
N" 10:
î I£ZSROU î DSI î GR2S î DVR * BVRG î GSIiD *
Zij zijn aile van Zs.
Onder N° 11 geven wij eene zilveren munt, zijnde de dubbele groot, stuiver
of zilveren denier van V penningen Koningszilver, waarvan in de Muntrejcehing
melding gemaakt wordt, en van welke er mede 80 in een Trooisch mark gingen.
Vz. Een met den kôp regts gekeerd zittende leeuw houdt het wapenschild
van Bourgondië, door dat van Gelderland gedekt, met den regter voorpoot
vast. Omschrift :
¿fr 1S2SROBVSÎ DSI *GR2S*DVit* BVRG îZ * G S I i$ î
Men ziet, dat de titel van Graaf van Zutphen op de zilveren, even als op de
gouden munten; niet meer vermeld wordt; trouwens werd zijn gezag aldaar
weinig erkend.
Kz. Een in fraaije krullen eindigend, versierd kruis. Omschrift :
¿fr b s r s d iG îijS R S D iro T s n 'iîm v s ji j 4 î a *4gss
De spreuk luidt vertaald : Zegen uwe erfenis [o Heer / J , en is ontleend aan
de vulgata-wertaling der’ Psalmen van david.
Het gewigt is 2 w. 4$ k.; doch zal waarschijnlijk wel 2 w. 8 k., zoo niet
meerder geweest zijn. Is van Z4.
Onder N° 12 vindt men de afbeelding van den groot, het half murijzer of den
halved stuiver. Vz. Het bovenste halve gedeelte eens staanden leeuws, waarönder in
eene soort van afsnede drie, op andere vijf, sterren. Omschrift, na eene lelie
(een muntteeken, dat op de Geldersche munten van die dagen veel voorkomt,
en waarschijnlijk aanduidt, dat zij te Roermond vervaardigd zijn) :
IJKROIl Î DI î GR2ÏI DVR * BVRG * GSR * $
Op de kz. een versierd, en daardoor bijna onherkenbaar, kruis, tusschen
welks vier uiteinden bloemsieraden. gezien worden. Omschrift:
BSRSDIG * 2SI2S (anima) * ÎRS2Î * DRO (domino) * 14A4
d. i. weder volgens de ua^afo-vertaling der woorden van den. Koninklijken
Psalmdichter: Loof, mijne ziel, den Heer.
Dit muntstukje weegt 1 w. 7f k ., komt nog van een of twee latere jaren
voor, en is voor al die jaren van Zs. Onder N" 11 geven wij in het Supplement
de afbeelding van de zeer afwijkende type,van het jaar 1476. Men vergelijke
die, vooral op de voorzijde, met de zoo even beschrevcne van 1474. Volgens
deze Muntrekening werd dit stuk genoemd gros Flandres, zijnde juist volgens
de type van den Vlaamschen groot uit die dagen geslagen, en wel ten getale
van 181 uit het Trooische mark, op een gehalte van 4 penningen Koningszilver,
d. i. dus slechts £■% deelen fijn zilver inhoudende.
Zietdaar al de munten, welke wij van Hertog Karel van Bourgondië hebben
kunnen opsporen. De Heer i , a . n i j h o f e , Archivarius van Gelderland, heeft
in der tijd, lang voor de uitgave van zijn in Augustus 1851 in het licht gege-
ven Ve Deel der Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van Gelderland, de
goedheid gehad ons mede te deelen,. dat op het jaar 1476 Voorkomt in het Archief
van Gelderland in het Boek, te vinden under Charters N" 8 , L. F. fol, 6—8 ,
eene Instruction porn le maistre particulier de la mann, de Gheldres. Wij laten
dat stuk hier achter volgen onder Bijlage letter G. 'Volgens die Instruction moest
vervaardigd worden de florin de Bowrgogne (d. i. de St. Andries-gulden) tel que
parcydevant a esté fait.
Overigens in silver êèn denier à X den. argent, le roy, dus even als vroeger;
een denier à V den. argent le roy, en een denier a X IV den. argent le rôy,
mede beide als vroeger.
Terwijl het' stuk verdër inhoudt : u et icy ne sera faite nulle mencion des défi
niers de demi groz, quart de groz, ne autre noire monnoie.n
Of er echter, overeenkomstig deze Instruction, wezenlijk munt geslagen is
geworden, is ons nergens gebleken.
MARIA.
(1477—1482.)
]Va den vroegen dood des Hertogen, door zijn sneuvelen in den slag van
Nancy, ten jare 1477, verviel de régering aan zijne eenige dochtex Maria, van
welke ons geene Muntordonnantie, maar wel de Muntmeestersrekèning, Bijlage
12 *