
 
        
         
		Tweéblanftpenniiig,  bl.  185. 
 TSoeede  zoon  (De)  eens  regeienden  Yorsten  
 voert  eenen  lambel,  bl.  88. 
 Tweeguldens  van Deventer, Campen en  Swol.  
 Gouden  munt,  bl.  252. 
 Tiointigste  deel  van  den  FiUpsdaalder,  bl. 210.  fif  f  ■ 
 Tzairles (Charles?), Waardijn der Munt,  
 bl.  116. 
 U. 
 Uitvoer  van  nationaal  geld  (Sfcraffen  tegen  
 den),  bl.  241. 
 Unger sche  of Hongaarsche  guldens,  bl.  277. 
 Usener ,  die  Frei-  und  Beimliche  Genchte  
 Westphalens,  bl.  486. 
 Uterse  gulden,  bl.  399. 
 Utrecht  (Wapenschild  van)  gemist  op  een  
 Pronkdaalder  van  filips I I ,  bl.  198 ;  de 
 >  Geldersche Hertog  stelt  zijnen Muntmees-  
 ter  aan  en  munt  te  —,  bl.  180,  181;  
 Munten  van  Utrecht  (Bisschoppen,  Beer  
 en  Staci),  Afdeeling  van  dit Muntwexk,  
 bl.  15,  40;  Groote  moetoen  of lam van  
 Utrecht  (?),  bl.  386. 
 Utrechtsch Bisschoppelijh mmlje, althans door  
 v a n   vTWRTa  zoo  beschreven,  door  ons  aan  
 Gelderland  toegekend,  b l.  18. 
 Utrechtsche  (Keizerlijhe) munt,  bl. 5 ,  noot. 
 Y. 
 Yaantje  aan  een  kruis  op  eene  Geldersche  
 munt,  bl.  39. 
 Valenchiennes  (Munt van),  bl.  400. 
 Vabuwacie  der  munten,  bl.  895. 
 Vassallen  (Vasallen)  van  den  Gelderschen  
 Hertog,  bl.  188. 
 Veemgerigt (Aanklagt voor het) wegens munt-  
 vervalsching,  bl.  486. 
 Veenendaal  [Geldersch),  of  aldaar munt  ge-  
 slagen  zij,  bl.  41. 
 Veertigete  deel  va/n  den  FiUpsdaalder,  bl. 
 211. 
 Veije  (De le Luitenant  bij  het  corps Inge-  
 nieurs, Mineurs en Sappeurs W. A. G. de) , 
 Numismaticus,  bl.  878,  381,  386,  894,  
 415. 
 Velwioe  [De).  Oudtijds woonplaats der Sak- 
 -  sen in Gelderland, bl. 3.  Eeñ deel  der —  
 onder  het  regtsgebied  der  Dynasten  van  
 Zutphen,  bl.  8 ;  sedert  1311  hielden  de  
 Geldersche Yorsten dezelve ter leen  van  de  
 Bisschoppen van  Utrecht,  bl.  37.  Herto-  
 gin  m e o h t e l d   geeft  die  in  pand aan  dén  
 Ütrechtschen  Bisschop,  bl.  879. 
 Ven  of  veen  geeft  den  oorsprong  aan  het  
 woord  Vento,  bl.  41. 
 Y e n b o i t   ( P i e t e r ) ,   ijzersnijder  of  graveur  
 der Munt, bl. 278; Waardijn, bl. 116,117. 
 Vendei  (Moneta).  Opschrift  op eene munt,  
 bl.  63. 
 Venegie  (Groone  van),  bl.  220,  222. 
 Venenáis  (Moneta  de).  Opschrift  op eene te  
 Vento  geslagene  munt,  bl.  41. 
 Venensis.  Yroegere  gissingen  over  de aflei-  
 ding  van  dit  woord,  bl.  41,  noot. 
 Venlensis civis  (Moneta).  Opschrift op eene  
 munt,  bl.  68. 
 Vento  (Munt van),  bl. 38,  41,  58,  68.  Be-  
 schrijving  dier  stad vermeld,  bl.  425. 
 Venradensis (Monetò).  Opschrift op munten, 
 .  bl.  68. 
 Venray  in  Limhv/rg,  een  domein  van  r e i -   
 n o t jd   IV,  nog  JonJcheer,  bl.  67. 
 V e r a c h t e r ,   Bocumens  pov/r  servir  a  Vhis-  
 toite Monétaire  des Pays-Bas,  bl.  95. 
 Verbaming  uit  het  land.  Straf  op  recidive  
 van het ontvangen  van vreemd of verboden  
 geld,  bl.  185,  238.  . 
 Verbergen  van  numerair,  waardoor  ontstaan  
 en waartoe  dienstig,  bl.  230. 
 Verbondbrieven  tusschen  Bidderscha/p en Ste•  
 den  van  Getre^ en  Hertog  a a r n o u d ,  bl. 
 • Ve7r g4u' lden  van  zitveren  munt  (Straf  tegen  
 het),  bl.  241. 
 Verhooging  des  gelds,  bl.  217. 
 V e r k a d e ’s   Mu/ntboek,  bl.  164,  261,  430. 
 Verloopen  der mv/nt,  d.  i.  verminderen  van  
 het gehalte, bl.  141.  Verloopen van munì-  
 gezellen,  bl.  130. 
 Vermvnting van slecht in goed geld, bl.  185. 
 Ver smelt en  van  oude  landémunten,  bl.  188. 
