
Die Johannes Braspenningen . . . . . . iiz gr.
Den stuyver toe Ghendt gemundt . . . ii gr. vi denieren.
Ende alle van den Philippus ende Carolus Grootkens, die sullen ganck ende
loop hebben vyer grootkens, ende alle twaelevers (1), seskens (2) ende andere
mindere penningen sullen bliuen in oeren courts inde state.
Anno 1493 deze valuatie gepubliciert den ixn dach van November.
Den Andries . . . . xxviij st.
Den Joannes . . . • •. xxviiz st.
Den Rijnsche gulden . . ■ • xxvij st.
Den Leeuw . . ■ • • xlij st.
Den saluyt, schuytken , ducaet ind den nyeuwe croenen . XXXV st.
Den Rijder, Hongerse Ducaet inde die olde croenen xxxiiij st.
Die Saffoyse, Bertaensche croenen ende van Geneven . . xxxiij St.
Den nobell mitten rose . . . iiij rijnsche gulden i st.
Den angelot . . . ■ x^.i gr. bra.
Den Henricus Nobell . . . . ■ ■ xviij s°h-
Den Ylaemschen Nobel . . . . . xvij sch. vi gr.
Den groten Reael . . iij ffi bra.
Den Peter ende Gelderschen rijder . . . . xxij st.
Den Philippus Clinckert . . . . . . . xx st.
Den Beijers gulden . . . . xix st.
Den Utersche g u ld e n .............................. xxiij st.
Den olde postulaet . . . XV st.
Den borbon postulaet . . . . xiiij st.
Den hoem postulaet...................................... x st.
Den nyeuwen hongerschen ducaet . xxiiij st.
Den Gendtschen gulden (3) xxiiij st.
(1) Zijn munten, die twaalf mijten golden. (2) Golden zes mijten.
(8) Dat is de gouden mnnt, ten jare 1488 door de Gentenaars, in opstand tegen
Maximiliaan, geslagen.
Silver gelt.
Die dubbele vierijsers, mechelers, borbon . . iiijz gr. Vlems.
Die enckele nae advenant.
Den Philippus, Carolus, Coppenolsche (1), Lovenaers, Brusselaers
(2) . . . . . . . . . • iiz st.
Die dubbele griffoenen, die dubbele Sassenaers (3), die penningen
mitten croene . . . iij st. min een oert.
Die haive, vierendeelen, nae advenant.
Die melaensche penningen (4) . . - . ix st.
Die Saffoyse . . . . ■ ■ ■ • yiij st.
Den Joannes Braspenning . • • • • tj blancke.
Den Philippus van Nhaemen . . . . i st. ix mijten.
Die blancke mitten 2 Leeuwen . i olde placke.
Die blancke mitten L . . . . . • ü gr.
Alle. groetkens ind alle1 oortkens. sullen in sulcker gestalt blijven als sij dus
länge gegaen hebben.
■ Eynde deser valuatie.
Terwijl de zoogenaamde Keurvorster-guldens in de vijftiende. eeuw algemeen
in Gelderland gangbaar waren, is het niet te verwunderen dat ook deze munt-
soort, om in de taal dier eeuw te spreken, geevalueerd werd. Zie hier een
stuk daartoe betrekkelijk, hetgeen voorkomt in het Harderwijksche Handschrift
na de zoo even medegedeelde evaluatien:
// Hyr beghint die rechte valuatie van den enckelen Keurvorster golden gülden
u van gewichte.
// Item int jaer ons Heeren duysent vier hondert inde lxix heeft den golt-
//gülden gegolden xx st.'inde so oock inden vier jaeren verleden.
(1) Munt uit den opstand der Gentenaars tegen Maximiliaan, aldus naar den Muntmeester
genoemd. Men zie, over de CoppenJiölle (sic) bij heyi.en, bl. 66.
(2) Omtrent deze manten leze men onze VerhandeUng over de Mwnten van Bruband en
Limburg, bl. 197-—200.
(3) Deze zijn de te Leeuwarden geslagene dubbele gfooten van Hertog Albert van
Saksen, Gouverneur van Yriesland. Wi) hopen ze later uit te geven.
(4) Zijn munten van het Hertogdom Milaan van zeed goed zilver.
52*