
N- 3 . Verzamelingen: Koninklijk Kabinet, s t e ic k e r , k e e b , va n d e b m e e b
en den Scbrijver van dit werk.
N" 4 . Verzamelingen: Noord-Brabandsch Genootschap, de Heeren k a a n ,
K E E B en S T B IC K E B .
N " -5 . Verzameling van wijlen den Heer k a a n , van de Heeren s t r ic k e b en
m e i j e e en van den Schrijver van dit werk.
H - 6 . Verzameling van den Heer j . va n dam dw z . te Kotterdam.
N" 7. Verzameling van den Heer J. a . s t b i c k e b te ’s Gravenhage, alsmede
in die van eenen ongenoemden.
Bl. 107. N’ 8 komt voor in de verzamelingen van de Heeren s t b ic k e b ,
m e i j e b , k e e b en in de onze. |
Bl. 108. N’ 9 komt voor in de verzamelingen van de Heeren s t b ic k e b
en k e e b .
Aldaar. N" 10, verzamelingen der HH. s e b b u b e , s t b ic k e b en v . D. c h i j s .
Bl. 111, reg. 6. Onder den lytel ind wapene. Deze soort van munten zullen
wij mededeelen in onze Munten der Steden en Heeren van Gelderland, op PI. VI.
Bl. 112. Muter; zal wel met mijt zamenhangen, en de uitdrukking van bet
Geldersch dialeet zijn.
Bl. 117, reg. 4 van onder, staat: negenendetwyntichsten halven stuv. d. i.:
28j- halve stuiver.
Bl. 118, reg. 5 van boven, Staat: vurger lees: vurger. (verkorting van vwr-
geruerf).
BL 125, in ’t midden. Met die // heimelicken oirber aengaende der Munten n
schijnen geheime uitgaven ten behoeve en ten nutte der 1 lertogelijke Munt be-
doeld te worden. De zaak is ons echter niet duidelijk.
Bl. 126. Item me es tot ut sequitur.«
Er schijnt eene belangrijke bijeenkomst ten jare 1499 (of in hetbegin van
1500) van Brabandsche en de aanzienlijkste Geldersehe Muntbeambten plaats
gehad te hebben
•ff omb der gebrek, item ind mede omb der ordinancien der nyher munten.//
De zaak is ons niet duidelijk, en in de Brabandsche Muntgeschiedenis hebben
wij niets aangetroffen dat tot opheldering kan dienen. Aanleiding tot de
bijeenkomst zal wel moeten gezöcht worden in de behoefte van het groote han-
delsverkeer tusschen de twee aan elkander grenzende landen.
Aldaar, in 't midden, Staat: nye brabantsehe gülden; dit zijn de Eilips-guldens,
afgebeeld in onze Munten van Braband en Limburg, PI. XXI, N° 4. Het
blijkt, dat de verhouding tusschen den Filips-gulden en den Gelderschen gülden
zoodanig was, dat de laatste nog 14 stuiver meer gold, althans in Gelderland.
Bl. 127. Gemunt—opten brabantschen voit der nyher ordinantien—aen dob-
belen stuv.
Het blijkt hieruit, onzes bedunkens, dat de nieuwe Geldersohe dubbele stui-
vers, op den Brabandschen voet geslagen, zoo veel waardig waren als drie der
vroegere Geldersche stuivers, die men woecheyen heette.
De van zeer zuiver zilver geslagene Brabandsche dubbele stuivers zie men
afgebeeld in onze Munten van Braband en IÄmbwrg (Haarlem 1851), PI. XXII,
N" 8 , 9 en 10:
Aldaar, van onder. // Noch gemunt op die brabantscke ardinancy aen eynvol-
// dige stuver, die gelden ii stuv.» (d. i. te zeggen twee Geldersche stuivers.)
Men zie de bedoelde Brabandsche munten afgebeeld op bovengenoemde PI.
XXII, onder N» 11 en 12.
Bl. 128, in ’t midden : eynen silveren busse, enz. Waarschijnlijk moest deze
bus voor de kapel van den Hertog of tot een geschenk dienen. De prijs was
niet zeer hoog.
Aldaar: nop ten dachfaert,// enz. Er had dus eene bijeenkomst om der munten
wille plaats, van twee afgevaardigden uit Gelderland, met eenige uit Braband
te Bossche, d. i. het anders 00k genoemde 's Hertogenbosch. Indien men twee
dagen voor de heen- en even zoo lang voor de terugreis rekent, dat niet te veel
is, wanneer men de siechte wegen uit die dagen in aanmerking neemt, kan de
bijeenkomst vier dagen geduurd hebben. Wat daarin besloten is, schijnt verloren
gegaan te zijn. Misschien was deze bijeenkomst een gevolg van de vroegere
conferentien, ten behoeve der munt, te Brussel, op bl. 126 vermeld.
Bl. 129, reg. 10. Wanneer men de bl. 312 en 313 raadpleegt over de
munten, die Sander van Batenburg moest slaan, zal men zien dat de berekenino-
53