons de afheelding aan van eenen stuiver of dusgenaam-
den braspenning des Hertogen, van zeer laag gehalte. . Dezelve, weegt 2 w. 4
k. en is van Z3.
Op de vz. ziet men den leeuw, die het groote wapenschild, dat met een
band om zijn lijf hangt, in eene schuinsche rigting vasthoudt. Omschrift, na
het Geldersche kruis :
PiÿS * KRGljIDV« * KVSTRI© * BVRG * (op anderen BVRGVI2DI©}
Z» GSIiR (anderen hebben GSIi)
(1) Rryters-blmh zal misschien zinspelen op. de gedwongene heffing van tmtergelden
onder Maximiliaan.
De kz. bevat een zeer sierlijk vierbeenig gebloemd kruis, in welks midden
zieh het wapen van Mechelen , dat uit drie regtopstaande palen bestaat, bevindt.
Het omsehrift is, na het Geldersche muntteekfen:
BSRSDIG + flSRSDITKWI * TV© * KD * 1492.
N‘ 5 is in afheelding gelijk aan de vorige munt , doch heeft 'tot legende, na
het wapenschild van Mechelen , in den rand :
PiyS* ERGijlöV« J KVSWRIS J BVRGVI2DI© * Z \ G©Ii'
De kz. is gelijk aan die der zoo even beschrevene N° 4.
Weegt., even als de vorige-,-2,8 w. en is van- Z3.
Onder Nf 6 deelen wij eenen stuiver- mede,. die van den vorigen alleen ver-
schüt, I o in den meer spichtigen vorm der letters van het omsehrift; 2° dat er
op het hart van het kruis der kz. een roosje. in plaats van het Mechelsche wapen
gezien wordt, terwijl ook het kruisje in den rand thans zeer eenvoudig is.
Het gewigt iä 2 w. 9 k. Z5.
De naam der onder N° 7 afgebeelde munt was misschien groot.
Vz. De hovenste helft van eenen staanden leeuw. In de afsnede het wapen
van Mechelen. In den buitenrand het Geldersche kruis; verder de woorden:
Pi^S »KRCljIDV« * KVST * BVRG * Z * GSL.
Op de kz. een fraai kruis. In den rand weder het Geldersche kruis en daar
achter de spreuk:
BSDSDlG í KIK (KDISDK) * ÍH©K * DOilMRO.
Het geWigt is l' w. 8 k. en is van Z5.
Bindelijk ontvangt men nog op PL XV, onder N“ 8 , eene munt, die, om-
dat zij op de kz. de zelfde spreuk als de laatstvorige voert, missohien de zelfde
waarde heeft gehad, en ook de zelfde benaming heeft gedragen. Het gewigt is
eehter slechts 1 w. 5 k.
Vz. Het - zaamgestelde ronde wapenschild; dat . het: geheele veld der munt
beslaat. Omschrift, na het Geldersche kruis:
PIjS * KRGljIDV« * KV ST * BVRG * Z * G©.
Kz. Een tamelijk eenvoudig kruis, dat met deszelfs^beenen totj^^.den buitenrand
reikt; tusschen de beenen staan beurtelings twee lelien en twee cirkel-
ronden. In het hart des kruises bevindt zieh eene lelie. Omschrift:
14*