
ii diversiteyt van den selven nieuwen daelers, sunderlinge van den geenen dra-
h gende het teyken ende date van desen jegenwoerdige Jaere, Ende indien
// eenige bevonden worden niet te syne van oprechte gewichte, hebben wy de
// selve geconfisqueert und confisqueren by desen t ’ onsen prouffyte, verclaren-
// de voer billoen, ende over sullicke willen wy dat die terstont in onse voersz.
n munten van berwartsovere gedragen ende gesneden sullen worden, Ende daer
// en boven dat die geene, die de selve souden willen uytgeven, mit arbitrale boete
//ende correctie daer van gestraft sullen worden, Voerts hebben wy insgelyx
»verboden und geinterdiceert, verbieden und interdiceren wel emstelick alien
»ende eenen yegelyck hoedanich die syn, soe wel onse ondersaeten als aqde-
//re, eenige cendreen, grenaillen off penningen van onsen slage van herwarts-
»overe off van anderen onsen Coninckrycken und Landen te vueren, dragen,
» doen vueren, dragen off seynden in eenige vremde nabueren off andere mun-
//ten 'by onse Officiers niet geadministreert wesende, om andere munte daer van
ugestagen te warden, Oick op pene van confiscatie van sullicke cendreen, gre-
vnaillen off penningen,// enz. enz. — Volgen verschiffende boeten en de aan-
wending derzelve. Zie Groot Geld. Placaetboeck, D. I , bl. 346 348..
Blijkens plakaat van den 20 December diens zelfden jaars 1567, door de
Landvoogdes Margaretha te Brussel uitgevaardigd, 'werden de beide »opene
//brieven van placcaten van 4 Junij en 16 Augustus, belangende den prys,
»evaluatie, ganck ende gewigte van de nieuwe dalers ende gouden gulden, soe
a wel herwaerts-overe als in Duytslant geslagen, in dese Landen // [en dus ook
in Gelderland, aan welks Bestuur het tegenwoordige stuk gerigt was] //niet
//onderhouden,// — waarom dan bevolen wordt: //de.voersz. twee placcaten
ii noch voor dese aanstaende Kersmisse, indient ’t selve eenigsints doenlyck sy,
ii te doen vemieuwen ende ververschen alomme binnen den Steden ende Vlecken
i i des Eurstendoms Gelre ende Graefschaps Zutphcn, daer men gewoentlyck is
//uytroepinge ende publicatie te doene. // enz. enz. Zie Groot Geld. Placaet-
boech, D. I , bl. 354 en 355.
Het eerstvolgende belangrijke stuk over de Munt is gegeven te Antwerpen
den 2 Maart 1570. Wy laten het voomaamste van den inhoud volgen en beginnen
met den aanhef:
» Onsen lieven ende getrouwe die Stadtholder, Cantzier ende luyden van onsen
Raden in Gelderlant verordent, saluyt ende dilectie, Alsoe bij de ordon-
nantie, geboden ende placcaten die successivelicken op ’t stuck van der munte
¡¡epubliceert syn geweest,: niet alleenlicken ten tyde van wylen Hoog-loffelicker
/edagten de Keyser Carle die vyfste des naems, onse lieve Heere ende Vader ,
wiens ziele Godt genadigh sy, ende ten onsen, maer oock van onse voorsaeten
wel kenlick ende notoir sy die toesight, neerstigheyt ende sorghfuldigheyt, die
gehouden is geweest om onse ondersaten te doene hebben goede ende opregte
munte, ende onse Landen van quade, valse ende gecorrumpeerde munten te
suyveren, sulx dat om te beter op de ongeregeltheyt te remedieren, sunderling
mits die ’t diversiteyt van der.voorschreven munte, soe wel in heure inwendige
als uytwendige weerde ende difficulteyt van die eene te .kunnen onderscheiden,
decerneren ende bekennen van den anderen, van somtyts hebben moeten verbieden
ende interdiceeren alle silvere munte niet wesende van onsen slagen, ende
sedert ten versuecke van den Staten des Heyligen Ryx , syn wy te vreden
geweest eenen seeckeren voet te stellen, soo wel in gewighte als alloy voor de
goude en silvere munte, ’t welck wy geaccordeert hadden op conditie, dat den
voorschreven voet ende orden onderhouden, geobserveert ende geëffectueert
soude worden by alle die Staten des voorschreven Heyligen Ryx, ende dat die
quade, ende vervalste munte zoude cesseren ende ’t eenemael geaboleert ende
te niete gedaen worden, volgende welcke conclusie wy seekcren tyt daer nae
gehöuden hebben onse Gedeputeerden tot Coelen, om met die van den West-
phaelischen Creits te handelen ende tracteeren, aldaer nae de voorgaende preuve
ende essay gesloten is geweest te doen munten ende slaen een goude ghulden
ende eenen silveren daler van gelicken gewigte ende alloy als doen t’ sament-
lycken geadviseert, denckende by die middel te doen cesseren veele particulière
munten die geenen regel nogh orden en holden ; dan is anderstes gebeurt,
alsoo cofts daer nae groot gebreck ende faulte daer inne bevonden wort, soo
wel in 't voorschreven gewigte als in de weerde off goetheyt van alloye, jae
dat meer is, veele particulière Heeren» [het is inderdaad voor de Geschiedenis
van het Nederlandsche Muntwezen te bejammeren, dat deze hier niet alle bij name
genoemd zijn geworden ; wij gissen dat bedoeld zijn de Heeren van Brederode,
30*