
in het midden, waarin eene kleine lelie, en hebbende tusschen de beenen twee
dubbele arenden en even zoo vele kasteelen, de zinnebeeiden van het Duitsche
Rijk en van Spanje.
In den rand ziet men het Geldersche kruis en ’s Keizers spreuk (bijkanä ieder
man van naam of letteren had in de zestiende eeuw zijne spreuk):
DA • MIHI • VIRTVTE • (M) CONTRA ■ HOS |(TES) TV j (OS) 1544.
d. i. Geef mij dapperleid tegen me vijanden 1544.
Ontleend aan de woorden van David in de Vulgata-vertaling der Psalmen.
Deze munt weegt 8 w. 2 k.
N* 2 is. een alleen in kleinigheden verschillend exejnplaar met het jaartal 1555 ,
het laatste jaar der regering van den Vorst.
De zeldzaamheid is: van N" 1 Z3, van N° 2 Z4.
De yiaamsche of Nederlandsche of Keizers- , meestal Zonnekrom geheeten, werd
in Nederland het eerst geslagen volgens eene wet van 29 October 1540, en
moest zijn van 2 eng. 7§ azen, of van 71J stukken in het mark, bij een allooi
van 22 kar. 34 grein, om loop te hebben tot f '1.16 (zie Plalc. v. Vlaanderen,
D. I , bl. 500, bij g r o e b e , bl. 90). Op datzelfde gewigt wordt zij steeds ge-
schat, doch hare gehalte bepaald op 22 kar. 2J grein {Plak. v. Vlaanderen,
D. I ll, bl. 545.
Volgens de Muntmeestersrekening, Bijlage EE, was deze muntsoort wel bepaald
op 36 stuivers, doch had zij toen koers voor 38.
Tusschen 1 Augustus 1544 eh 29 Maart 1546 werden er zuiver voor den
omloop 102,8064 stuks geslagen. De sleesehat des Keizers bedroeg 174 s t i vers
van het mark fijn goud.
Van 29 Maart 1546 tot 14 Julij 1552 zijn er zuiver 12,106 kroonen geslagen.
Men zal in Bijlage EE zien, dat deze mnntstukken bij essai längs den natten
weg 4 grein fijn gouds in het mark te lägt bevonden zijn.
Tusschen 6 Augustus 1552 en 6 Augustus 1558 zijn er, volgens Bijlage
GO, weder 45,321 kroonen geslagen:, die echter, bij onderzoek bleken niet juist
vervaardigd te zijn. Zij hadden toen reeds loop voor 40 stuivers.
Gedurende de regering van Karel V zijn alzoo in Gelderland 160,2334 gou-
den' kroonen vervaardigd geworden.
( m )
G r o e b e g e e ft o n s t . a . p . d e n k o e r s d e z e r m u n t , v o lg e n s d e d o o r h em n a -
g e s p o o rd e e v a lu a ti é n , o p a ls v o lg t :
in Zuid-Nederland :
1540 . . . . /1-16 1609
1548 . . //1.18 1611
1552 . . . »2 1618
1559 . »2,1 in
1572 . . »2.3 1586
1573 . . »2.4
1574 . . . » 2.5 1594
1575 . . . »2.12
1576“ . . . . »2.13 1596
1576b . . »2.8 1603
1577 . »2.14 _ 1606
1579“ . . . . «2.17 '
1579b . . . . »2.16 1608
1579c . »2.14
1579d . »2.15§ 1610
1581 . » 3 1615
1590 . . . . »3.3 1619
1605 . »3.6
1607 . »3.8 1621
Onder N' 3 van Plaat XX geven wij in flaauwe
/3 .1 2
, n 3.12^
//3.14
llCZCl lUU'UlSUUlt 1U ftUUöto -----------------------------------------
Limburg (zie onze Munten dier Provincien, Haarlem 1851, PI. XXIV), den
gmden Geldersehen reaal of royaal van de type ™n Karel V, waarvan ons
echter tot dus verre nog geen oorspronkelijk exemplaar onder de oogen is ge-
komen.
Deze muptsoort was in Braband bevolen bij Ordonnantie van 4 Februarij
1520, waar wij in artikel II1I lezen:
u Ende dat in de stede van den gülden vliese, die gemaeckt ende gemunt is
//geweest by de Ordonnantie" van wylen onsen Heer ende Vader boven geroert,