
»Item heefffc die Muntmeister hyr t’Arnhem geweest ainden4 darden dach
mytten werdeyn ind synen diener selffz vierde [d. i. ten getale van vier personen}
ind syn rekenschap gedain verteert . . . . . viij ryders.
Item noch hefft Vierss. tot behoiff myns gen. lieven hrn ontfangen vyter bns-
sen drye hondert ind xv silveren snaphanen,- valet . lxxviij ryders xviij st.
Item ontfangen uyter bussen tot behoiff myns gen. lieven h“ so aen clymer
[d. i. olyimmer- of clemmerguldens] ind golden ryders: . , xxxij ryders.
Item van desen jair vur leggelt gegeven » . . . . xii ryders.»
Hiema leest men in het HS., op een afzonderlijk stuk papier, hefgeen volgt:
» Item heefft die Muntmeyster gerekent aengaende den xiij“ Julii anno xxiiij,
uytgaende opten xvi“ daeh Augusti- anno xxv, ind befyndt sich nader selver rekenschap
dat hy meer uytgegeven dan ontfangen- heefft twee hondert ind twyn-
tich golden ryders ind xvi st. Ind is- hon van Rade ind Kekenmeysteren vur
bescheyt gegeven (so die tyt syns amptz nmb- is) dat hy voärtaen munten sali
as hy bis hertoe gedain heefft, ther tyt myn gen. lieven heere hon anders leth
weten vierthien daige off drye weken to voerens. Actum in presenty Ercklentz,
Gruythuyssen, meister Johan van der Weyden Knoppert op Donresdag post
Assnmptäonis Marie anno xxv°.»
Alzoo werd dan de Commissie van den Muntmeester Nyber weder stilzwij-
gend vemieuwd.
Op een ander los stuk papier in straks genoemd HS. leest men:
» To gedeneken dat men in der Rekenkamer opteiekenen sali , om ter naester
rekensehappen van beyden muntmeysteren [wie waren dat? die van Nijmegen en
van Roermond, waar in dezen tijd, blijkens de voorhandene gouden en zilveren
geldstukken, stellig gemunt werd, of waren er twee te Nijmegen? van twee of
meer Waardijnen te gelijker tijd zijn ons voorbeelden voorgekomen, maar niet
van twee Mnntmeesters] tö weten dat zy myner g" lieven hm op manendach
xima Jnnii anno xxvi aengaende voirtaen van eyne marck snaphaenen vier stu-
vers brab. to sleesehat geven sullen. Ind van eyne marck golden Ryders off
clymmerguldens anderhalver derselver gulden twelick syne ff. g. beyde den muntmeysteren
schryfftlick ind oick- muntlich heefft doen verwittigen.»
Naar aanleiding van het -zoo even medegedeelde , lezen wij in het Boek der
Muntmeestersrekeningen:
»Item op Manendach xi* Juiii A n n o 'xxvi heefft myn gnr lieve here beyde
syner ff. -g. muntmeystere schryfffich ind oick muntlick to Nymegen laten weten
dat zy synen ff. gnaden van der selven manendach voirtaen to sleeschat
geven sullen van een -merck snaphanen vier stuver brab. - Ind van een merck
golden Ryders off elymer gulden .anderhalven derselver gulden.
Rekensohap Meyster Nyclaes Nyber muntraeysters myna gen.-lieven,hrn as
van synre gnaden sleeschat, aingainde opten xvh“- daeh Julii [lees Augustus,
zie boven] anno xxv -uytgamde -opten yyfften daeh .Julh anno xxvij.»
Ter zijde staat.:
v Deze rekenschap is gemaeobt tot Gelresche ryders ytlieh -ry.der ad xxmj st.
off twee hoems gl.
Fro domino duce.
ONTFANCE. van den silveren gelde.
Item in den yrsten heefft die Muntmeyster nae vermoigen dess weerdeyns
boick ain selveren Snaphanen aingainde den xvi“ Julii anno xxv bis totten xi"
Junii anno xxvi gemunt darthien dnysent negenhQuderf ;ind sevenendeyyftich
march Snapbanen ind heefft myne genedige lieve here van yder marck eynen
halven Snaphaen to sleeschath, so beloipen -dieselve ,marcken Snaphanen — een
duysent soeven hondert ind dryendefiertioh golden ryders ind eenendetwyntich
stuver brab. yder ryder gerekent .op vier SnaphanCn.
To weten dat mynen gen. 1. h. van denzelfften daeh Junii anno xxvi den sleesehat
vermeert is, ind sail hebben van der merck Snaphanen vier stuv. brab.
So hefft die Muntmeyster noeh gemunt aingainde. den xi«“ daeh Junii anno
xxvi bis totten ixn Junii anno xxvii -acht duysent soeven hondert soevenendedar-
tig marck Snaphanen van yder . marck iiij stuv. brabants, maickt aen golden
Ryders duysent yjerhondert sessendevyffhch ryders ind iiij stuver brab.
To weten dat aingainde den xii December anno xxvi bis tptten vii» Junii
1 9 *