
 
        
         
		» ses-  en  t’sestighste  deel van  eenen  daeler,  houdende  thien  pennéngen  sesthien  
 h greinen  fyn  silvers  sonder eenich remedie,  sai weerdich syn  volghens  de  voersz.  
 »ordonnantie  van  den  Jaere  twintich,  soeven-  en  twintich  stuivers  en  eenen  
 »halven  onsser  Vlaemsche munte,  om  gelycken  ende  den  selven  loop  en  ganck  
 h te  hebben  in  d’  een  en  d’  ander Landen',  soe wel  onder  ’t Ryck  als  in  onse  
 »voorsz.  Erff-Nederlanden  daer  duer  overal  equaliteyt gehouden  soude wesen.»  
 [Wij hebben dezen Bourgoenschen  daler met  deszelfs helft en kwart laten afbeeiden  
 op  onze  Platen  XXVII  en  XXVIII,  onder  N”  32,  33  en  34.  Ini  den  
 tekst  beschreven  wij  ze op  bl.  207  en  208;  Voor Braband  en  Limburg  gaven  
 wij  de  af beeldingen  in  ons boven  aangehaald werk, Pl.  XXIX'en XXX, N"  28  
 tot  en met N”  33.  In  den  tekst beschreven wij  ze  aldaar  van  bl.  283  tot 286.  
 Verder  zullen wij  deze muntsoort nog behandelen voor Holland,  Utrecht en Over-  
 ijssel.']  n Ende  want  de  gelegentheyt  ende  swaricheyt  van  den  jegenwoordigen  
 »tyt  al-nöch  niet  lyden  ende toelaeten  en  kan ,  dat men  de munte soude moegen  
 «brengen  ofte  reduceren  nah  den  voet  van'  der voorsz.  órdonnantie van den Jaere  
 »twintich,  daer toe Wy nochtans  overlang gepoeeht  hebben  om  te moegen  kom-  
 »men«  [de  aahhoudende  oorlogen  deden  het numerair  door  de  onophoudelijke  
 vrees  Voor  overval,  waarin men  verkeerde,  voor  een  groot  deel  uit  den omloop  
 vérdwijnen  en  voor  een  deèl  zeer  in  prijs  rijzen;  « í  aan  dat  verbergen  van numerair;, 
   zoo  algemeen  in  de  zestiende  eeuw en  het  eerste  deel  dèr  zeventiende,  
 heeft  de Numismatiek,  en hebbeh  de  oudheidkundige  wetenschappen  in  het  algemeen, 
   het  behoud van menig  uniek  stuk  te  danken ,  dat anders onherroepelijk  
 verloren  zoude  gegaan  zijn},  «Soe hebben wy  voer goet  aengesien  ende gesloten  
 »al-noch  te  tolereren  by  maniere  van  provisie onsen  gouden  reael,  mitsgaders  
 »den  halven  gouden  reael,  ende  oick  onsen  silveren  reael  gehoempt  Philippus  
 » daeler,  mit  syne  deelen,  op  gelycken  voet  en  loop  als  de  selve  tot  nu toe  by  
 » onse  tölerantie  gehadt  hebbén,  Commende  den  voorsz.  halven  gouden  reael  
 «ende  Philippus  daeler  op  vyff-  en  dartich  stuyvers  mimte  voorsz.,  hoewel  vol-  
 »ghendc  de  voorsz.  Prdohnantie  van  den  Jaére  twintich  de  selvige  niet meer  
 » weérdich  en  soude  syn  off hoger ontfangen  off uytgegevem moegen worden  dän  
 »op  dertich  stuyvers,  Dûërendê  wellicke  tölerantie  wy van node  bevindèn  dat  
 »de  selvé  tweë  nieuwe  stucken,  die  wy  tegehwoirdelick  doen  slaen»:  [dat wil 
 c  m   ) 
 zeggen :  tot-welker  vervaardiging wij  in  dit plakaat  bevel  geven;  de munt  zelve  
 verscheen  toch  eerst  met  het  jaartal  1568,  gelijk  wij  boven  vermeld  hebben] 
 „ insgelix getolereert  ende  toegelaten  suffen worden  nae  advenant.van  de  voorsz. 
 » verhoginghe  van  den  halven  gouden  reael,,  te  wetene,  onsen  voersz.  nieuwen  
 «gouden  gulden  op  vier  en  dartigh  stuyvers,  ende  den nieuwen  süveren  daeler  
 »op  twee-  en  dartich  stuyvers,  de.  halve,  yierendeelen  en  andere  deelen  van  
 » dien»  [deze mindere .deelen  dan vierde  gedeelten van den Bourgoenschen Daler.  
 zijn  echter nimmer geslagen  geworden]  « nae  advonant,  Ende  dat  de  geene  die  
 »volgende  de  resolutie  boven  geruert  in  Duytsland  geslagen  sullen  worden,  in  
 «onse  voorsz.  Erff-Nederlahden  duerende  de  voersz.  tölerantie  oick  loop  ende  
 »ganck  hebbèn  sullen  ten. selven  en  ,gelycken  pryse, Waeromme, SOE  ERST,  
 »Dat  wy  willende  ’t : accord,  resolutie  ende  afscheydt  voersz.  volkpmenlick  ge-  
 ȑffectueert ,  geachtervolght  ende  overal  verkundicht  te  worden ,  U  ontbieden  
 »ende  bevelen  wel  emstelicken,  dat  gy  terstont  ende  sonder vertreck  doet uyt-  
 » roepen  Cnde  pubhceren  alomme  binnen  den  Steden  ende  Tlecken  van  onsen  
 «Lande  en  Eurstendomme  Gelre  ende  Graefschap  Zutplion  daer  men  gewoen-  
 » lick  is  uytroepingen  ende  publicatien  te  doene,  dat  een  yegelick  de  voer-  
 « schreven  twee  penningen  van  nieuws  by  ons  geslagen  voertaen  ontfange ende  
 »uytgeve ,  Te  wetene  den  gouden  penninck  hebbende  op  d’  eene  syde  ’t beelt  
 « off  figure  van  Sint  Andries,  ende  op  d’  andere  syde  de  wapenen  die  wy  m  
 n’t  slagen  van  onse  munten  van  herwaertsovere  gebruyekt  hebben,  die  men  
 n noemen  sal  den  gouden  gulden  van  Bourgongen,  voor vier-  en dartich stuyvers  
 »munte  voersz.,  Tot  welchen  pryse wy willen  ende  verstaen  dat  den  nyeuwen  
 »gouden  gulden  van  den  Keyser  ende van  den Keurvorsten  ende  andere  Prin-  
 «cen,  Pursten  en  Staten  van  den  Rycke,  doende  munten nae  den  voet  ende  
 » ordonnantie  boven  vorklaert,  in onse voersz.  Erff-Nederlanden  insgelycks  loop  
 » ende  ganck hebben  sullen.»  [Zij  zijn  afgebeeld  in  de  Beeldenaars  van  p l a n t 
 u n   1 5 7 5 ,   in  het  dusgenaamde  Thresoor van  1 5 8 0 ,   en in een aantal andere eva-  
 luatiebpekjes  van  dien  tijd;  verder  in  eenige monographiën,  sedert  in  het  licht  
 versehenen  over  de  munten  van  Oostenrijk,  Beijeren,  Wurtemberg,  Saksen,  
 Hamburg,  Bremen,  enz.  enz.,  te veel om hier ,pp  te noemen.]  «Blyvende  niet  
 n te min  den  ouden  gouden  gulden  van Duytslant  op  synen  gewoenlycken  prys,