
H e ijl ic h ( J aspar) J ordaanszoon , Meister
paiiäculier van de Munt des Hertogen van
Gebe te Arnhem, bl. 87, 88.
Helden, in Limburg, bll 265.
Helm (Gesloten) op Gel'dersche munten, bl.
36.
Hebnkens van Viaanderen, bl. 276.
Hebnteeken of cimier op Geldersche mimten,
bl. 36.
H e n d r i k , Graaf van Gebe en Zutphen, bl.
8. Biens munten, aldaar en bl. .9.
H endrik I I I (Munten van den Engelschen
Koning), bl. 31, 264.
Henegousche (dobbel) eronen, bl. 277.
Henegoutoen (Muntstad van), bl. 287, 432.
Henricus-N obels, ook in de vijftiende eeuw
in Gelderland gangbaar, bl. 396 enz. \
Herd? (.Moneta de). Opschrift op zeer oude J
Geldersche mnnten, bl. 25. \
H erman van Nassau. Zie N assau.
Hermans (Br. c. R.), te ’s Hertogenbosch,
Numismaticus, bl. 161, 398, noot.
Hermihes op mnnten, bl. 398, noot.
Hermunting in onze dagen, bl. 248.
Herp. Geldersche uitdrukking voor harp,
bl. 421.
Hertogdom (Het Graafschap Gebe verheven
tot een), bl. 2 2.
’s Hertogenbosch, bl. 417.
’s Hertogenrade of Bold/uc, vermeld bl. 21.
Hertogskoed, op munten afgebeeld, bl. 36.
Herwertsover (Landen van), bl. 188.
Heusden, door Graaf reinoud II van Gebe
aan Braband afgestaan, waaraan bet sedert
tot op heden gehecht bleef, bl. 2 2 .
H eza of H adewijck, bl. 849.
Historia Ecclesiastica Ducatus Geldnae. Zie
K N IP P E N B ER G .
Hoefftbrieff, bl. 129.
Hoernsche JPostulaetguldens, bl. 126.
Hof. -Zie op Curtes.
Hoichstraten (Grave van). Zie lalaing.
Hoimsche guldens. Zie op Hoernsche. •
Hoog geele gouden munt, bl. 138.
Holland (.Mimten der Graven, Grammen en
Heeren van), bl. 89, 199, 223, 230,
246, enz.
Hollandsche munten (Kruis op de1, bl. 11.
Hollandsche munters of van denSermente van
Holland, door Hertogin mechteld alleen
nevens Brabandsche gebezigd, bl. 47 noot.
Hollmdschen, Muntsoort, bl. 42, 267 noot
8 , 274.
Hollantsche pennincxkens, bl. 168.
Hollantsche. Naam eener muntsoort van
| groot. Zie Hollandschen.
Hongcvrije en Boheme (Koningin Douairiere
van), bl. 183.
Hongherijen (Dukaten vän), bl. 220, 223,
enz.
Honores. Welke soort van goederen in de
middeleeuwen, bl. 4, 5.
H oochstoel (Henrijok) , Raad en Reken-
meesteii bl. 357.
Hoofd (Munt met een groot), bl. 427.
Hoofdman in Gelderland (De Graaf van Meurs
aangesteld tot), bl. 109.
Hoofdsteden van Gelderland, bl. 43.
Hooge heerlijkheden, bl. 15.
Hoogeschool. Zie Leidsche Hoogeschool.
H oorn (de gouden mnnt van den Luikschen
Bisschop J an van) , bl. 182.
Hoome (Mnnten van den Heer van), bl.
432. ‘
H o O R N E . Zie AARNOUD VAN H O ORNE .
Horizontaal geplaatste wapenochiUen, bl. 63,
73, 81.
Horst. De aanwijzing dezer Limburgsche
plaats komt waarschijnlijk op eene munt
voor, bl. 67.
Hoven. Zie Cnrtes.
H uchon. van Maubeuge, tweede Waardijn der
Mnnt te Nijmegen, bl. 278.
Hueme. Zie Hoome.
Huessen of Huissen. Mnnt aldaar geslagen,
bl. 45.
Huishuur der Munt, bl. 185, 136.
Huissen. Zie Huessen.
Hutin. Zie louis le Hutin.
