
fr JRORSTK * RVSBSRVRD&BSIS í
Op de kz. bevindt zieh in het midden der munt, in een cirkel, een klein
kruis, tusschen twee van welks beenen de letter R , de eerste van ’s Hertogen
naam, gezien wordt. Verder staat in den binnenrand:
-fr RSYR2ÍLOVS 4 DVR-GIi.
en in den buitenrand de spreuk:
BROICTV! SIT 1 ROM© : SRI s R R I: IijV ttR.
Is van Z®.
Onder N°. 4— 9 vindt men Grooten van dezen Hertog, te Emmerik, Roer-
mond en Zalt-Bommel geslagen. Wat N°. 4 betreft, het möge in onze da-
gen vreemd klinken, dat Gelderlands Vorsten eenmaal te Emmerik geld gemunt
hebben, doch uit de Gesehiedenis blijkt (gelijk wij reeds vroeger vermelddeh),
dat deze plaats óudtijds tot Gelderland behoorde. Zij is:echter reeds in 1355
aan Kleef verpand geworden ; zié n ijhoff’s Gedenkwaardigheden enz. (dikwerf
reeds door ons aangehaald), D. I I , Oorkonden N”. 68.
Op de vz. van onze munt ziet men, even als op de onder N°. 10 te beschrij-
vene, te Maasboemel geslagene, halve groot, een bloemkrms met arendén en
leeuwen boven de bloemen. In den rand staat:
fr RSIR2ÍLD § D3I S GR2C S DVR S-GSB.
Zijnde het eerste voorbeeH van het gebruik der formule Bei gratia op Gelder-
sche munten. Op de Henegouwsche munten (niet op de Hollandsche) van Graaf
Willem V (1345—1359)- vindt men haar mede - voor het eerst. Eene belang-
rijke verhandeling over het gebruik van Bei gratia en dergelijke opschriften op
de middeleeuwsche munten wordt aangetroffen in mader’s Kritische Beiträge zw
Münzkunde des Mittelalters, Theil H I, Seite 183—198.
De.kz. vertoont den Gelderschen leeuw in een versiersel van acht bogen. Het
omschrift is :
* MORST7C 9 ©MBRIGSRSIS OPIDI
Later werden de steden civitas genoemd.
Deze munt, die 2 wigtjes, 8i korrels weegt, heette misschien ook zilveren
schild. — Zij is het eigendom van het Kabinet der Leidsche Hoogesohool , en
van Z®.
De N'. 5 en 6 , van Roermond, zijn in alles aan de vorige gelijk, met uit-
zondering van het omsehrift der keerzijden, dat op N\ 5 isi:
fr, MORSTW * RVSRMVRDSßSISRI
en op N". 6: JRORST2C J RVSRÍRVNDSNSIS
N". 7 heeft aan de zijde van den leeuw tot opschrift:
f r ÍRSRST2S I RV©B'ißVRD©RSISR :
Is het alleen aan onkunde der stempelsnijders toe te schrijven, dat wij op
N". 5 ßuermundensisni en thans Meneta en Muermundensisn aantreffen? Trou-
wens fouten in de legenden der middeleeuwsche munten zijn niet zeldzaam.
N“. 5, 6 eh 7 wegen als N’. 4 en zijn van Zs,
Ontleend aan de verzameling van den heer o. keer te Amsterdam.
N°. 8 heeft röndom de leeuw-zijde:
fr MORSTK * Z2iVTBOMSIi©RSIS
Deze is de eerste munt van Zalt-Bommel, welke wij onder de Geldersche
aantreffen. Ongetwijfeld is in die stad, waar reeds als villa in 998 eene Munt
bestond, welker voordeelen later', in 1013 , door Keizer Hendrik I I andermaal
aan den Utrechtsehen Bissehop geschonken werden, vroeger munt geslagen, en
wij twijfelen niet, of deze zal ook wel eenmaal teruggevonden worden.
Tot in 1203 bezat de Hertog van Braband eenige regten te Zalt-Bommel;
later kwam deze stad aan Gelderland, Sommigen meenen, dat zij omstreeks 1233
door Graaf Otto II met stedelijke. vrijheid bevoorregt is; anderen zeggen, dat
zij voór het eérst door Reinoud I in 1316 met muren omringd en tot eene stad
verheven werd; ten zij de brief van dozen laatsten eene bevestiging van het eerst-
aangevoerde zij. Zie nijhoef, Gedenkioaardigheden, D. I , bl. 165 noot, en
de aldaar aangehaalde Schrijvers.
Over den oorsprong des naams Zalt-Bommel zijn drie gissingen:
]".. Van de Balisehe Pranken (blaeu , Btedeboeck) ; doch hoe?
2°. Van het woord Zout, omdat oudtijds het water van de Waal tot aan deze
plaats (kiliaan zegt, dat Bommel water beteekent) brak zoude geweest zijn.
(Onderscheidehe Sehrijvers).
3*. Van het selbarnen of zoutbranden, dat men ook daar eertijds deed (Al xing,
Not. Germ, inf.),
5 *