
Fxcessyff verhoogen der munt, bl. 187.
F*
Fabelen en sprookjes nit de Geldersche Geschiedenes
mtgemonsterd, bl. I.
F a il l e (Yerzameling van den Hoogleeraar
j. b a a r t d e l a ) te Groningen. Zie op
B a a r t . .
F a l b r e c h t (h e n r ik v a n ) , Yrijgraaf, b l.
436.
Faluatie. Zie Bvaluatie.
Fantaisiewapen op Geldersche munten, bl. 69.
Fasce of balk, bl. 382.
Feest van den Waardijn met de Gezellen,
bl. 149.
Fiat misericordia tua d/ne. Spreuk op münzten,
bl 155.
Figuren (Gedrukte) der raunten, bl. 229.
Fiorini ¿Poro. Italiaanselie naara der goudr
guldens, bl. 2 2 .
F i l i p s II (Geldersche munten van), bl. 191—
218.
Filipsdaalder. Zie Philipsdaalder.
F i l i p s de Goede (Gouden rijders van Her-
tog), bl. 75; halve dito, bl. 76.
F i l i p s de Schoone meerderjarig (Munten van),
bl. 104—108.
Filipsgülden. Zie Philipsgulden.
F i s c h e r ( J o h a n ) , b l . 127, 311.
Fivelgo (Halve Tournoois.van), bl. 30.
Floerken. Muntsoort, bl. 278.
Florence (Wapen der stad), bl. 22.
Florets van Vrancbrijck, bl. 247.
Florin de Bou/rgogne of St. Aridriesgulden, j
bl. 91, 195, 278, 394, 396, 398,401,
404, 405, 406, enz.
Florin ¿Por, Florentijnsche gouden munt,
bl. 22 ; algemeene Europeesche munt in de
eerste helft der veertiende eeuw, bl. 23;
ook in Gelderlmd nagevolgd, aldaar.
F o k k e r (Verzameling van den Heer a . h . g . ) ,
te Middelburg, bl. 431.
F o l c o l d ü s . Naam v a n e e n e n Góuwgraaf t u s -
s c h e n 'Maas e n Waal, b l . 10.
Fouten d e r s t em p e l s n i jd e r s v a n m u n t e n , b l.
35, '56, e n z .
Foys (Munten van).* bl. 397.
Fraaiste munten uit de Middeleeuwen (Een
paar der), bl. 79, 102.
Francken (.Fransche). Muntsoort, bl. £60.
Franken. Waar deze oudtijds in Gelderland
woonden, bl. 8. Zij kregen de overhand
op de Friezen en Saksen, aldaar ; hadden
hunnen hoofdzetel te . Triectum en Dore-
stad, aldaar; hun geld, waarschijnlijk in
Gelderland ingevoerd, aldaar. Hoe de
Franken met | hunne veroverde streken in
deze landen te werk gingen, bl. 3. Sali-
sche Franken , bl. 35.
Frankfort (De Baad van) aangeklaagd voor
het Yeemgerigt, bl. 435.
Frankrijk (Gouden munt des Konings van),
bl. 56, 220 , 221. Aan k a r e l van Fg-
mond door zijnen Kanselier geld toegezon-
den in Frankrijk, bl. 117, 118. Togt van
.k a r e l naar Frankrijk in 1499, bl. 125.
Fransche gevangenschap (Terugkeer van Her-
tog k a r e l uit de), bl. 1 1 0 .
Fredericus-guldens, bl. 150, 220, 224, 397,
enz.
F r e d e r ik (III) , Keizer van Duitschland,
bl. 20.
F r e d e r ik (iY), Keizer van Duitschland,
beleent k a r e l den Stouten met Gelderltnd,
bl. 86.
Frei- und Heimlichen. Gerichte Westphalens
{Die) , bl. 436.
Fret. Oud woord voor kosten, bl. 243.
Friesche Köningen (Eigendommelijke goede-
ren der), hoe daarmede door de Franken
gehandeld, b\.A.
Friesland, Gromngen en Drenthe (De Afdee-
ling van dit werk : Munten van) , bl. 30,
46, enz.
Friezen, waar deze oudtijds in Gelderland
woonden, bl. 3.
Frontieren (Staten en Landen längs de) , bl.
248.
Fu/rstendomb Gel/re, bl. 214.
G.
G a d e r t van GuUch (Brueder), Priester en
Essayeur van ’s Hertogen Munt, bl. 1 X7 ,
121, 123, 123, 127, 184, enz.
Gallie (Verovering van) door de Pranken,
bl. 3.