Hwsciensis (Moneta de). Opschrift op eene
munt, bl. 45.
Huysgesyme of Hofhouding, bl. 297.
I .
Ussel. Beoosten deze rivier woonden oud-
tijds de Saksers in Gelderland, bl. 3.
IJsersnijderloon. Half door den Hertog, half
door den Muntmeester te betalen, bl. 116.
IJzersnijders aan de Munt te Mechelen, bl.
96; aan die te Nijmegen, bl. 115, 120.
Hhistris Dux. Titel van den Herzog van
Braband in 1839, bl. 266.
In Bei gra. dux Gel. Zonderling opschrift
op eene munt, bl. 108.'
In Beo spesmea. Opschrift op mnnten, bl. 166.
In domino confido. Opschrift op eene munt,
bl. 108. |
In equitate tua vwificasti. me. Opschrift op
eene munt, bl. 110, 155.
Initialen op de mnnten, bl. 97-.
In nomine domini amen. Opschrift op munten
van Hertogin maria , bL 94; op die
van maximiliaan als 'Voogd over filips ,
bl. 1 0 1 ,
Instructie voor den Muntmeester van Gelderland
vastgesteld, bl. 87; der beeedigde
Geldwisselaars, bl. 244.
Invloed der Edelen en Steden in Gelderland
(Toenemende), bl. 75.
Italien (croone van), bl. 220.
J*
Laannarkten (Inkomsten der) te Emmerik,
bl. 14.
Jaa/rtal (Munten van k a r e t . van Egmond
zönder), bl. 157.
Jaartallen (Op welke mnnten bet eerst) voor-
komen, bl. 278 noot.
laegher [Bavidtz), bl. 422, ook in de noot.
Jaergülden, bl. 419.
J a n {Meister), IJzersnijder, bl. 120; schijnt
de zelfde te zijn als johan van bu e ll ,
die op bl. 148 als Muntgraveur voorkomt.
J a n (Munten van den Kleefschen Hertog),
bl. 278.
J a n (Munt van den Rranschen Koning), bl.
276.
J a n I van Braband (Munten van), bl. 264.
J an III (Munt van den Brabandschen Hertog),
bl. 38, 89, 40«
Janghelers. Muntsoort, bl. 277.
lanuarij ■ (Wanneer het jaar in Gelderland
begonnen is op den eersten), bl. 258.
Jenuesse of Genueesche gülden,_bl. 277.
J ezüs (Het kind) op den schoot der Maagd
m a r ia , bl. 69.
J ohanna, Echtgenoote van wenceslaus,
Hertogin van Braband, bl. 51.
J ohannes de Booper op munten van Ehren-
ce; in navolging van deze pp eene van Gelderland,
bl. 2 2 ; ook op munten van andere
gewesten, aldaa/r.
Johannes-goudgulden. Zeer algemeene muntsoort
in de 14e en-15e eeuwen, bl. 59.
J onge (Jr. Mr. J. C. de) , Opzigter van het
Koninklijk Penningkabinet, bl. 15.
J onghen ( J ohan Ghijsb er t den) , Muntmeester,
bl. 371.
Jonker eduard (Munten van), bl. 38, 39.
Jonkheer re in o u d , later reinoud IV (Mnnten
van), bl. 67, 68 .
J o n n a e r t (Wijlen de Heer J.), Numismaticus,
bl. 385.
J osten (De Heer A.) van Venlo, Muntkundige,
bl. 33 r 879, 413.
K..
Kaak (Straf der) , bl. 241.
K aan (Wijlen de Heer K.) te Haarlem, Numismaticus,
bl. 392, 393, 894.
Kämpen (Munt der stad), bl. 419.
Kapiitel van Emmerik, bl. 14; behoorde tot
het Bisdom Utrecht, aldaa/r.
Kar en paard (Reizen met), ook bij aanzien-
lijken in de zestiende eeuw in gebrujk,
bl. 136.
K aret, de Groote, bl, 3.
K arel de Stoute, Hertog van Bourgondje',
bl. 74; zijne munten voor Gelderland be-
sehreven, bl, 88;—91.
K arel van Egmond. Zijne parfcij, bl. 95;
neemt in 1492 Gelderland in bezit, bl.
95; zijne munten, bl. 110—165; zie opk
bl. 418 en volgg.
57*