
» beletten ’t bedroch, misbruyck, abuys ende diversiteyt van den munten die
» vele ende verscheiden om hun eygen profiyt geslagen hadden, corrumperende
ii ende vervalschendc die goede munten van goudt en van silver van de nabue-
» ren Coningen', Princen en Staten, tot groten schade ende naedeel van der ge-
ii meente, tot verscheiden stonden op de Rycks-dagen gehandelt ende getracteert
»is geweest, om daer inne seker goet ende bequaem remedie te stellen , ende
n lestmael op den Rycksdagh by onsen seer lieven ende fruntelicken broeder en
h neve den Keyser Maximilmen binnen de Ryck-Stadt van Augspurch gehouden,
n aldaer geadvisehrt ende gesloten is geweest, dat men op die goude en silvere
»mimte sekeren voet stellen soude, soe wel van alloye als van gewichte, waer
/>nae wy aengesocht syn geweest ons mitten heiligen Rycke te willen vuegen
a om de gemeene welvaert van den selven Rycke ende van dese onse Erff-Ne-
«derlanden, mitsgaders om die gemeyne koopmanschap ende negotiatie te voir-
» deren, Daer inne wy geconsentèert hebben, soe verre de voersz. resolutie ende
» ordonnantie by alle de Staten des voersz. heyligeq Rycks onderhouden ende
tt geëffectueert ende de valsche munten achter bleveh ende ganschVe niete ge-
n daen en geaboliert wierden, Ende dat volgende d’ afscheyt » [het reeeS, der
Abschied] // van den voersz. Ryxdagh communieatie gehouden is geweest binnen
» der Stadt Coelen tusschen onse Gedeputeerden ende dien van den .Creytsch
» van Westfalen [gelijk men weet was het Duitsche Rijk vroeger in Kreitsen
verdeeld, waarvan die van Westphalen het digtst bij de Nederlandsche grenzen
lag], »in de wèlcke betooch ende prove is gheweest van sommighe goude en
»silvere stucken, die de Gedeputeerden van den selven Creytsch geaffirmeert
»ende versekert hebben alrede in ende by de andere Creytschen ende Staten
» van den Rycke vermögende munte te slaen, te werek en executie geleyt te syn,
»Wy begerende een soe goeden werck te voirderen tot ghemeinen welvaren van
» den voorsz. Rycke ende onse voorsz. Erff-Nederlanden, mitsgaders tot onder-
» houdenisse van de goede vruntschap ende naebuerschap, die tusschen ons ende
»de selve Landen ende Statén is mit dien van den voorschreven heiligen Rycke,
» ende betrouwende dat het geene dat soe wel op die voorsz. Ryxdag als in die
« vooysz. particulière communieatie van Coelen gesloten is gheweest, onderhouden
»ende achtervolcht sal worden, hebben oick geadviseert ende geresolveert eenen
n gouden gulden ende eenen silveren daeler herwertsovere te doen slaen gelyck
«in gewichte ende alloye mit dien van Duytslandt, daer van figuren gedruckt
a sullen werden.» [Het was eene algemeene gewoonte in deze eeuw om, wan-
neer er van wege de Overheid eene munt van nieuwe type werd ingevoerd, die
bij het plakaat, waarmede den volke de uitgifte verkondigd werd, alsmede het
bevel om die munt voor eenen daarbij bepaalden prijs aan te nemen in
afbeelding steeds te voegen; iets wat in die dagen, waarin de kunst van lezen
nog lang niet algemeen was, niet onnut kan genoemd worden.] «Ende sal
»den selven onsen gouden gülden wegen twee ingelsche, twee greinen ende ’t
»vierde van een grein sonder remedie, kommende in t merck van troye [sic]
»tot vier-en soeventich penningen eenen halven en een achtendeel, houdende
ii achtien caraten ses greine fyn gouts, oock sonder eenich remedie gealheert mit
»vier caraten en drie vierendeel van een grein fyn silvers, ende een caraat vier
»greynen en een quart copers» [men is in lateren tijd teruggekomen van het
allieren der gouden munt met een gedeelte zilvers, en allieert thans alleen met
koper; de reden is, dat bij het berekenen der zuivere metaalwaarde van het
stuk, aüeen het goud en geenszins het weinige toegevoegde zilver berekend
wordt]., »weerdich den selven onsen gouden gulden volghende den voet ende
»evaluatie van der ordonnantie van den Jaere twintich, negen- en twintich stui-
» vers. [De hier zoo even beschrevene munt komt het eerst voor met het jaar-
tal 1568, en is döor ons afgebeeld op PL XXIV onder N" 5, terwijl hare afbeelding
en omschriften beschreven zijn op bl. 195; eene dergelijke, voor het
Hertogdom Braband geslagen , zie men in onze Munten van Braband en Limburg
(Haarlem 1851), PI. XXVII, N“ 7, en de beschrijving in den tekst op
kJ 271__273. Na 1572 zijn ze in Braband en Limburg niet meer geslagen;
in Gelderland werden ze alleen vervaardigd tusschen 18 Junij 1567 en 25 October
1569, blijkens de yoorhandene exemplaren met het jaartal 1568 (de Munt-
meestersrekening is verloren). In de Rekening van na 25 October 1569 worden
de Bourgoensche guldens niet meer gevonden. Zij zijn nimmer in grooten
getale geslagen.] «Ende onsen voersz. silveren daeler wegende negentien in-
» gelsche, een aes, der welcker men uyt het marck van troye slaen sal acht dae-
»lers, een vierendeel, een sevenste deel, een vier- en t’ncgentichste twee hondert