Nijmegen en Roermond ; regts een dito, waarin Arnhem en Zutphen. Ben roosje
vertoont zieh te midden van deze drie schildjes. Omsehrift:
MORGT2Ï * BOV2S * 7ÏVRS7Ï * GSIiR'
Tot dus Verre kennen wij deze munt niet in het oorspronkelijke, maar ont-
leenen haar aan het Supplément au Catalogue des Monnaies en or du Calinet
Impérial de Vienne, Pl. XLVIII, N" 7 et 8.
Is van Zs. (
Thans overgaande tot de zilveren , biljoenen en koperen munten van Hertog
Aamoud, moeten wij daarbij herhalen, hetgeen wij reeds boven zeiden, dat ons
uit geene Muntordonnantie hoegenaamd eenig licht kon geworden, aangezien
deze alle verloren schijnen gegaan te zijn. Wij geven hare beschrijving dus
alleen volgens de door ons uit niet minder dan elf Kabinetten bijeengebragte
munten.
Onder N” 8 deelen wij, in de eerste plaats, uit het Koninklijk Kabinet te
’s Gravenhage, een dubbele groot mede; verder, onder N" 9 en 10, uit andere
Kabinetten, een enkele en een halve dito. . De eerste heeft op de vz. de type der
munten van Reinoud IV , door ons afgebeeld' op Pl. IX , onder N" 7 en 8 ,
namelijk de schuins geplaatste wapenschilden van Gulik en Gelre, doch het wa-
pen èn hèlmteeken van eerstgemeld Hertogdom bearindt zieh thans aan de reg-
terzijde der munt. Omschrift :
2ÏRBOMJ'S DV# S GG& Z IVU Z GOÍBGS }V1fl'
Op de kz. ziet men een sierlijk kruis, met een rosetje in deszelfs hart, ter-
wijl de wapenteekens van Nijmegen, Roermond, Zutphen en Arnhem tusschen
de vier beenen des kruises geplaatst zijn; iets wat zeer sierlijk is, en der munt
een fraai aanzien geeft. Omschrift:
SROBSm I 2Î g BOV2Ï S [ 2SGRBGSB | GBSIS gj
Het gewigt is 3^ wigtje. Bevindt zieh in het Koninklijk Kabinet te ’s Gravenhage;
ook nog in eene andere verzameling; zij is dus van Z5.
De enkele groot, N" 9, is in afbeelding als de N°! 1, alleen ziet.men een,
klaverblaadje tusschen de wapens. Het omsehrift is: j
TïRBOIiiO DVií GQU Z Wh .Z G' }W
De kz. als van de N" 1. Omschrift:
ÍBOBGT I TS 8 BOV2S | 2CGRBG | SBGBSI
Het gewigt van één exemplaar bevonden wij 22 korrels; van een ander 19 dito.
De halve groot, N’ 10, is in verbeelding en omschrift als de heele. Omschrift :
ÍBOBGTfl I TS § BOV' I 2ÏGRBG ¡ ÍBGBSI
Gewigt 13 korrels. ,N° 9 is van Z5; N' 10 van Z3.
Onder N“ 11 geven wij de afbeelding van een dubbelen groot van denzelfden
Stempel als de op Pl. IX, onder N” 14, medegedeelde van Hertog Reinoud IV;
verder nog, onder N’ 12, die van een halven groot, daar wij de enkele tot dus
verre niet konden ontdekken. Op dezen laatsten ziet men, in plaats van beur-
telings arenden en leeuwen tusschen de beenen van het kruis, de eerste letters
van de namen der vier hoofdsteden.
■ Gewigt 2,6 w. en is van Zs.
N" 12, ons alleen in het Koninklijk Kabinet te ’s Gravenhage voorgekomen,
is van Z. B ., weegt 0,45 w. en is van Z6.
Onder N" 13, 14 en 15 vindt men drie onderling in type zeer weinig ver-
schillende munten.
N" 13 schijnt een dubbele groot oí dusgenaamd zilveren schild te zijn geweest.
Vz. Het geheele veld bedekt door het ronde wapenschild van Gulik-Gelder ;
de Geldersche leeuw gekroond. Omschrift:
2SRBOBO' 1DV# • GGIiRGB » Z IVIi' Z GOíBGS I
Tusschen het kruis, dat op de kz. tot aan den buitenrand reikt, en dat hoogst
eenvoudig is, staan de voorletters der namen van de vier hoofdsteden:
B R S 2S
terwijl het omschrift luidt:
>5« SBOBGW I 2SIBOV2! | GGIlRG | BSIS;
Deze munt, die 3 w. 1 k. weegt, gold, volgens de Beeldenaars van 1544
en 1566, alstoen 1 stuver en 1 neghenmanneken. Is van Z3.
De N” 14 was de enkele groot. Op de vz. en ook op de kz. ziet men de
zelfde afbeelding als op die van den dubbelen groot, doch het omschrift der
vz. is thans:
TSRBOIlD' ; DV# • GGB' ; Z : IVIi • Z ; GOJBIS J' :
en dat der keerzijde:
11