
Op Pl. XXV dan geven wij onder N’ 8 en 9 de oudste Philipsdaalders.yan
Gelderland, die bestaan.
Vz. ’s Hertogen borstbeeld, blootshoofds, in bet harnas, en met de Vlies-
Orde omhangen, naar de linkerzijde gèkeerd; op N" 8 in jengdiger trekken dan
op N' 9, terwijl ook op deze laatste een binnenrand zigtbaar is. Omsehrift :
PHS » (op N* 8 eigenlijk PIIS) D « G ° HISP » ANG • Z » REX °. DVX
GEL ° 1557.
Kz. ’s Vorsten groot zamengesteld wapenscbild, gedekt met de Kôninklijke
kroon en rüstende op twee laurierstokken ; ter zijde van het wapen de vuursta-
len, het juweel der Vlies-Orde en de vonken. In den rand de spreuk:
DOMINVS o MICHI ° ADIVTOR
en het versierde Geldersche muntkruis.
Het gewigt van beide is 33 w. 8 | Mi Het is dus veel zwaarder munt dan
de zilveren Karolusgulden, en de grootste zilveren munt, die immer in deze
Gewesten geslagen is.
Volgens de Muntmeestersrekening letters GG, werden er vóór den 6 Augustus
1558 (terwijl er »zeven van de selve penningen ende een achtste deel ende een
» vierentzestichste deel van eenen penninck [of ISs] in de snede int troyssche
marck » gingen) zuiver voor den omloop 390,371 stuks geslagen.
De zeldzaamheid is thans Z1.
Toen had de munt, even als de gouden halve reaal, cours voor xxxii stuivers.
Volgens de Muntmeestersrekening (Bijlage HH) zijn er tusschen 11 Augustus
1558 en 8 April 1561 van deze muntsoort geslagen 309,382 stuks.
Onder N° 10 en 11 deelen wij twee versehillende Philipsdaalders mede, in
het jaar 1561, beide te Nijmegen, geslagen. Zij verschiffen niet in gewigt,
als hebbende ieder eene zwaarte van 34 w. 1 k.
Beide hebben op de vz. ’s Vorsten borstbeeld in het hamas, naar de linkerzijde
gekeerd, doch van versehillende gravure. . Omsehrift.:
PHILIPPVS ° D • G « HISP » (op N" 10 HISPA ») REX » DVX ° GELR » 1561.
De kz. is als van N" 8 en 9. Deze zelfde type is ons ook van 1573 voor-
gekomen,
Onder N" 12 geven wij de afbeelding van eenen Filipsdaalder des jaars 1563,
waarop de afbeelding des Vorsten omgekeerd; of naar de regterzijde voorkomt.
Het jaartal bevindt zieh thans anders geplaatst, en hetzelve is door het Geldersche
kruis in twee deelen gescheidèn. Het omsehrift luidt:
PHS • D : G ■ HISP Z REX • DVX ■ GEL •
Om het wapen op de kz. is thans geen binnenrand te zien.
Het gewigt is als van de vorige stukken. De zeldzaamheid is Z6. Kabinet
van den Heer s t r i c k e n te ’s Gravenhage,
Tusschen 8 April 1561 en 11 Mei 1565 zijn er, blijkens de Muntmeestersrekening
Bijlage I I , geslagen 97,006 stuks, en tusschen 24 Mei 1565 en 18
Junij 1567 wederom 81,956 stuks (Bijlage KK). De volgende Muntmeestersrekening
ontbreekt;, maar tusschen 25 October 1569 en 2 September 1574 zijn
er andermaal 22,593 stukS gemunt. Zie Bijlage LL. .
Van dezen muntslag van dit laatste jaar deelen wij, onder N* 13 , de afbeelding
mede van een exemplaar, dat duidelijk blijkt het werk van eenen minder
ervaren stempelsnijder te zijn. - De gelijkenis is,- blijkens andere afbeeldingen
van den Vorst, siecht getroffen ; het teeken van &c. in het omsehrift is leelijk
gegraveerd. De keerzijde daarentegen is bijna even als die van andere Pilips-
daalders. Zoude die ook soms nog van eenen vroegeren graveur zijn? Er staat
MIHI in het omsehrift.
Onder N’ 14 deelen wij eenen Filipsdaalder [later Dukaton geheeten] van
1576 mede, van veel fraaijer Stempel dan de vorige. De Vorstelijke afbeelding
is thans niet binnen eenen cirkel gevat. Hoe veel er na September 1574 gemimt
is, is moeijelijk op te geven, daar de eerstvolgende voorhandene Rekening
eerst op den 19 November'1586 begint en ons dus niet dienen kan.
Ons exemplaar van 1576 weegt 34 wigtjes; de zeldzaamheid der munt is Z5;
zij bevindt zieh in de Kabinetten van de Heeren BOONZAiJERte Gorinchem en
Qu in tu s te Groningen.
Onder N* 15—18 geven wij de afbeelding van vier halve Philipsdaaldsrs,
van 1562, 1563, 1566 en 1575. De N° 15 heeft rondom het borstbeeld het
opschrift :
PHS -DG- HISPA ■ REX • DVX • GELR1E ■ 1562
een ander exemplaar heeft : HISP ■ Z • REX.
26