
 
        
         
		vilegia  van  Ttonch  Reynolt  van  Gelre  van  dato  duysent  drie  hondert  ende  
 viertich,  Sondaohs  na  aller  apostelen  dage,  foliis  41  en  42. 
 Ende  voirts  soo  ist  to  weeten,  dat  wij  hebben  gegeven,  geven  ende  willen  
 dat  onse  vurscr.  werckluyden  ende munteren  ende  alle  die gheene  die  sijn  van  
 den  Sermente  van  Brabant  werckluyden  ende  munteren, werckende  ende  niet  
 werckende,  sijn  ende  blijven  altoos  vrij  ende  quyt  over  al binnen  onse  vurscr.  
 landen;  zij  ende  haer  goet  van  allen  settinge,  van  alle  beden,  van  alle  forfaie-  
 ten  ende misdaden,  van  alle  tolle  ind  van  alle  heyscbe  ende  cause;  Ende  heb-  
 ben  ben  gewillecoert  ende  gegeven  dat  sij  niet  en  sullen worden  gecorrigeert  
 noch  gehouden  te  andtworde  aen  eenigen  rigter binnen  onse vurs.  lande,  anders  
 dan  aen  oere  prevoost  ende  geswoeren. ■  Ende  willen,  waert  dat  die  vurscr.  
 werckluyden  ofte  muntere  misdaeden  in  eenige  dorpere  misdaet,  daer  sij  haer  
 lijff  an  verbeurden,  dat  dat  corrigeren  soude  ende  regten  onse Drossaert  ofte  
 onse  Baillu  van  onse  vurscr.  Lande  ende  niemant  anders.  Ende  omdat  wij  
 begeeren  ende  willen, dat'deze vurscr. puncten  ende  dingen  vast  ende  gestadieh  
 blijven  sullen,  ende  wel  gehouden  in  gueder  trouwen  sonder  eenech wederseg-  
 ghen  van  ons  ofte ymant  anders  van  onsent  wegen,  Soe  hebben  wij  dese  let-  
 teren  gesegelt  met  onsen  segell,  &c. 
 Bl.  39,  reg.  8  van  onder  staat:  alleen aart Nederland eigen.  Men  vindt  er  
 ook nog  een  van  Jan  van Arkel, Bisschop  van Luik , waarschijnlijk voor  Utrecht  
 geslagen.  Zie  den  Heer  r. w.  van  der  noordaa  in de Gide voor 1852, bl. 371. 
 Bl.  42,  reg.  17.  Aanhangsel.  Wij  hebben  tot  op  heden  den  6  Mei  1852  
 onze  nasporingen  voortgezet,  maar het  is  ons ,  niettegenstaande wij  uit  de  ver-  
 zamelingen  van  de  Heeren  w.  a.  o.  de  veije  te Arnhem,  f.  c.  j.  de wus  te  
 ’s Hertogenbosch  en  c.  p.  serrure  te Gend nog  het  een  en  ander,  hun  Ed.  
 later  geworden  en  ons  vroeger  onbekend, mogten  ontvangen,  niet  gelukt  eeni-  
 <re  andere  munten  van  Eduard  dan  de  vroeger  beschrevene  te ontdekken.  Zij  
 zullen ™Whlen  in  Duitschland  of elders in Europa, misschien  ook nog wel onder  
 den  grond,  schuilen,  en  voor  eenen  lateren  uitgever  van  Gelderlands  
 Grafelijke en Hertogelijke munten bewaard blijven.  Door een abuis  van onze zijde  
 is op Plaat V, achter de laatste munt op  de tweede  rei,  vergeten  te  plaatsen:  5 * 
 Bl.  43,  reg.  7  van onder,  staat: Professor serrure.  Ook de Heer everaerts  
 te  Leuven  bezit  deze munt. 
 Bl.  43,  reg.  2  van  onder  staat :  ten  aanzien  van wisset ;  dit  vereischt  eenige  
 opheldering,  en  beteekent:  «de  verordeningen,  daar  te  stellen op  den  prijs  of  
 » den  koers  der  buitenlandsehe  geldspecien,  waarvan  er  in  de  middeleeuwen  
 »overal eene  groote  verscheidenheid  en  groot  aantal in omloöp was.//  Van zulke  
 door  de  overheid  uitgevaardigde muntevaluatiën  zullen wij  er  in  deze bijvoegsels  
 nog  eenige  mededeelen. 
 Bl.  46.  Van  het  onder  N"  4  vermelde  muntje  ontvingen wij  de  teekening  
 door  de  goedheid  van  den  Heer  l .  de  coster  te  Mechelen. 
 Van  de onder N°  5  vermelde muntjes  berust  het  eerst  beschrevene  in  de  verzameling  
 des  Heeren  j .  van  dam  dwz.  te  Rotterdam;  het  tweede  in  de  Ko-  
 ninklijke  te  ’s Gravenhage. 
 Bi.  47.  Gelderland,  lees:  Gelre. 
 Aldaar,  in  de mot.  Later  ontvingen  wij„  door  de  goedheid  van  Mr.  o.  de  
 meester,  uit het  Archief der  stad Harderwijk  een afsehrift,  dat  beter'den geest  
 des  tijds  ademt.  Wij  deelen het  hier  mede: 
 Noch  een  extract vuyt een  privilégié gegeven bij  de Hertoginne van 
 Gelre,  Gravinne  van Blois  ende  van  Zutphen,  geheeten  Mech-  
 teld,  van  dato  duysent  iiic  lxxiiij,  op  dach  Processi  et Marti-  
 niani  der  hillige  martelaren,  fol.  46  en  47. 
 Voerts  hebben  wij  gegeven  ende  geven  ende willen  dat  onse  vurscr.  werck-  -  
 luyden  ende munteren  die  sijn  van  den  Sermente  van Brabant ende van Hollant,  
 te  wercken  ende  munten  in onse  vurscr.  munten,  dat sij  daer  inné  te  gader 
 wercken  ende  un  verscheyden,  ende  des werçks bij  beheete  onses Meesters  verbeydende  
 sijn  ende  blijven  altoos,  alsoo  lange  als  hij  werckt  ofte  doet Wercken.  
 Daeromme  soö willen wij  dat  sij  hebben  alsulcke huere  als, men in  Franckrijck oft  
 in  Brabant  ofte -in  Hollant heeft,  waerop  dat  sij  naest  wercken  ende  snijdende  
 sijn.  Voerts  soe willen wij  dat  sij  blijven  vrij  ende  quyt over  all in onsen lande  
 van Gelre  ende  van  Zutphen,  sij  ende haer  goet  van  alle  schattonge  ende geboe- 
 49*