
( a» )
den oorlog der Heeckerens en Bronkhorstèn bekend is, en Gelderland jaren
lang beroerde. .
Het is voor ons ooginerk genoeg, te.doen opmefken dat de Numisihatiek aan
denzelven de monten van Eduard te danken heeft.
Onder deze mimten, geslagen tusschen 1350 en 1371, komt het eerst in
aanmerking een ¿/root of zilveren schild, met Eduards naam geslagen, tijdens
zijnen opstand tegen zijnen ouderen broeder Reinoud I I I , en dus na het jaar
1350, in alien gevalle vóór het jaar 1361, toen hij zieh den Hertogélijken titel
verwierf. Wij hebben die munt afgebeeld onder N°. 1.
Op de vz. ziet men den klimmenden leeuw, en verder de zelfde sieradeii als
boven beschreven onder N°. 2 , de gróot van Reinoüd III. Het omschrift is thans :
MOBSW2E á RSRBQS
Waarschijnlijk eene fout voor VSRBSS, en alzoó: mmt van Vento.
Op de kz. S t a a t , tusschen de beenen van het kruis:
HD© I W7ÏR | D'D'G | ©BR'
Hetgeen zal moeten beteekenen : :
Adewardus de Gelfe, öf: Eduard, Jónkheer van Gelre.
In den buitenrand staat, even als op den laatst beschreven groót van Her-
tog Reinoud:
* BEDIßWV : enz.
Weegt even als deze. Z6. Is ons alleen bekend door eene medegedeelde
teekenihg der munt, toehmaals in hèt bëzit van den Héer A. justen.
Op de vz. van N°. 2 ziet men een fraai versierden helm met gesloten vizier en
gedekt door den paauwestaart, waarin een leeuw; de helm rüstende op het wapen-
schild van Gelre, waarin een baarsteel of lambel, hoedanig wapen aan den twee-
den zoon eens regerenden Vorsten, volgens de regelen der heraldiek, paste.
, Het omschrift der munt is :
^ EDEW2SRDVS DE ° GEBREÍ3S' (N*. 3 heeft DE * GEBRE')
Hetgeen weder zal moeten beteekenen : Jonker Eduard van Gelre.
Op dé kz. vértoont zieh een klein kruis; óm hetzélve staat:
►p MOHETK S RVERMVR'
Een ander éxemplaar heeft RVSRíRVRD ; nog een ander RVSRÍXÍD.
In den buitenrand leest men weder :
EKOIßmV : SOT : ROM© i DRI : RRI ; I^V : RPI
Deze groot weegt 3 wigtjes, 8 korrels. Is van Z1.
Onder N". .4 beeldden wij de helft der vorige ^nunt af, zijnde de enkele groot.
Âfbeelding en opschriften zijn als van N“. 2 , doch het gewigt is , gelijk trou-
wens van zelf spreekt, de helft minder. Is van Z3.
Tusschen H”. 4 en 5 heeft stellig nog ééne, zoo niet twee, tusschensoorten be-
staan, ook naar aanleiding van de verhouding bij andere muntsoorten. Omschrift :
SDGWWR'D'G'
Op de kz.: ziet men een Karolingisch kruis binnen eenen parelcirkel, en daarom :
►I< , M0R3ÎEZÏ » RVSRMV'
Z. weegt , w. Is van Z®. Ons alleen bekend naar eene teekening, volgens
het toenmaals in de verzameling des Heeren a . ju s t in voorhandene muntje,
dat waarschijnlijk oudtijds plak heette.
EDUARD, HERTOG.
(1361—1371.)
Op Pl. V beeiden wij, onder N”, 1, den zeer sierlijken, aUerzeldzaamsten
dubbelen moetoen (mouton) of gouden Schild van Hertog Eduard af, sedert zijne
verheffing in 1361 geslagen.
Deze muntsoort is alleen aan Nederland eigen. Men vindt ze van Jan I I I ,
Hertög van Braband (1312—1355), afgebeeld bij GHEsauièaE, boven aange-
haald , Pl. I l l , N“. 1, Ook in onze Munten van Braband en IAmbwrg, Pl. V , N”. 3,
en van Graaf Willem V van Holland, Hertog van Beijeren, als Graaf van Hene-
gouwen, Willem III (1356—1389). Zie onze Afdeeling Holland, en alkemade
(bij wien dezelve zeer onvolledig is afgebeeld), Pl. XXV3, N“. 1.
Deze munt heeft op de vz. de af beelding van het lam Gods met een versierd
kruis, waaraan een vaantje; onder het lam staat het opschrift: