
Geiwaente Waerdijn. Zie Waardijn.
Gevangenschap van keinoud III (
mama munt misschien gednrende de), bl.
47 noèti
Gevocl irais {croix pattée), bl. 81.
Gewigt (Plakaat van 16 I'ebr. 1509 omtrent
bet), bl. 245. v a i , *
Gioire {Com.). Wanneer dit opschnft het
eeist op munten voorkomt, bl. 2 1 .
GJi'énd (De limonerà van) mnnten goedkoo-
per dan de Aartshertog, bl. 287; otuyver
toe Ghenät gemmdt, bl. 410; Gendtsche
gulden, aldaar.
Ghesqulèrb (.Mémoire sur trojs points, enz.
van den Abt), bl. 38; eene vergissing van
denzelven, bl. 33^-39.
G h i j s b e r t . Zie o p j o n g e n (d e n ).
G . J. Wat deze initialen waarschijnlijk be-
dniden, bl. 163.
Gids (Het Tijdschrift de) aangebaald, bl. 386.
G i j s b e r t v a n B a t e n b u r g (Munt van Heer),
bl. 385. # .
Goch (W i l l e m van Gulik, Mombaer zijns
zoons, verleent eenen gunstbrief aan de
stad), bl. 53.
Goedkoop munten, bl. 287. _ _ ; ;.
G o e t h a l s , Hist. Généalogique de la Maison
de Homes, bl. 379.
Golden Snaphanen, bl. 143; hare waarde,
aldaar.
Gothisch versiersel op munten, bl- 43.
Gothische zetel op mnnten, bl. 69.
Gouden Geldersche reaal o f royaal, bl. 171,
welke waarde zij. hadden, bl. 172; halve
dito, bl. 173; verder bl. 220, 221.
Gouden gulden van Bomgongen, bl. 195; zie
verder op Flom/n.
Gouden mimt van Hertogin maria, tot dus
verre niet ontdekt, bl. 92.
Goudgulden [Florentijnsehe of Johannes) , eer-
ste gouden munt van Gelderland, bl. 22.
Goudgulden mitten drien schildelens, bl.
181.
Goudgulden» {Arnkemoclie of Rÿnscke), bl.
43. S ¡¡S
Gouvernante der Landen van herwertsover,
bl. 183.
Gouio of landstreek. Wie daarin ambtenaren
waren, bl. 5. .
Graaf van Zutphen. Op welke nmnt deze
titel het eerst voorkomt, bl. 24; door de .
Bonrgondisehe en Oostenrijksehe Torsten
op de Geldersche mnnten nagelaten, bl. 90.
Guam (Henrik bib), bl. 143.
Graven, oorspronkelijk slechts tijdelijke amo-
tenure,I, bl. 4 ; erfelijk geworden,. aldaar.
Graven van Gel/re en Zutphen, Titel er
Geldersche Torsten, van hendeik tot m
de viiftiende eeuw {alooo te lezen), bl. 8.
Graveurs aan de Mnnt te Mechelen. Zie
IJzersnijders.
Gravwre (Munt van uitstekende), bl. 206.
Grenaille, bl. 432.
Greve. Oude spelling van Graaf, bl. lit),
142. , I ,
Greve (Thomas die), Mnntmeester te Mig-
megen in 1492, bl. 110, 290.
Griffioenen op GeldMsehejmonten, bl. 9 8 ^
auooeie gnjjoeaen, bl. 405.
G r o e b e , Beantiooording, enz., bl. 76 noot;
’s mans waarschijolijke vergissing m gemdd
werk, bl. 76 noot. Zie verder bl. 77,
150, 152, 153, 154, 170, 181, 195,
196’, 199, 207. .
Groenh (Begtsgebied over), door Graaf o t t
o I I van GeVre aangekocht, bl. 15; malle
klaesken» aldaar gangbaar, bl. 419.
Groitken» die men op Tebmrn gebrwgcken
sail, enz. bl. 149.
Grondkeeren, bl. 8.
Groningen (Wapenscbild van) gemist op een
pronkdaalder, bl. 198.
Groningscke placken, bl. 46. - .
Gronsfelt (Mnnt van den Heer van), bl.
217.
Groot (Ondste Geldersche), bl. SO; Miele
groot of iotdrager, bl. 40, 44- ’
Groot Geldersch Piacaetboek, bl. 227 en
voi (ri,. Zie verder op Geld. Placaetboeck.
Gros Flandre» of Tlaamsche groot. Munt-
soort, bl. 91. '
G. S. T. Wat deze letters op munten zouden
kunnen beteekenen, bl. 164.
