
 
        
         
		PHS  D G -  HISPANI • REX • DVX • GEL • 
 Op  de  kz.  leest  men  rondom  het  wapenschild: 
 DOMIN  MIHI  ADIVT. 
 Dit  stuk weegt  6,7  w.  en  is  van  Zs  (verzameling keer). 
 N"  20,  van  eenen  geheel  anderen  Stempel  en  eenigzins  gesnoeid,  heeft  op  de  
 vz.  tot  omschrift: 
 PHS  D G -  HISP • REX • DVX • GEL 
 Op  de  kz.  is  het  omschrift  als  dat  van  N"  19.-  ■ 
 Het  gewigt  is  5,3  w,  en  is  van  ZA  (verzameling  keer). 
 N“  21,  die  onder  het  slaan  verspröngen  is,  vertoont  toch  duidelijk  (en  hier  
 was,  volgens  het  onderzoek  van  het  oorspronkelijke  stuk,  geene  verspringing  
 mogelijk)  onder  het  borstbeeld  de  eijfers  53.  De  zaak  is  ons  raadselachtig. 
 Dit stuk komt voor' in de verzameling van wijlen den Hr. becker te Amsterdam. 
 N”  15  van  ons  Supplement  heeft  op  de /vz.  ’s Vorsten  beeldtenis  naar  de  reg-  
 terzijde  gekeerd.  Omschrift: 
 PHS • D : G • HISP  Z. REX • DVX • GEL •  
 en daarachter het Geldersche muntteeken.  Onder het borstbeeld het jaartal 1562. 
 Op  de  kz.  zien  wij  het  zonderling,  doch  niet moeijelijk  uit  te  leggen,  ver-  
 schijnsel  (wat  ons  tot  dus  verre  nog  in  geen  ander  Nederlandsch  Gewest  is  
 voorgekomen),  dat  ter  linkerzijde  van  het wapen  gezien wordt  de  Romeinsche  
 cijfer V,  en  ter  regterzijde  van  hetzelve  de Arabische  5.  Ongetwijfeld moesten  
 beide  dienen  om  de  aan  deze  muntverdeeling  nog  niet gewone  smalle  gemeente  
 met  de  verdeeling  van  den  Filipsdaalder in  f ,  Ts  en  andere  deelen  gewoon  te  
 maken;  doch  ts  deelen  zijn  ons  tot  dus  verre met  soortgelijk  onderscheidings-  
 teeken  nog  niet  voorgekomen. 
 Het  gewigt  is  6,5  w.  en  is  van  ZA  Berust  in  onze  verzameling. 
 N“  22  is  van  1563,  en  heeft  op  de  vz.  het jaartal  door het Geldersche muntteeken  
 in  twee  deelen  gedeeld. 
 De  kz.  wijkt  niet  af. 
 N"  23  heeft  op  de  vz.,  onder  het  borstbeeld  des Vorsten,  alleen  de  eijfers  
 64 van  het jaartal  1564;  doch mede  door  het  Geldersche  muntkruis  van  elkander  
 gescheiden. 
 N*  24  heeft  het  volle  jaartal  1564,  doch  mede  in  twee  deelen  gedeeld. 
 N°  25  heeft  de  cijfer  66  in  de  zelfde  afdeeling,  als  op  N”  23  het  64  gevon-  
 den  wordt;  N°  26  heeft wederom 1566,  als het verdeelde jaartal 1564 op N° 24. 
 N°  27  heeft  eene  van  de  vroegere  zeer  afwijkende  afbeelding  van  den Vorst,  
 en  aan  het  einde  van  het omschrift,  in  de  zelfde  naar  het borstbeeld  gekeerde  
 rigting,  het  jaartal  1572  en  daar  achter  eerst  het  Geldersche  muntteeken. 
 Er  komen  ook  exemplaren  voor, waarop  ’s Vorsten  afbeelding-  in  een  ring  of  
 cirkel  gevat  is. 
 Het  gewigt  dezer muntstukken  is:  van  N° 22  6,6  w. en  Zs. 
 \  23  6,2  w. —  Zs. 
 24  5,6 w,  Z5. 
 25  5,3 w.  —  Z6. 
 . 26  5,7  w.  ZA 
 .  27  6,8  w. —  ZA 
 Die  uit  het  Supplement  6,4  w.  —  ZA  ; . 
 Eene  dito  munt  van  1565  weegt  .5,5  w.  en  is  van  Z4,  en  eene  van  1567  
 weegt  6,5  w.  en  is  van  Z4. 
 ■  Wij  gaan  nu over  tot  de  tiende  deelen  van  den  Filipsdaalder,  door  ons  afge-  
 beeid  onder  N°  28,  29  en  30. 
 Zij  komen  het  eerst  voor. in  de Muntmeestersrekening  (Bijlage  II)»  loopende  
 van  8  April  1561  tot  11 Mei  1565.  Men  zegt  aldaar van  dezelve:  //Silvere  
 //thiende  deelen  van:  den  silveren  philippns  reael,  gevalueert  tot  drye  stuvers  
 // tstuck,  houdende  thien  penninghen  fyn  silvers  int  alloye  ende  van  eenentse-  
 // ventieg  derselver  penninghen  een  quaert  een  achtendeel  ende  een  tweedertich-  
 //ste  deel van  eenen  penninge  in  den  snede  int  troyssche marck.//  Er  werden,  
 zuiver  voör den omloop,  in  gemeld  tijdvak  geslagen  228,277  stuks.  Zij  hadden  
 wettigen koers  voor 3£ stuiver. 
 Tusschen  24  Mei  1565  en  18  Junij  1567  zijn  er,  blijkens  de Rekening,  
 Bijlage  KK,  slechts  16,204  stuks  geslagen,  die  dan  ook,  wegens  dit  gering  
 aantal,  verloren  schijnen  gegaan  te  zijn. 
 Volgens Bijlage LL  zijn  er  tusschen  25  Octöber  1569  en  2  September  1574  
 (de vroegere Rekening is tot dus verre niet teruggevonden) geslagen 148,926 stuks.