
//dedeelen nae advenant, den dobbelen Dueaet van Spaengnyen tot 5 gulden
" 6 stuyvers, de Spaensche Croone, genaemt Pistolet, tot 45 stuyvers, den
//Rosenobel tot 6 gulden see stuyvers, den halven ende veerdendeel nae ad-
r/venant, den Henricus Nobel tot 5 gulden 8 stuyvers, den Cruysaet van
a Portugael tot 26 gulden,// [deze Munt is ons tot dus verre nog in geene,
in dit werk vermelde, plakaten voorgekomen. Het is eene der grootste be-
kende goudstukken, die thans uiterst zeldzaam zijn. Zij werden onder Ko-
ning Emanuel in Portugal geslagen. Het eenige goede exemplaar, dat wij kennen
(dat toeh betwelk te Amsterdam, in December 1850, verkocht werd, was
van zeer slechte bewaring, en zag er nit als of bet in het vuur gegloeid was,
en type en omschriften daardoor in elkander gevloeid waren); het eenige goede
exemplaar dan, dat ons van deze muntsoort thans nog bekend is, kwam uit
eenen vond te Alkmaar, en werd door ons in den aanvang des jaars 1851 voor
het Munt- en Penningkabinet der Leidsehe Hoogeschool aangekocht voor /5 8 ,
zijnde niet veel meer dan de waarde des gouds toen bedroeg] // den Angelot van
//den ouden slage tot 3 gulden 14 stuyvers, den halven nae advenant, de An-
// gelotten mitter O o p ’t schip tot 3 gulden 10 stuyvers, de Goude Croone van
//Vranckryck mitter Sonne tot 46 stuyvers, die Italiaansche Croonen tot 45
a stuyv., die Portugaelsche Croonen tot 48 stuyvers, den Dueaet van Nimmegen
//tot 4 gulden 10 stuyv.// [deze beeiden wij af — verkeerdelijk wordt de munt
niet als dubbele vermeld; zij heette toeh dubbele dukaat — onder N" 5 op PI. I
der Munten van de Steden en Heeren van Gelderland, waarvan wij juist, kort
voor het stellen dezes, de eerste proef corrigeerden, terwijl de grootendeels her- -
nieuwde, naauwkeurige beschrijving, alleen der munten op gemelde Plaat I,
ons niet minder dan vijf en een half nur kostede; iets, wat wij hier alleen ter
loops meenen te mögen vermelden, om te doen opmerken, welk eenen hoogst
aanzienlijken tijd ons de vervaardiging van dit werk kost, en wel bij eene ge-
heel nieuwe redactie na de bekrooning] // den dobbelen Dueaet van Portugael tot
// 5 guld. 5 stuyv., ende de Croone van Nimmegen // [deze munt is ons in het geheel
niet in afbeelding bekend, en weten wij niet, welke daardoor bedoeld kan worden;
zoo zagen wij ook elders llozenobeh van Nijmegen vermeld} //den gul-
//den// [dit zal moeten zijn den Karolusgulden\ //tot twintigh stuyverfi ge-
//rekent, Ende aengaende die andere goude ende silvere penningen, Willen
//ende verstaen wy, dat onse leste ordonnantien, edicten ende placcaeten stadt
// grypen sullen, behalven dat wy om seeekere redenen insgelyx — ■— toelaten
//ende permitteren by desen, by maniere van provisie ende tollerancie, ende
//voir den voirsz. tyt van ses naestkomende maenden, dat den Philips daeler,
u by onse voergaende ordonnantie toegelaten tot 35 stuyvers, loop ende ganck
//hebben sal tot 36 stuyvers alleenlycken, Blyvende voirts onse ordinnantien,
// edicten ende placcaten voirsz., in huere volle kragt ende vigeur, op pene dat
//de geene die de voorsz. penningen tot hoogeren pryse, dan hier voren geseyt
n is, souden uytgeven, presenteeren, ontfangen of begeven, voir d’ eerste reyse
ii vallen sullen in de boete ende amenden van thien Carolus gülden voer elck
»stuck dat sy tegens dese onse voorsz. permissie gegeven, gepresenteert oft ont-
ii fangen sullen hebben, boven de confiscatie van de voorsz. stucken oft pennin-
//gen, Ende voir de tweede reyse,// enz.
Dit stuk is gegeven te Brussel, den 22 Junij 1574. Het overige vindt men
in het Geldersch Placaetboec/c, D. I,'b l, 653, 654.
Nog voor dat het jaar ten einde was werd het verlof andermaal verlengd.
Zie mede een plakaat uit Brussel, gedagteekend den 12 December 1574
(Groot Geldersch Placaetboech, D. I , bl. 662, 663). Wij nemen daaruit de
volgende regelen over:
ii Alsoe den tyt ende termyn van ses maenden geprefigeert by Conincklycke
//Majesteyts leste briefven van plaecate, op ’t stuck van den permissie ende tol-
//lerance van de loop ende ganck van de goude ende silvere münte binnen dese
//Landen van herwertsovere, in dato van den 22 dag der voirleder maendt van
//Junio, verschynen ende expireren sal den lesten van deser jegenwoirdiger
// maendt, Ende dat -de selfde redenen en consideratien, die pns als doen daer
//toe beweegt ende gemoveert hadden, al-noch jegenwoirdelycken militeren, Heb-
// ben wy voor goet aengesien de voirschreven permissie ende tollerantie noch te
»continueren tot Sent Jans misse naestkomende, waervan wy u verwittigen by
i i desen, U versueckende, ende niet-te min in naem en van wegen synre voor-
// schreven Majesteyt ordinerende wel ernstelycken, dat gy terstont ende sonder
»vertreck ’t voirsz. placcaet mit desen onsen jegenwoirdigen, brief anderwerfven
33