
slechts é é n exemplaar, hij den Heer o t t o k e e r te Amsterdam, voorhanden
is, kon eerst in den laatsten tijd door ons geheel nagezien worden. Van daar
deze latere verschillende aanhalingen van hetzelve.
Bl. 56. De goudgulden N° 1 is afgebeeld in de Monnoyes en or, §rc. p. 161.
Bl. 70, reg. 10. Deze laatste munt is, even als de voorgaande, afgebeeld
op page 53 van het Supplement der Monnoyes en or, 8fc. Vienne 1769 Mo.
Bl. 78. De N° 3 is Qfik afgebeeld in het Supplement der Monnoyes en or, §rc.
page 48.
Bl. 79. De N° 5 wordt mede gevonden op page 48 van het Supplement der
Monnoyes en or, 8fC.
Bl. 80, S t a a t : PI. XLVI1I, N” 7 en 8, lees: page 48, N° 8.
Bl. 85, leze men aan het einde der munten van Hertog Aarnoud:
In 1442 heette de Amhemsche Muntmeester s t e p h a n s c h e r e . Deze klaagde
den Raad van Frankfort aan bij den Vrijgraaf [van het Veemgerigt] h e n r i k
v a n e a l b r e c h t , te Lüdenscheid en Umburg (NB. aldus bij s l o e t ; in het oor-
spronkelijke Staat: und im Süderlande), omdat hij hem van muntvervalsching
had beschuldigd. ..Zie Dr. E . P . t j s e n e r , die Frei- und Heimlichen Gerichte
Westphalens [Frankfurt 1882], 8 . 29, aadgehaald door Mr. n. a . j . w . Baron
S L Ó E T in n i j h o e e ’ s Sijdrayen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidhunde,
H. II, bl. 136,
Het blijkt hieruit ten overvloede, dat buiten de jurisdietie van den Gelderschen
Hertog zieh het Veemgerigt nog met den toestand van het Muntwezen in
Gelderland bemoeide. . ’ .
Door een, om het werk niet langer op te. houden onverbeterd gebleven, abrns
komt op de tweede rei van Plaat VII ééne muntzijde te veel voor.
#
REGISTER.
A.
Aalbrecht (Munten van den Hollandschen
Graaf, Hertog), bL 57, 278.
Ambrenger (profijt vàn den) van hen, die in
verbodene munten handelden, bl. 185.
Aa/nplaJcJcing van MmtplaJcaten, waar die in
de zestiende eeuw geschiedde, bl. 227.
Aarnoud (Munten van Hertog), bl. 73—
85, Zijn zoon zet hem gevangen, bl. 85.
Hij wordt hersteld, doch sterft weldra
daarna, bl. 86;
Aarnoud van Hoome (Munten van Bisschop)
te Harderwijk geslagen, bl. 379.
Aa/rtehertogen maximiliaan en f il ip s den
Schoone (Wapenschild der), bl. 98.
Abbeville (vijfjarige gevangenschap van k a r
e l van Egmond te), bl. 157-
Abánese va/n Thoren (Munt der), bl. 217.
Achinen wa/penschilden op éáne munt of
pronkpenning, bl. 198.
Acid/um svlphuricvm, middel om de munten
van roèst te bevrijden, bl. 41.
Adeward. d. gelr. , opschriffc op eene munt
van Edu ard, later. Hertog, b l. 88.
Adolf (zoon van Hertog aarnoud) , bl. 85.
Staat aan het hoofd der Misnoegden, al-
dagr ; zijne Moeder is Katharina van Kleef,
aldaar ; karel de Stoute neemt hem gevangen,
aldaar; geene munt vanhem bekend
noch ook eenig Muntcharter, aldam ; zijne
zuster k a th a r in a , bl. 94. Van deze laatste
zijn misschien de munten vermeld op
bl. 423.
Adolf van Nassau, Boomsch-Koning, bl.
2 0 , 268.
Adolf "VI, “VII en V ili (Munten der Mark-
sche Graven),. bl. 278.
Àernem {Moneta nova), opschrift op munten
van.Hertogin ma ria, bl. 93.
Aernemensie (Moneta de) , ellendig opschrift
op Geldersche munten, bl. 58.
Aernhem, zie Arnhem.
Aeswijn of aiswijn (willem van) , Kanse-
lier van karel van Egmond, bl. 298, 311.
Afbrehingsteehens op munten, bl 153.
Afiossmg van oude geldsommen in nieuwe
specien, bl. 158.
Afscheyt, reces, Abschied, bl. 228.
Aichen, zie AJcen.
Aisw ijn (wilhelmus de) , zie aeswijn .
Ahen. Aldaar door karel IV een beleen-
brief, Gelderland rakende, gegeven, bl. 53.
Regeringsdistrikt Aken, bl. 62; een Munt-
beambte door karel van Egmond wegens
het gouden geld derwaarts gezonden, bl. 125.
A lbert of albreoht (de Roomsch-Koning),
bl. 263,
Albus, Duitsche, bijzonder Keulsche, munt,
bl. 278, 428, 424.