Gueldria. Vreemde spelling op Lotharing-
sche munten, bl. 190.
G u il l o n (de Heer), Numismaticus te Roer-
mond, bl. 390, 425.
Gulden jpenningen. Naam van het gonden
geld in de vijftiende eeuw, bl. 92, 284.
Gulden metten kruyce, bl. 196. Bonsche
gulden, Coelsche gulden, Bruchsche gulden
, Bremer gulden, Deventer gulden,
Zwolsche gulden, Dortmontsche gulden,
Denmerchsche gulden, alle vermeld op bl.
421.
Gulden Flies, gouden munt, bl. 192, 220,
222, 420.
Gulick (Postulaet van), bl. 220.
Gulik (Hertog van), bl. 44; wapenschild
van —, bl. 60,
Guyot (De Heer p. o. &.), Muntkundige,
bl. 6. 6
If.
H a d e w i jk of h e r a , ARNOUTs dochter, Munt-
meesteresse, bl. 349, 357.
Haeffmeyster (Den) naar Brussel gezonden,
bl. 126.
Halff negenmmneken. Zie Negenmanneken.
Halve gouden reaal o f royaal, bl. 173.
Halve gulden, bl. 304.
Hftlve obolus (p), bl. 30.
Halve oord stuiver. Zie Stmver.
Halve Phitippus Meaal. Zie PUUpsdaalder.
Halve Bijder. Zie Bijder.
Halve Snaphaen off dirye stmver, bl. 142.
Hamburg (Hertog w il l e m I vcm Gelre schrijft
uit) over het slaan van nieuwe munten,
bl. 55a
Hamerslag (Betters versprongen onder den),
Handel (De Muntbeeldenaars in der tijd uit-
gegeven ten behoeve van den), bl. 96.
Handelsbeweging (Onvrije) in de zestiende
eeuw, bl. 187.
Hmdelsmimt met Duitschland (Welke Geldersche
munten waren), bl. 207.
Hmdelsverkeer tusschen Gelderland en Bra-
band, bl, 417.
H a n s e n (H e n r i c k ) , Meester particulier van
de Munt, bl. 342, 349, 357.
Ha/rden goude (Penning van), d. i. van goed
gond, bl. 178.
Harderwijk, door wien tot Stad verheven,
bl. 14; derwaarts, of nàar Boermond, de
Munt van Arnhem te verplaatsen, aan Gel-
re’s Graaf vergund, bl. 22, 263; heet op
de oudste mnnten Herderwich, bl. 24, 82;
of Herd?, bl. 25, 28, 30, enz. ; krijgt
verlof van k a r e l van Egmond om na den
; brand van 1508, tot herstel der schade,
klein geld te slaan, bl. 129; Archief dier
stad, bl. 385, 387, 391, 395; 429.. Ook
de Utrechtsche Bisschop a a r n o t jd v a n
h o o r n e mnnt aldaar, bl. 879, 380.
Hannas (Hertog a a r n o u d in het) op eene
munt, bl. 7 9 ; f i l i p s II even zoo, bl. 200.
H a s s e l t (G . v a n ) , TJitg.ever van k i l i a a n ,
bl. 140 ; Het oorspronkelijk schilderij van
k a r e l van Egmond, enz., bl. 164.
H a v e (W i j c h a r t t e n ) , Waardiin, bl. 284,
288.
H a w k in s , Anglo Gallic Corns, bl. 223.
Hedel. Aldaar munt geslagen, bl. 236.
H e e c k e r e n s en B r o n k h o r s t e n (Bnrgerkriie-
der), bl. 37, 38.
H e e l i i ( J a n v a n ) , uitgegeven door w i l -
l e m s , bl. 19.
Heer. Algemeene naam voor Vorst, bl. 270.
H e e r e i a r n o u t ’s docbter, weduwe van den
Mnntmeester, en ook Muutmeesteresse, bl
342.
Heerenberg (Heeren vain den Berg of ’s) , bl.
4 noot, 22.
*3 Heerenberg (Munt te), bl. 215, 217.
Heerlijkheden. Zie Cu/rtes.
Heide (Muntteeken, gelijkende op eenen bun-
. del), bl. 159.
Heiland (Afbeelding van onzen) op munten
bl. 150.
Heilige Boomsche Bijk, bl. 183.
Heimelicke ovrber aengaende der Munten
bl. 125, 416.
H e y d e n ( J a n V Essayuur, bl. 278.
H e y l é n (Prijsverhandeling van den Abt),
bl. 48, 49, 149, 153, 411 noot.