Gwm (Deventer). Oneigenliike benaming,
xi bl. 422 noot.
Gebouw (Afbeelding van een vorstelijk) op
Geldersche munten, bl. 9.
Gebr,ek aan klein geld, bl. 136.- -
Gedenkpenning (V a n .M i e r i s meent dat ze-
kere munt zoude zijn), bl. 157, 163.
Gedenkwaa/rdigheden u it de Geschiedenis van
Gelderland. Zie n i j h o f f .
Gedeputeerden tot ¿le zaken van de Munt,
bl. 235:
Geestelijke (Spreuk op eene munt, waarschijnlijk
vervaardigd door eenen), bl. 9 9 .
Gehalte of allooi, bl. 49., 180, 186; GehaU
teverbetering, bl. 324; Gehalteverminde-
ring der zelfde muntsoort, bl. 4 9 .
Geld. Hoe de Yorsten in de Middeleeuwen
met het — handelden, bl. 14.
Geldefenszs {Monetai). Opschrift op munten
bl. 45.
Gelderland. Hoe in de landstreken later —r
geheeteri, door de Franken gehandeld,
bl. à en 4. Hoe het met' dezelve ging in
870, bl. 5; werd, tot op dien tijd, in ver-
schillende Gouwen, door verschillende Ma-
gistraatspersonen bestuurd, bl. 5. De Geschiedenis
van het Muntwezen van dit land
alleen daar te stellen door de zamensmel-
ting van v e r k a d e ’s werk met het tegen-
woordige, bl. 261. Meerdere betrekking
van Gelderland oudtijds tot Duitschland
- dan tot Frankrijk. bl. 267 noot 5 .
Geldersch bruis, bl. 96 enz.
Gelderseh Muntwezen, wannèer eerst behoor-
lijk in zijn geheel te beschrijven, bl. 261,
Geldersch Placaatboek, bl. 6 6 , 7 4 , 182.
184, 187, 196 noot, 199 noot, 207
noot, 215, 216, 227, 232, 234, 241,
enz.
Geldersche Guldens, bl.'48, 4 9 .
Geldersche Rijders. Zie Rijders.
Geldersche Rijnguldens. Zie Rijnguldens.
Geldspecien (Yerordeningen op den koers der I
buitenlandsche), bl. 255, 256, 395,396,
397, enz.
Gelre {Comes). Opschrift op munten, wan-
neer het eerst voorkomt, bl. 20.
Gelre (De Curtis) door den Duitschen Kei-
zer aan Graaf Ge r h a r d gegeven, bl. 6.
Gel/reni (Moneta nova). Opschrift op eene
Geldersche munt, bl. 84.
Gelresche golden Rijders, bl. 141.
Gelresche Gulden, bl. 1 1 1 .
Gel/ria sit tibi (?) op eene munt, bl. 164.
Gelria stuferorum triginta, bl. 164.
Gelrien. {Moneta).bl. 32. Opschrift ovp munties, ì ^
Gelmencis {Moneta). Opschrift op eene zeer
onde Geldersche munt, bl. 24.
Gelrina {Moneta). Opschrift eener munt,
bl. 60; moet gelezen worden Gelr{ensis)
in A{rnhem), \A. 391.
Gelt affsetten (of verminderen), bl. 1 4 9 .
Gemeenschappelijke munten van Gelderland
en Gulik, bl. 70.
Genadzge Heer. Gewone titel van den Gel-
derschen Hertog, bL 121; ook genadige
Ueve Heer, bl. 123.
Generaabneesters der Munt, bl. 241.
Gend (De inwoners van) oproerig tegen m a -
x im i l i a a n , bl. 287.
Gertnep (Munt geslagen te), bl. 389.
Gentsche alde scilde. Muntsoort. bl 274
276.
G e r a r d (De Heer), Muntkundige, bl. 7 7 .
Gerardus. Enkele naam, zonder eenige bij-
voeging, op de munten van Ge r a r d I l i ,
bl. 12. Komt alzoo op de oudste munten
voor, aldaar.
G e r h a r d . Naam van den eersten Gelder-
schen Graaf, omstreeks 1020, bit 5. Yan
dezen schijnen ons geene munten over^e-
bleven te zijn, bl. 7 ; de tijd zijns doods,
aldaar.
G e r h a r d , zoon van h e n d r ik , bl. 8 ; diens
munten, bl. 9.
G e r h a r d H (Munten van den Gelderschen
Graaf) schijnen nìet te bestaan, bl. 8 .
G e r h a r d ILE (Munten van Graaf), bl. 1 2 ,