
 
        
         
		de  helft  was  van  onze  N“  15;  althans  de  type  der  vz.  is  de  zelfde.  Het  omschrift  
 is  op  het  einde  iets  meer  verkort. 
 Op  de  kz.  rust  het  Arnhemsche  wapensehild  op  een  zeer  eenvoudig  gevoet 
 kruis.  Omschrift:  
 ÍBOBSW2S  BOV25 • 25SRBSSBSBSI 
 Z.  weegt  1  w.  en  is  van  Zs. 
 Onder  N“  9  geven  wij  mede  in  het  Supplement  een  zeer  siecht  bewaard  
 koperen  muntje,  dat  geheel  de  type  heeft  van,  doch  een  vierde  kleiner  is  dan  
 onze  N°  15. 
 Het  weegt  0,03. w.  en  is  van  Z5.  Uit  onze  verzameling. 
 Onder N"  20  komt  voor  eene  kleine munt,  die wel  den  naam  van  halve groot  
 heeft  kunnen  dragen;  met  zekerheid. kunnen  wij  daarvan  echter  niets melden.  
 Dezelve  heeft  op  de  vz.  geene  andere  afbeelding,  dan  die  van  den  gecimierden  
 heim  van  Gelderland,  omringd  ter  linker- en  ook  ter  regterzijde  door twee  ro-  
 seljes.  Omschrift: 
 •i«  25RBOIiD'  DVR  GGIj  IVIi  GOSIt  J. 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  een  in  het  midden  eenigzins  versierd  kruis,  tusschen  
 welks  vier  beenen  eenig  krulsieraad.  Omschrift: 
 ° SBOBS  | W7S.  BOV  |  25 S GSIi  |  RSBI 
 Het  gewigt  is  11  korrels. 
 Onder  N’  21  geven  wij  een  zeer  klein  biljoen muntje  (slechts  3  korrels wegende), 
   dat  op  de  vz.  niets  anders  heeft  dan  het Geldersche wapen ,  vullende  
 het  geheele  veld,  met  uitzondering  alleen  van  het  opschrift: 
 (25R)BOIiD: D #   GSIi  Z  IVIi  G  J. 
 Op  de  kz.  ziet  men  het  Arnhemsche  (of  Nijmeegsche,  't  is  niei  te  onder-  
 scheiden)  wapensehild  op  een  eenvoudig kruis,  dat  zieh  tot  aan  den  binnenrand  
 van  het  muntje  uitstrekt.  Omschrift: 
 *   ÍBTK25  BOV(25  G)SIiRSBS  
 r  ivri<gchicn  was  dit  muntje,  volgens  de  type  der  vz.,  de  helft van  N  15,  en  
 zal  dan  de  waarde  van  een  vierde  groot  gehad  hebben.  Is  van  Zs. 
 Eindelijk  geven  wij,  onder  #   22,  de  oudste,  ons  voorgekomen,  koperen  
 munt  van  Gelderland,  waarschijnlijk  geslagen  in  de  laatste  jaren  der  regering 
 van  Hertog  Arnold,  toen  het  geld  van  zuiver  of rood  koper  eerst  in  de  Neder-  
 ' landsehe  gewesten  in  gebruik  begon  te  komen: 
 Vz.  De  gekroonde  en  gecimierde Geldersche  wapenhelm,  naar  de  regterzijde  
 gekeerd.  Omschrift:  25RBOBD * OVR» GSIiR 
 Kz.  Een in  verbreede punten eindigend,  tot aari den binnenrand van het muntje  
 zieh uitstrekkend,  vierbeenig of dusgenaamd Karolingisch kruis.  Omschrift: 
 *   JBOBSro25 * BOV2E * 25SRBS' 
 K.  weegt  0,3  w.  en  is  van  Zs.  Ons  tot  dus  verre  alleen  bekend  in  de  verzameling  
 des Heeren  j .  f .  g .  m e i j e h .  te  ’s Gravenhage. 
 Sedert  1458  had  Adolf,  de  zoon  van  Hertog  Arnold,  zieh  steeds  aan  het  
 hoofd  der  misnoegden  in  Gelderland  bevonden,  en  gemeene  zaak  gemaakt  met  
 Nijmegen  en  andere  plaatsen,  die  als  in  openbaren  oorlog  met den  vader  ver-  
 keerden.  Pilips,  Hertog  van Bourgondie,  blies  het  vuur  van  tweedragt  aan  en  
 ruide,  in  verstandhouding  met Katharina van Kleef,  Adolfs moeder,  den  zoon  
 tegen  den  vader -op.  In  1465  werd  de  zwakke  Hertog  door Adolf  in  het  kas-  
 teel  van  Buren  opgesloten,  en  maakte  deze  zieh  van  de  regering  meester.  In  
 ’t  laatst  van  1470  wist Karel  de  Stoute  Adolf aan  zijn  hof te  lokken  en hem bij  
 verrassing  het  bevel  tot  loslating  van  Arnold  te  ontwringen.  Toen  Adolf  in  de  
 uitspraak  van  den  Bourgondier  niet  berustte,  nam  deze  daaruit  aanleiding  om  
 hem  gevangen  te  zetten.  Eerst  na  den  dood  van  Karel,  die  in  Januarij  1477  
 plaats  had,  werd  hij  ontslagen  (1). 
 Men  zoude  vermoeden,  dat.in  het  tijdvak  van  1465  tot  1470 Adolf in  de ge-  
 legenheid was  geweest  om munt  te  laten  släan,  doch  in  niet  één Kabinet  is  ons  
 eenig muntstuk met  zijnen  naam,  noch.ook  ergens  eenig Muntcharter  van  hem  
 voorgekomen.  Trouwens  hij  had  geen  oogenblik  rust  en  alles was  in  de war. 
 -  Het  eenige  bewijs,  dat  Adolf  voomemens  kan  geweest  zijn munt  te  slaan,  
 vinden  wij  in  de  vermelding  bij  n i j h o e e ,  Gedenhoaardigheden,  D.  IV,  Oor-  
 konden,  bl.  428,  dat  hij,  bij  de  bevestiging  der  vrijheden  en  vöorregten  van  de  
 stad Roermond,  zieh,  naar het voorbeeld zijner voorgangers,  die zulks ook steeds  
 gedaan  hadden,  het  regt  van munt  en wissel  voorbehield. 
 (1)  Nijhöef,  Gedenkwaardigheden,  D,  V,  bl.  xxxvi.