
IJTißOIiVS ° DV# <> GSIiRS ° IVIl ° ¿VN. (Op N" 15: }V)
Op de kz. van beide munten vertoont zieh een tweebandig kruis, in welks
hart eene lelie, en tusschen welks beenen twee leeuwen en even zoo vele leben.
Omsehrift:
ißOBS | BOV2S j G©IiR | ©BSIS.
Z. B. wegen ieder 1,1 w. en zijn van Z*.
De N“ 16 en 17 hebben boven in den rand het Geldersche kruis, en onder
in denzelven het wapenschildje van ßoermond. Omschrift:
I$2iROIiV * DVß GSll * IVB ♦ G *}*
De kz. van beide bevat weder een tot aan de einden der munt reikend kruis,
tusschen welks beenen de gewone leeuwen en leben, Op beide is het omschrift:
sxioue 1 novTi | g s x jr i s n s i .
Zij wegen ieder 1 w. en zijn van Z*.
Onder N“ 18 en 19 deelen wij twee slepers of testoenen, of wel een heelen en
een halven, van Hertog Karel mede (de testoen is eene muntsoort der vijftiende
en zestiende eeuwen, en wordt aldiis genaamd naar testone, een Itabaansch
woord, beteekenende groote munt met een hoofd; de uitgang one geeft aan de
Itabaansche woorden eene beteekenis van groof) , van zeer ffaaije bewerking.
Zij verschiben onderling aanmerkebjk.
N' 18 heeft op de vz. het naar de linkerzijde der munt gekeerde beeid van
den Hertog ter halver bjve en met eene muts op het hoofd; ter linker-en reg-
terzijde op het veld der munt twee cirkels als tot sieraad. Boven ’smans beeld-
tenis in den rand het ankerkruis, muntteeken van Zutphen. Omschrift:
I^TSROIl' * DVR * GEBRIS * IVIi'* ßOM' * JVW'.
Op de kz. bevindt zieh het regtopstaande wapenschild van Gelderland , boven
hetwelk men een fraaijen, gekroonden en gecrmierden heim ziet, van welken de
lambrekijns zieh ter hnker- en regterzijde uitstrekken. Omschrift:
©Gvircczss * ivdigits * hivk * domp
Dit stuk, dat 6ns abeen op het Koninkhjk Kabinet te ’s Gravenhage is voorgekomen,
weegt 19;5 wigtjes. V
De N” 19 vertoont op de vz. ’s Hertogen borstbeeld , blootshoofds, naar de
regterzijde gekeerd; twee ronden vertoonen zieh even als op de vz. van N 18.
In den rand ziet men hethelmteeken van Gelderland, terwijl het omschrift luidt:
I$7IROIiVS * DVH * GEIiRIE * 1VR' * EW GO'» JVm
Op de kz. is het Geldersche wapenschild, in eene schuinsche rigting, naar de
linkerzijde gekeerd, terwijl weder boven hetzelve, doch thans mede m eene
schuinsche rigting, de toumooihelm van dat Hertogdom geplaatst is; ter zij e
van heim en wapenschild bevinden zieh op het veld der munt de letters.
D. G.
d. i. Karolus Dux Gelrice.
Omschrift: '
SÜVirUKS * IVDIGI22 * C0V2S » DOM'
Het gewigt van dit stuk, dat ons tot dus verre mede maar abeen op het
Koninkbjk Kabinet te ’s Gravenhage is voorgekomen, is 9,5 w., en dus jrnst
de helft van het vorige; van daar dat wij meenen, dat de eerste een heele, de
tweede een halve sleper is; zie de boven aangehaalde Muntordonnantie of Bijlage
letter M.
Van mieris meent in zijne Hist..der Nederl. Vorsten, D. I , bl. 241 (terwijl
hij deze munt op bl. 242 minder juist afbeeldt, daar het cimier m den
buitenrand der vz. geheel misteekend is), dat het stuk een Gedenkpenning was,
geslagen op de heugebjke terugkomst van Hertog Karel in 1492, en wel na
vijfjarige krijgsgevangenschap te Abbevüle (waar hij, te Bethune, m dxenst van
Maximibaan tegen den Franschen Koning, gevangen genomen zijnde, bewaard
was geworden), in zijne Staten, terwijl hij eerst te ßoermond, later te Venlo
en nog later te Nijmegen, »tot onbeschrijfehjke vreugde der landzaten en met
geringen smart der Aartshertogen Maximibaan en Fihps den Schoonen, met
opene armen ontvangen werd.» Waarschijnbjk zijn dan ook de meeste van
Karel’s munten, die geen jaartal dragen, van na Mei 1492, voorzeker althans
deze testoenen, die in zeer gering getal geslagen schijnen g^weest te zijn, daar
zij ons in geene evaluatie , en abeen in twee Muntordonnantien mt die dagen
(zie boven) voorkomen. Misschien zijn zij ook abeen als prachtstukken of ge-
schenken uitgedeeld geworden, even als de Bijksdaalder (immers daarvoor hou-
den wij dit stuk) , dien wij op Plaat XIX afbeeldden.