
scheiden, tusschen welke deelen nog de oud-Duitsche letters (de eemge van
dezen vorm op de keerzijde van dit muntje)
S 6 B B
gezien worden.
Verder staat in den rand:
IN • N I OMI I NE • O I OMI'
Het muntje is van K. B. en weegt 0,5 w. Ons alleen bekend in de verzameling
des Heeren S t r i c k e r te ’s Gravenhage, en alzoo van Z6.
KAREL V.
(1543—1555.)
Gelijk wij boven reeds zeiden, maakte Karel V, of, als Hertog van Gelderland,
Karel I I , zieh in 1543 van dat land meester , hetwelk hij tot aan zijnen
afstand, op den 25 October 1555, bestuurde.
Ook zijne regering is in Gelderland door geslagéne munten vereeuwigd geworden.
Deze munten waren niet talrijk. Wij konden er tot dus verre slechts
weinige exemplaren van opsporen. De Muntordonnantien van den Vorst zijn
eins niet voorgekomen: maar wij hebben het geluk gehad, door goedgunstige
medewerking van den Heer c. p i o t , Ambtenaar bij het Rijks-Archief van Belgie,
in de Bourgondische Bibüotheek te Brussel, afschriften te kunnen laten maken
van de aldaar voorhandene Muntmeestersrekeningen van de Vorstelijke Munt
te Nijmegen.
Onder den Muntmeester Reynier Eembrugge is aldaar gemunt van 1 Augustus
1544 tot 29 Maart 1546 , volgèns den Brabandschen stijl. Men vervaar-
digde toen // gouden kroonen metten sonnen,» en volgens de Rekemng schijnt
men ook halve kroonen te hebben geslagen, of de daar vermelde halve kroonen
moeten doorgesneden stukken geweest zijn.
Verder sloeg Van Eembrugge //vierstuverspenningen, halve zilvere royalen,
stuvers, halve stuvers, hollantsche penninexkens.»
Wij zullen op ledere dezer muntsoorten. hiema. terugkomen, .wanneer wij ze
afzonderlijk beschrijven, en deelen de geheele Muntrekening mede onder Bij-
lage BE.
Van 29 Maart 1546 tot 14 Julij 1552- bekleedde de zelfde Reynier van Eembrugge
(aldus: is thans de spelling in de Rekening) het Muiitmeestersambt, en
verväardigde in datdijdvak,gouden rèalen, dito kroonen en dito Karolusguldens;
verder zilveren Karolusguldens, vierstüiverspenningen, halve stuivers en Hol-
landsche penningen; eindelijk // swarte penningen van drie myten Brab.//
.Wij deelen ’s mans Rekening mede onder Bijlage .letters FF.
Wédbrom muntte hij van 6 Augustus 1552 tot 6 Augustus 1558, en sloeg
toen: gouden realen, dito halve realen en dito kroonen; verder zilveren Karolusguldens,
halve zilveren-realen, vierstüiverspenningen, stuivers, halve stui-
vëîs, Hollandsphe penningen1 en zwarte corten.
Onder deze munten hebben zieh voorzeker ook diegene bevonden, welke in
den loop van 1557 met den Stempel van Hertog Filips I I , (vooral vierstuivers,
stuivers en halve stuivers) geslagen zijn geworden.
• Onder letters IGG van de Bijlagen deelen. wij deze Muntmeestersrekening
mede.
Gaan wij thans tot de beschouwing der op Plaat XX afgebeelde munten
zelve over.
De N 1, eene gouden kroon, geslagen in het jaar na de aanvaarding der
regering (en wel na 1 Augustus 1544), naar het voorbeeld van de reeds vroeger
in andere Nederlandsche Gewesten, zoo als in Viaanderen, Braband en Holland,
geslagene, heeft op de vz. ’sKeizers wapenschild , dat in vier velden is
verdeeld, N--1 Oostenrijk, N” 2 Oud-Bourgondië, N*,3 Nieuw-Bourgondië,
N° 4 Kastilië. Het surtout of opperschild is Gelderland; ter zijde van het wa-
pen ziet men het vuurstaal, juweel en de vonken der Vlies-Orde, terwijl het
door eene kroon (van waar de naam der munt) gedekt wordt. In den rand
vertoont ~ zieh eene kleine zon, die deze .munt: zonnekroon (ecu au soleil) heeft
doen noemen. Omschrift:
CAROLVS • D • G • ROM • IMP • Z • HISP • REX ■ D • GEL.
De kz. bevat een in vier leliën eindigend,. vierbeenig kruis, met een versiersel
22