
 
        
         
		NALEZINGEN,  VERBETER1NGEN  EN  BIJVOEGSELS, 
 Bl.  6 ,  reg.  17  en  27,  en  bl.  9,  reg.  i.  Men  vindt  zeer  dikwerf denen op  
 middeleeuwsche  munten.  Zie  daarover  onder  anderen  c h .  p ïo t  :  TJn  mot  tou*  
 chant  la  sigràfication  des  Astres  qui  se  trouvent  swr  les  Sceaux  et les  Monnaies  
 du  moyen  âge,  in  de  Berne  de  la Numismatique  Belge,  T,  IV,  page  399,  die  
 echter  geene  kennis  schijnt  gedragen  te  hebben  aan  r e u t e e ,  Sonne, Mond und  
 Sterne  auf  Siegeln  und Münzen  des  Mittelalters,  was  sie  bedeuten,  Nürnberg  
 1804 ;  ons  echter  mede  slechts  alleen  uit  den  titel  bekend. 
 Bl.  8.  Hertogen  van  Gelderland,  eigenlijk  van  Gehe.  Het woord  Gelderland 
 dagteekept  van  later  tijd. 
 De  muntjes  van  Graaf Hendrik berusten  bij de Heeren St r ic k e r   en m ic h ie l s 
 VAN  VEEDUYNEN. 
 Bl.  11,  reg.  16  muts,  lees:  muts  en grafeligke kroon  (doch  aie  bl.  12,  vooral 
 de  vier  laatste  regels), 
 Bl.  13.  De  muntjes  van Gérard  III  bevinden  zieh  in  de  verzamelingen  der  
 Hoogleeraren  n .  c .  e i s t   te Leiden  en  c.  p .  s e e e u e e   te Gend;  verder in  die  der  
 Heeren  k e e r ,  nn  e o i j e ,  St r ic k e r   en  mu n n ick s   va n  c ie e e p .  De  zeldzaam-  
 heid  van  dat met het  verticale  schild  is  Z“ ;  van  dat  met  het  horizontale  (Kabinet  
 s t e ic k e e )  is  Zö. 
 Bl.  13  noot,  staat:  einde  der  veertiende  of mjftiende  eeirn,  lees:  het begin,  
 stelliq  omstreeks  de  helft  der  veertiende  eeim,  gelijk  wij  zullen  aantoonen  op 
 Pl. VIII onzer Munten der Steden en Heeren  van  Gelderland.  Daar zal men eene  
 munt  aàntreffen  van  Heer  g i j s b e b t   van Batenbv/rg, die  in  1356  overleden  is. 
 Bl.  17,  reg.  7  van  onder: wwpen  van Nymegen.  Het  oudste  op  zegels  van  
 Charters  voorkomende  is  van  den  jare  1271,  en  bevat  de  afbeelding  van  den  
 Duitschen  Keizer  in  zijnen  zetel  gezeten. 
 Bl.  18.  N“  2 werd  ons  door  den  Heer l .  nn  c o s t e r   te Mechelen  verstrekt.  
 N?  5  en  6  berusten  bij  de Heeren  mu n n ick s   va n   c l e e p e ,  s t e ic k e e ,  b e c k e r   
 en  in  onze  verzameling;  N"  7  bij  de Heeren  d e   k e t h ,  d e   e o i j e ,  s t e ic k e e ,  
 k e e r   en  in  onze  verzameling;  N"  8  is  in ons  Kabinet;  ook  nog in  een  ander.  
 De overige  zijn  alle,  sommige  in  duplo,  op  het Koninklijk Kabinet  aanwezig. 
 Bl.  20.  N”  1  berust  in  onze  verzameling;  N*  2 , met  deszelfs  verscheidenhe-  
 den,  in  die  van den  Heer  mu n n ick s   va n  c l e e p p   te Utrecht.  Ook bezat de Heer  
 ju s t e n   er  ééne.  | 
 Bl.  23,  reg..2  Staat: mv/ntteeken  (?).  Het  is  eene  aanduiding  van  Gelderland  
 als  het vaderland der munt ; welke manier steeds op de Florentijnsche goudguldens  
 van  alle  landen  gebruikelijk was,  aangezien  er  elders  op  de munten  geene  plaats  
 voor  deze  aanwijzing  gevonden  werd. 
 Aldaar,  reg.  15.  B o b e r t   van  Bethurte.  .  Zie  deze  munt  beschreven  en  af-  
 gebeeld  door wijlen  den Heer  J .  jo n n a e e t   in  de Annales de  la  Société dl Emulation  
 —  de  la  Flandre,  T.  V,  2e  Serie  (1847),  tegen  over  page  .374. 
 Bl.  24.  Van  de  N-  2  berusten  twee  exemplaren  op  het Koninklijk Kabinet.  
 Omirent  eenige  der  volgende  munten  bezitten  wij  geene  aanteekeningen 'meer  
 van  de  bezitters. 
 Bl.  27  noot:  dit  HS.  berust  bij  den  Heer  o.  k e e r   te  Amsterdam.  Wij  
 ontvingen,  door  de  goedheid  van Mr.  o.  d e   m e e s t e r ,  uit  het Archief der  stad  
 Harderwijk  later  een  beter  afschrift,  luidende  als  volgt: 
 Extracten  vuyt  seekere  groot  boeck mij  verthoent  bij  den  Muntim  
 Jacob  Dirricxen  Alewijn  mit  een  perkamenten  ommeslach  oder  
 couvertuyre  genaempt  het  privilegieböeck. 
 In  den  eersten  vuyt  seecker  vidimus  van  der  stadt  van  Rhenen  van  een  pri- 
 49