
 
        
         
		noud  III  uitoefende,  welke  voogdijschap  echter  aanleiding  heeft  gegeven,  dat  
 de Numismätiek  zieh  mag  verheugen  in  de  beide  volgende muntjes: 
 Het  eerste,  waarvan  wij  ons  geen  oorspronkelijk ter  afbeelding hebben kunnen  
 verschaffen,  heeft  op  de  vz.  den  klimmenden  leeuw  van Gelderland.  Omschrift:  
 LYROR2C  DVGISS2S  Q tßliR . 
 Kz.  tdsschen  het  kruis,  affhans  naar  wij  meenen: 
 SRORST2S  GSIiRIQR. 
 Wij  ontleenen  de  afbeelding  aan  de  Revue  Beige,  T.  I l l ,   PI.  VI,  N".  3. 
 Het  tweede  heeft  op  de  vz.: 
 fr  TSliORORTS  DVCISS2I  G  
 en  verder de  aan elkander  verbondene  letters  U,  XI  en  S ;  doch  op  de  kz.  het 
 opschrift: 
 SROR©  | .T25  b ß   |  RDSR  | WIGtj. 
 Wederom  zijn  B  en S   en  6   en  R  aan  elkander  verbonden. 
 Beide  muntjes  zijn  van  tamelijk  ruwe  bewerking,  en,  waarschijnlijk  door  het  
 harde  metaal,  slecht  afgestempeld. 
 Zij  wegen  elk  6  korrels,  en  zijn tot dus  verre zeer  zeldzaam,  en wel als volgt: 
 N”.  1  Z®.  N°.  2  Z*. 
 REINOUD  III. 
 (1343—1371.) 
 Onder  dezen  Hertog  beginnen  de  munten  zeer  in  omvang  toe  te  nemen. 
 N\  1  is  een  Groot,  waarop  de  leeuw  het  kerkportaal  vervangen  heeft,  ter-  
 wijl  de  als j’t ware  geborduurde  rand  behouden  is.  Het  is  de  type der Braband-  
 sche  en  Vlaamsche munten  (van  Jan  III  en  Lodewijk van  Crepy)  uit  die  dagen. 
 Vz.  De  klimmende  leeuw  (enkelstaartig),  omringd  door  het  opschrift:  
 f r   MORST2S a  GSBRSRS'  
 binnen  een  parelrand,  die  besloten  is  tusschen  een  uit  twaalf  schildjes  gevorm-  
 den,  als  geborduurden,  rand.  Op  het  bovenste  dier  schildjes  vertöont  zieh  een  
 leeuw;  op  de  elf  overige  ziet  men  bloemen. 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  een  Karolingisch  kruis,  tusschen  welks  beenen  het  
 opschrift : 
 R  |  SIR  |  OLD  |  DRO  |  SG. 
 Eigenlijk  wordt  de  lettergreep  R©I  door  een  been  des  kruises  in  de  deelen  R  
 en  ©  |  verdeeld,  even  als  zulks met  den  naam  van  Hertog  Jan  III  op  de  Bra-  
 bandsche munten  (zie  in  Be Munten  van  Braband en  Limburg,  Pl..ItX,  N",  .24)  
 het  geval  is.  Dit  opschrift  moet  waarschijnlijk  gelezen  worden: 
 Reinoldus  Bux  (of Bominus ?)  noster  Gel/renm. 
 Inderdaad  eene  zonderlinge  wijze  van  titelomschrijving. 
 In  den  buitenrand  leest  men: 
 •Ϋ  BROIG  l  . . . .   ., O.SR© ! ,PRI,I RRI i fj'V ! itP I',  , 
 Z.  weegt  3,1  w.  Z®.  Is  ons  alleen  in  de  verzameling  des  Heeren  van  der  
 noordaa  te  Dordreolit  voorgekomen. 
 N'. :  2 ,  ons  welwillend  in  teekening  door  den  Heer  a.  justen-,  geboortig  van  
 Venlo,  medegedeeld,  verschiff  alleen  in  omschriften  van  de  vorige.  Op ¡de  vz.  
 leest  men :  : 
 fr  MORST2Ï  tt  fjD©RW  
 d.  i.  Moneta  (de)  Herdermch  of mischien  ook  te  lezen  Rerderwicenm. 
 Kz.  tusschen  het : kruis : 
 R©Y  |. RTSIj  |  DVS  |  DVX 
 In  den  jmitenrand :. ßjj  .  ,  .  • j 
 fr  BRDIGTV : SIT • BOÍRS : DRI i RRI MljV ■ 4tP 
 Deze munt  is  alzoo  tot  dus  verre  van  Z®. 
 Wij  ontleenen  onze  N°.  3  aan  het  bekende  belangrijke  werk  van  den Abt  
 GHEsauieRE,  Mémoire  sur  trois  points  intéressons  de  l'Histoire  mqnétaire  des  
 Pays-Bas  (Bruxelles  1781,  1  Vol.  8"),  Pl.  V,  N".  5 ,  in  den  tekst  beschreven  
 op  bl.  171  en  172.  GrasauieRE  meent,  dat  deze munt  Boermondsche groot  
 heette,  doch  schrijft  dezelve,  onzes  bedunkens  geheel  verkeerd,  aan  Reinoud  
 IV  toe,  wiens  munten,  gelijk  wij  nader  zien  zullen,  eene  geheel  an4ere  
 type  hadden. 
 Op  de  vz.  ziet men  den  gekroonden  Geldersehen  leeuw  in  een  versiersel  van  
 acht  bogen  of  compartimenten.  In  den  rand  staat: