
zal zijn ; doch waarschijnlijk was het de rijder van Hertog Arnold ; want in de
Ordonnantie van 1516 (Bijlage Z) lézen wij, dat er 75 rijders uit een mark
moesten geslagen worden, op een gehalte van 14 karaat. De halve van boven-
genoemde Ordonnantie is ons niinmer vöorgekomen. Verder geeft gA o e b e
,t. a. p. de koers van den Bijder van Hertog Karel, in verschillende tijden, op
als volgt (1 ) :
1539“ . . • / 1.2 1577 . . . / 1.10
I539b . . . *1.1 1579“ . » 1.10
1548 . . . »1.3 1579b . . » 1.12
1552 . . . . . » 1.4 1579» . . »1.111
1559 . . »1.4 1679d . . . »1.12
1572 . . . . . »1.5 1581 . - . . » 1.16 :
1573 . . . »1.10 1590 , . »1.17
1574 niet genoemd. . 1607 . . . »1.19
1575 . . . . » 1.10 1609 . i »2
1576“ . . . »1.10 1611 . . . . »2.2 .
1576b . . , . »1.8
Voorts, zoo lang ze nog in de zamenleving gezien werden, op dien prijs gebleven.
Thans gaan wij over tot' de zeer talrijke eilveren munten van Hertog Karel,
omtrent welke wij tot dus verre mede ¿eene genoegzame handschriftelijke of
(1) De mededeeling van gkokbe aan de bovenzijde van bl. 97, die een vervolg van de
op bl. 98 voorkomende nitmaakt, is als volgt (het is de evaluatie van Noord-Nederland) :
1594 . . >. (»1.18
{» 1.15
1596 . . . . » 1.18
1603 . . . »2
1606 . . . . » 2.1
f» 2.3
1608 . . . t» 2.2
(» 2.1
1610 . . . . » 2.8
Sèdéit dien' prijs behenden.
gedrukte bescheiden hebben kunnen ontdekken; naauwelijks van eenige den
naam in de Beeldenaars der zestiende eeuw, althans niet overeenkomende^met
de namen, die in de Charters gevonden worden. Zij zijn, vooral de oudB ,
van zeer laag gehalte, en bewijzen, hoe veel gebrek aan zmver muntmatenaal
er in die dagen in ’s Hertogen munthuizen heerschte.
De ten jare 1478 en 1480 op Karel’s naam geslagehe munten (toen hij nog
maar den leeftijd van twaalf of dertien jaren bereikt had) gaven wij reeds boven
als dubbele stuivers, op Pl. XIV , onder N 2 en 3.
De N- 11 en 12 hebben tweederlei voorzijden ; op de eene houdt een onge-
kroonde, op de andere een gekroonde zittende leeuw het wapenschild van Gelderland
tusschen de pooten. In den rand ziet .men het versierde Geldersche
kruis en het omschrift: ¡
^KROIlVS . DV« * GEIiRIS * XVIi * GO.* 3Vm | (op die door ons onder
12 afgebeeld : allech CO
Kz. -Een versierd kruis met een ornament in deszçlfs hart. In den rand
het Geldersche kruis. Omschrift uit de Vulgata-vertaling der Psalmen van David,
en doélende bp ’ s Ilertogen- v.erlossing u i t de’.gevangenschap:
- i b s o v r o T s m © r o v ï s V IV I P I ß T S S m i SB©
d. i. In Uwe bittijkheid hebt Gij mij verlevendigd.
Het gewigt van het eerste exemplaar is 2,85 w. ;; dat. van hetgtweede 2,7 w. Z*.
iW’r iB p m tot dus verre: aUeeh bekend in; de vefzameling des Barons mi-
CHtELS v¡N VE«í)trraEN te Maastricht., van kleiner diameter (en ook slechts 1* w.
wegende)1'dah de beide voorgaande mimten, heeft de zelfde afbeelding en het
zelfde omschrift op de voorzijde. Het kruis op de keerzijde is van anderen
vorm; en het omschrift luidt, na het Geldersche kruis:
■ ’ .. . P 17ÎH 1 M I S S R IG O R D I 7Ï rpVTS D B S
Z. is van Z6.
Onder N” 14 en 15 gèven wij twee halve stuivers van onzen Hertog; lmmers
zcd'ftieenen wij , dat de naam dezer munten'was. Beide hebben op de vz. een
naar de linkerzijde der munt gekeerden staanden leeuw, die in de voorklaauwen
hét aan eeh strik geheohte wapenschild van Gelderland vasthoudt. In .den rand
van beide ziet men het Geldersche kruis, en verder het omschrift:
20 *