
Burggraafschap Nijmegen was, met de stad,
Keizerlijk JDomein, b l . 13.
Burgos. Aldaar overlijdt f i l i p s de Sehoone
in 1506, bl. 108.
Burgunsche lelyarts. Zie Lelyarts.
Bus, Muntbus, bl. 317, 118; zilveren bus,
bl. 417.
G.
Caerte ende Instructie derjoisselers, bl. 246.
C a l e n (p e t e r v a n ) , Waardijn, b l . 1 1 6 .
Camerick (vijfstuiverstukken van), bl. 247.
Campen (Goudgulden van), bl. 181.
Cancelrye (de) van Hertog k a r e t .' van Egmond
schrijft aan de steden over de munten,
bl. 135.
Cantzier van Gelderland, bl. 187.
Carlyn van Bolloingnie, bl. 246; van Via-
nen, aldaar.
Carlovi/ngers (munt der), bl. 5 noot.
Carol/us {dobbele) , bl. 176.
CaroVusguldens in gond en zilver, bl. 174 en
volgende. De zilveren mogten ook voor
rekening van partiknlieren geslagen worden,
bl. 185; doch onder welke voorwaar-
dc, aldaar.
Ga u en s c h e l t u s (Groot Placaatboek van),
bl. 215;
Cendreen, bl. 238; waarschijnlijke beteekenis
van dit woord, bl. 482.
C h a i .o n , Monnoy es du Hainaut, bl. 223,
277, 396.
C h a r l e s . Gewone naamteekening van k a r
e l van Egmond, bl. 148, 324, 325, 426.
Chvnezen. Hunne voorstelling van den leeuw,
bl. 89.
ChristeUjk teeken of kruis (Vermindering in
duidelijkheid van het) op de munten, bl.
179.
Christus vincit, Chr. regnat, Chr. imperat, I
zeer algemeen opschrift op gouden mnnten
in de Middeleeuwen, bl. 6 8 ; komt ook op
eene Geldersche voor, aldaar.
Chronicle (the Numismatic), bl» 264.
Chuerfv/rsten {siberen daler, geslagen bij de) ,
bl. 252.
Cimier o f helmteeken (de paauwstaart als) ,
bl. 36.
C lPR lANE LE TOURNEUR. Zie TOURNEUR.
Cirkels als sieraad op munten, bl. 156; mis-
schien muntteekens, bl. 427.
Civis. Opschrift op mnnten, zie b. v. bl.
63.
Civitas arneym. Opschrift op munten, bl.
81, 265.
Clayken (Vleemsche), bl.'277.
C l EEFF. Zie MUNNICKS VAN CLEEFF.
Cl'eyken, Muntsoort, bl 424.
Gleyne groot, heette ook enkele groot, bl. 71.
Clemmergulden. Van waar de naamsoorsprong
dezer mur^t, bl. 60.
Cleve. Zie Kleef.
Clinckert (Wilhel/mus), bl. 406; Johannes-,
aldaar; Philippus-, aldaar en bl. 408.
Clynmergulden. Zie Clemmergulden.
Co’cessa matrici ecce*. Opschrift van een
Amhemsch muntje, bl. 415.
Codex diplomaticus. Zie v a n s p a e n .
Coelen. Zie Keulen.
Com. A. On'zeker opschrift op eenen goud gulden
van r e in o u d H I en op dito van
WILLEM I , b l . 43.
C o m b r o u s e ’s werk over de Fransche munten,
bl. 2 2 1 .
Comes Sutphaniae* Wanneer deze titel het
eerst op Geldersche munten voorkomt, bl.
24; wanneer weder daama, bl» 44.
Ccmicisa. Zie Comitissa.
Comis voor Gomes op Geldersche munten,
bl. 69.
Comitissa. Even als Bucissa, opschrift op
munten, bl. 44; op andere staat Comicisa,
bl. 50.
Commissie (Hertogelijke) tot munten, bl. 137.
Compärtimenten. Zie Bogen.
Corns voor Comes op Geldersche munten , bl.
21.
Conterfeyte of nagemaakte mimten, bl. 219.
Copijen van de Mimten tot Nijemegen (Handschrift,
getiteld), bl. 149.
Coppenolsche, bl. 411; ook Coppenholle, at*
- daar, noot.