 Versmelting tot andere muntsoorten,  de voor-  
 naamste reden  van  het verdwijnen der oude  
 muntspecien,  bl.  78,  noot. 
 Verwarring  in  Gelderland  (Groote)  geduren-  
 de  den  strijd  der  Heecherens  en  BronTc-  
 horsten, 1 )1.  88—52;  gedurende  den  strijd  
 van  a  d o l e   tegen  zijnen  vader  a a r n o u d ,   
 bl. ,85,  8'6 ;  gedurende de voogdij  vàn m a -   
 x i m i l i a a n ,   bl.  94  (vooral  van  1473—  
 1492),  enz, f 
 Veruoen- (Van  onser).  Uitdrukking  omtrent  
 de  kleeding  van  den Hertogelijken  Munt-  
 mèester,  bl.  297. 
 Verzifoerde  munt,  bl.  212. 
 Vianen.  Muntplaats der Heeren  van  Brede- 
 ' rode,  bl.  236 ;  JDaalders  van  Vianen,  bl.  
 246. 
 Vienne  (Monnoyes  en  or  dn  Cabinet de), bl.  
 427,  enz.  enz. 
 Vierdelen  of kwartieren  van Zutphen en Arnhem  
 ,  bl.  806 ;  die  van Nijmegen en Roer-  
 mond  ten  opzigte der Munt,  vermeld,  bl.  
 418. 
 Vierdnbbele  groot.  Zie  Groot. 
 Vierhoechen  ende  hruysstraten  (Uitroepingen  
 òp * de),  bl.  242. 
 Vierijser, bl.  411.  Zie  Vv/u/rijzer.  . 
 V i e r s s e n   ( J o h a n   v a n ) ',  Waardijn,  bl.  182. 
 Vierstuverspenningen,  bl.  1 6 8 . 
 V ijf marlcen zitoers  (Yan elke)  te hermunten  
 geld ,  een mark  in  kleine specien  te mun- 
 ( ' ten,  bl.  185. 
 V i n c e n t ,  Graaf van Mews, Hóofdmàn  van  
 Gelderland,  bl.  109. 
 V i n c e n t   (Wijlen  de Baron), Numisinaticus,  
 bj.  40. 
 V i s c o n t i   (Catalogus van'd e   M i l a n ) ,   bl.  6 1 . 
 Vizier  (Helm met  gesloten),  bl.  38. 
 Vlaamseh geld 50 pCtmeer waardig  dan het  
 Brabandsche,  bl.  180. 
 Vlaamsche  Kroon.  Zie  Zonnebroon. 
 Vlaanderen.  Uit dit  gewest  wàs,  omstreeks  
 1020,  de  eerste Geldersche  Graaf,  bl.  5 ;  
 had  Bij ssei tot Muntstad,  bl.  237;  kope-  
 ren  munt  algemeen  in  Vlaanderen,  bl.  
 108. 
 Vledcen van  Gelderland.  Hieronder schijnen  
 ook  de  dorpen  bedoeld  geweest  te  zijn,  
 bl.  231.  In  dezelve- mogt  gemunt  wor-  
 den,  bl.  131. 
 Vleemsche  .Nobels  en  andere  Yleemsche  of  
 Vlaamsche. munten,  bl.  395,  897, enz. 
 Vlies.  Zie- Gulden  vlies. 
 Vlies  (Vuurstaal, juweel en vonken  der Orde  
 van  het  Gulden),  bl.  96. 
 Voechye  (Bolibel).  Zie  Woechye. 
 Vollenhove  (GèVròs.Graaf munt  te),  bl.  22,  
 26,  28. 
 Volksverhuizingen  (Gevolgen  der  groote),  
 bl.  2 . 
 Voogdijschap  van Hertogin. E l e o n o r a   (Munt-  
 jes  der),  bl.  31. 
 Vossehop  van  GuliTc,  bl.  60. 
 Vranchrijch,  bl.  125.  Zie  op  Franhrijh. 
 Vriesland  (A l b r e c h t   van  Sahsen munt  in),  
 bl.  126. 
 Vryesslant.  Zie  Vriesland. 
 Vrijgraaf (Aanklagt bij  eenen) wegens munt-  
 vervalsching,  bl.  486. 
 Vuerijser.  Welke soort van munt, bl,  110;  
 haloe  en  vierde  dito,  aldaa/r. 
 Vlùlgata-vertaUng  der  Heilige  Schrift,  bl.  
 89,  90. 
 Vuur  (Assaei  door  het),  bl.  117. 
 Vuurijzer  (Enhel),  bl  90,  92,  97;  Bvibbel  
 dito,  bl.  89,  98,  896,  noot,  899. 
 W* 
 Waaéjer  van  paauwvederen  op  munten,  bl. 
 36. 
 JVaal,  bl.  15.  Benoorden  deze rivier woon-  
 den  oudtijds  de  Priezen  in  Gelderland,  
 bl.  3. 
 Waarde  (Aanneming  van  munten,  alleen  tegen  
 hare innerlijke), bl.  182 ;  onbillijkheid  
 daarvatt,  aldaa/r. 
 WaardebepaUng  van  het  geld.  Zie  Evaluative. 
 Waardeerbrief van  munten,  bl.  55.  ' 
 Waardijn  o f  Weerdijn  der  Munt.  Welke  
 zijne  bemoeijingen,  bl.  242. 
 Waardijnen.  Zie  op  Schepenen;  verder wa