
 
        
         
		Aangezien  de  vorige  rekening  slechts  loopt  tot  18  Junij  1567  en  de volgende  
 begint met  25 October  1569,  blijkt het,  dewijl er Qelderscbe munten van  1568  
 (zie  onder  anderen  den  gouden  Filips-Andriesgulden,  bl.  195—197)  voorhan-  
 den  zijn,  dat  er  tusschen  deze  en  de  vorige  Rekening  ééne  is  verloren  gegaan. 
 LL. 
 Rekeninghe  Jacop  Diericxsse  Alewin,  mnntmeester  van  der munten ons heeren  des  Co-  
 nincx  tot Nyemeghen,  beyde  van  goude  ende van silvere,  bij  hem in  der voirschreve  munten  
 gemaect,  gemunt ende geslagen van wegen desselfs  ons  heeren des  Conincx, Eertshertoge  
 van  Oistenrick, Hertoge  van  Bourgoengne,  van Lothrycke,  van  Brabant ,  van  Limboreh,  
 van Luxembourg  ende van Geldre,  dair  inne  gestelt  ende gecommitteert bij  sekere  acte van  
 mijnen  heeren  die hoofden trésorier general  ende  gecommitteerde van  den  financien in  date  
 xvj,a Julij  xvc  negenentsestich,  om  bij  hem die voirschreve munte oepen  ende  in pachte te  
 houdeü  ende  bedienen  vom:  eenen  tijt  ende  termijn  van  drye  Jaeren,  deen  den  anderen  
 eenpaerlick  vervolgende,  beginnende  opten  voirschreve  xyjten  Julii  negenentsestich,  mits  
 daervoer  betalende  voer  trecht  van  sijne majesteyt  sulcke  ende  gelijke somme  als Henrick  
 Hanssen  int  bedienen  van der  voirschreve  officie betaelt heeft gehadt,  ende’ op cQnditie  dat  
 die  voirschreve  muntmeester  particulier gehouden  sal wesen  te advancheren ende  betalen  in  
 gereeden  penningen  de somme  van  duysent ponden  van viertich grooten  Vlems  ende op  de  
 instructien  die  hem  bij  den  generaels  gelevert  sullen  wordden,  allet breeder  blijekende bij  
 der  voirschreven  acten,  daer  aff  de  copie geinsereert  staet  van woirde  te woirde voir  den  
 ontfanck  deser rekeninge,  ende  es  noch bij  andere  acte  van mijnen  voirschreven  heeren van  
 den  financien  in  date  prima Julii  xvc twee  ende  tseventich  gecontinueert  in  de  pachtinge  
 van  der  voerschreve  munten  ende  voere  eenen  anderen tijt  ende  termijn  van  drye  geheele  
 ende  achter  een volgende  Jaeren,  innegaende ter  expiratie  van  der lestvoirgaende pachtinge  
 ende dat op  de lasten,  condicién  ende reservacien begrepen  in de voerschreve  lestvoirgaende  
 pachtinge, van welcher acte  de  copie  hier  nae voer  den  ontfanck  oick geinsereert  staet van  
 allen  den wercken,  soe van goude,  silvere  als  andere,  dewelcke  dese muntmeester  heeft doen  
 wercken, munten ende  slaen  sindert  den  xxv8ten  dach  van  octobri  anno  xvc negenentsestich  
 totten  tweeden  dach van septembri anno  xvc  vier ende tseventich,  dat alsdoen  die  oepeninge  
 van  der  bussen  van  den wercke  bij  hem  gewrocht  alhier in  deser cameren  bij  den generael 
 meesters  geschiet  ende  gedaen  es  geweest,  als voer  den tijt van  vier jaeren,  thien maenden,  
 ende  negen  daegen. 
 Welcke  rekeninghe  gemaect in  gülden  tot twintich  stnvers  den  guide gerekent  ende den  
 stuvere  voer  twee  grooten  oft  achtenveertich  mijten  Vlaems. 
 ONTFANCK. 
 IERST  VAN  DEN  WERCKE  VAN  DEN  GOUDEN  PENNINGEN  IN   GOUDE,  TE  WETENE  
 IN   GOUDEN  CROONEN. 
 In  den Eersten  soe  heeft  deser meester  doen  wercken  ende  munten binnen  den tijt  deser  
 rekeninghe  in  goude  croonen van  tweentwintich  karaet  drie  en  halff greynen  in  alloy  ende  
 van  eenentseventich  ende  drie  quart  van  eenen penninge in de snede  int  troissche marck,  
 loop  hebbende  voer  zessendertich  stuvere,  de  quantiteit  van  vijff duysent  acht hondert en  
 negenentwintich  stucken,  daer  aff  bevonden  sijn  aen  sisalien  vijff  en  vijftich  penningen,  
 ende  in  de  busse  seventhien  stucken ,  sisalien  afgetrooken  ende  seventhien penninghen om  
 dassaye te makene,  rest  net  vijff  duysent,  seven  hondert,  sevenenvijftich  penningen,  ende  
 deselve  geconverteert  in  gewichte, maken  tachtentich  marck  een once  seventhien ingelschen  
 negenentwintich  aes ende  negenentwintich' ende ijc lxxxvijc gedeelte van  een aes,  ende tselve  
 gereduceert  ten  fijne  compt  vierentseventich  marck  tweelff  karaten  seven  greyn  ende drie  
 achtste  deel  greyns  tot  sesthien  stuvers  van  elck  marck  voer recht van  seignouriaige,  beloopt  
 de  somme  Van  .  .  .  .  .  lixgul*  X Ì j§8  xix““1-  ÿ d e rd e   d . 
 De  voirscreven  croonen,  sijn  gewegen  ende  bevonden  te  swaer  te  wesen  in  gewichte op  
 elck  marck  vijf  aes  ende  drye achtste  deel  aes,  hier  voêr  .  .  .  nyet. 
 De  voirscreven  croonen  sijn  bevonden  bij  den assayeur generael commende  vuyten viere  
 vijf achtendeel  van  een  greyn  te  wit,  ergo  .  .  .  .  .  .  nyet. 
 Dese  voirscreven  croonen  sijn  bevonden  bij  den  assayeur  generael  commende vuyt  den  
 watere  te  goet  in  alloy  een  greyn  ende  een  quart  greyne, maer  gevisiteert  hebbende  de  
 billetten,  hebben metten  mefester geappoincteert dat  hij  betaelen  sal  een  sesthiende deel van  
 een  greyn,  brengt  vuyt  opt  geheel werck vijf greyn,  beloopt  in  geldè  tot  een  hondert ende  
 zesendertich, gülden  en  sestien  stuvers  hèt  marck,  de  somme  van  .  ijg“1»  vij8tu>  xxiiijmit* 
 Ende  soe  dese  croonen  maer  gevalueert  en  sijn  op  zessendertich  stuvers  ende  gepermit-  
 teert  vuyt  te  geven  tot  xliij  stuvers,  beloopt  de  augmentatie •  xijg“l*  j § s  iiijmit.  jd e rd e   d l. 
 I »   Somme  .  •  .  .  .  .  .  .  lxxiiij1  js* 
 46 *