Corten. Zie Zwa/rte Cor ten.
C o s t e r (de Heer l . d e ) , Muntkundige, bl.
6 , 28, 40, 377, 385, 387, 391,
413.
Cour. Zie op Curlis.
C r a n e v e i .t ( h e r h a n u s v a n ) , Waardijn,
bl. 116, 132.
C r e c y (Munten van Graaf l o d e w i jk v a n ) ,
bl. 276, 277.
Creytsch van Westphalen. Zie Westphalen.
Creitsers of kreutzers (Stukken van zestig),
bl. 233.
Groene. Zie Croone.
Croone van Nimmegen, bl. 256; dito Boze-
nobels, aldaar; Fransche croone o f erpene
mitten sonne, bl. 402; olde croene, bl.
402; Bretaensche croenen, aldaar:
Cruysaet van Portugael mitten körten kruyse,
bl. 252; mitten langen kruyse, aldaar.
Groote cruysaet in het Kabinet der Leidsehe
Hoogeschool, bl. 256.
Crusaede, d. i. met een kruis voorziene munt,
bl. 400.
C u y p e r s (de Heer p r o s p e r ) , Numismaticus,
bl. 389. .
Current gelt, bl. 115.
Curtes of Hoven, aldus beetten de bezittin-
gen van de eigen regtsgebied bezittende
personen, die later aan die bezitters den
naam van Bannerheeren gaven , bl. 4. Ga-
ven hnnnen naam aan hunne bezitters,
bl. 5.
Custodi nos domine. Opschrift op eene mnnt,
bl. 99, 100. .
Custodiat creator, enz. Opschrift op eene
munt , bl. 98.
D.
D (Zonderlinge vorm der ietter) op eene
munt, bl. 26.
Daalders of jDaelers, bl. 183.
Bachfaert to Boss che omb der Mimten will,
bl. 128, 417.
Baelbroeck (Munt van den Heer van), bl. 217.
Ballers. Zie Baalders.
Ba mihi virtutem, enz. Spreuk op munten,
bl. 170.
Barrams of Berrains. Oud Fransch woord
voor derniers:, bl. 48.
Ba/rreniers. Oud Fransch voor derniers,
bl. 50.
D a m d w z . (Verzameling van den Heer j. v a n )
te Rotterdam, bl. 102, 387, 391, 416.
Baventerensis moneta, bl. 11 noot.
Baventria. Waarschijnlijk onjuiste lezing
bij v a n M iE R is , Bissch. munten, bl. 18.
D a v id (Psalmen van). Opschriften van munten
daaraan ontleend, bl. 89, 90.
Bavidgulden van Utrecht, bl. 252, 421, enz.
Bei gratia (wanneer die formule op Geldersche
en andere munten het eerst voorkomt,
bl. 34.
De k in (c l a y s ) , Muntmeester, bl. 377 noot.
Benarie of Benier (ligte en zware), bl. 16.
Benarii der Franken, bl. 5 noot, habe dito,
aldaar.
Benier (Geldersche) of zilveren perming, bl.
9 ; groote en kleine, aldaar.
Benier Kor, algemeene naam, bl. 279.
Benier s a tête. Over den ouderdom der |Ép‘
ook in Gelderland, bl. 29.
Beniers obolen, bl. 92.
Beputierden uyt Brabant omb der Munten
will, bl. 128.
Berde Snaphanen (?), bl. 168.
Berrains. Zie Barrains.
Bet tibi . matris virtutem, enz. Opschrift
op eene munt, bl. 98.
Beum plus ama quam argentum. Opschrift,
op eene munt, bl. 99.
Beutgen, bl. 422.
Beventer, Bijeenkomstplaats tusschcn ZwoUe
en Arnhem in 1499, bl. 119.
Beventer {gülden penninck op maniere van
den enckelen Bijnschen Gulden van), bl.
110. '
D i e d e r ik . Naam van eenen Gouwgraaf in
Gelderland, bl. 5.
Bienstgeld, bl. 418.
D d b p h o l t (Postulaatguldens van Bisschop
RUDOLF v a n ) , bl. 224.
Bieren. Aldaar munt geslagen, bl. 286.
D i e s t (De Utrechtsche Bisschop j a n v a n )
verpacht Overijssel aan Gelre's Graaf, bl. 22.