
Aldaar. N* 19 komt voor in de verzamelingen van het Noord-Brabandsch
Genootschap, van de Heeren d e r o u e te Nijmegen', wijlen den Heer k a a n te
Haarlem, m e i j e r te ’s Gravenhage, d e w i j s te ’s Hertogenbosch, b o o n z a ije r
te Gorinchem, en van Sebrijver dezes. Zij is dus vain Z1.
Bl. 85, Sedert het afdrukken dezer bladzijde ontdekte, ten gevolge van het
mededeelen onzer proefplaten, de Heer l e Luitenant der Mineurs d e v e i j e te
Arnhem een ander exemplaar dezer munt in zijne verzameling, bebbende op de
voorzijde, naar het schijnt: .
GGIiBG
Bl. 86. Aan het einde der munten van Hertog Aamoud laten wij hier vol-
gen een brief van de Regering van Nijmegen aan die van Harderwijk over de
waarde van den Reynaldus-Arnhemschen gulden ten jare 1441.
Bersame ende wijse bysonder goede vrynden. Wij hebben uwer Eers. brieif
beruerende der lest Reynaldi Arnhemsche gulden ende sijne weerde wel guet-
liok ontfangen ende verstaen ende "willen uwer Eers. daerop niet verhalden woe
wij ons (uwen Eers. ten geval) hierop ervaren hebben ende bericht sijn dat vier
vurs. gulden lxxiij int marck gaen ende een daeraff weerdt weesen sal omtrent
eene Hertouch Fhus gulden, daer sieh u Eers. nae moegen weten toe richten;
twelck wij ter guetlicker antwoort wael hebben willen wittigen dqn selven u
Eers. wie' Godt Almechtich langh salick ende voer onwille gesparen moet.
Geschreven op donredag altera Innooentium anno 1441.
Burgermeester, Scepenen und Raet der stat van Nijmegen.
Voor Copie conform,
G. A. DE MEESTER.
Bl. 86. Wij nemen uit de Revue de la Numismatique Beige nog de volgende
muntevaluatie van den 27 October 1474 over, die waarschijnlijk door den
Hertog ook wel voor Gelderland verbindende zal verklaard zijn geworden (t. a. p.
page 250 , 251). Zij lüidt aldus:
Le florin de Bourgogne s a . . . 4 s. 0 d. gros.
Le lion, ä . . . . • . 6 s. 0 d. —
Le denier Philippus, ä • 5 s. 0 d. —
Le noble de Flandre, à . . 9 s. 4 d. gros.
Le Guillelmus, à . . . . . 4 s. 0 d-. —
Le Johannes, à . . . ' . , 3 s. 10 d. —
Le Peter, à . > ■ 4 s. 4 d. —
Le Klinkaert Philippus, à . . 2 s. 8. d. ;
La maille de Bavière, à 2 s. , 6 d. —
Le noble d’Angleterre à la rose, à . . 11 s. 4 d. —
Le noble Henricus, à . . 9 s. 8 d. B
Le demi noble, le salut, à . 4 s.: 10 d. —
L’éeu de France, à . 4 s. * 6 d. —
Les. ducats et les florins de Hongrie,'à , ., 5 s. 0 d. —
Les florins du Rhin des quatre électeurs, à 3 s. 10 d. —
Le double denier d’argent, frappé par
Charles pour 4 gros, à . . . 4f
Le patard de 2 gros, à . . . • ;
■Le gros et demi-gros, le quait de gros et le braspenning, le Philippus, dit
vieuX patard, le double blanc et la flourette de France continueraient a avoir
leur cours sur l’ancien pied.
Nog laten wij hier volgen, hoewel het stuk ook verder tot de regering van
Maria en de voogdij van Maximiliaan betrekking heeft, eenige (immers naar het
schijnt) te Harderwijk afgekondigde valuaoien van het geld, door ons uit een
Handschrift afgeschreven, welwillend door den Heer Mr. g . d e m e e s t e r , Se-
cretaris dier stad, medegedeeld. , Men ziet hieruit, welk, eene verbazende me-
nigte niet Geldersche munten in dezen tijd in Gelderland gangbaar waren.
Die valuwacie van den jaere ons Heeren duysent vier hondert
ende vier ende tsoeventjch. ■
Anno vier ende tsoeventich, den vierthienden dach Novembris waeren die pen-
nongen gefaluweert in der manieren hier naevolgens ende verbleven in der selver
weerde tot den vier ende twintichsten dach Octobris acht ende tsoeventich.
50*