
 
        
         
		dienstelijk ook  op  zieh  zelve)  van  eenen' anderen  aard  dan  het  onze  is.  Z.  E.  
 heeft  toch  geen  gebruik  gemaakt  van  de  Muntmeestersrekeningen,  die,  te  
 rekenen  van  1583  af,  in  het  Provinciaal  Archief  van  Gelderland  berusten. 
 Ten  slotte  brengen  wij  onzen  hartelijken  dank  toe  aan  allen,  die  ons  bij  de  
 zamenstelling  van  dit  werk  hunne  goede  diensten  wel  hebben  willen  bewijzen;  
 hunne  namen  zijn  in  den  tekst  en  in  het  register  opzettelijk  vermeld;  maar  
 inzonderheid  brengen  wij  onzen  dank  aan  Gelderland s  doorkundigen  Archi-  
 varius,  die  bij  het  nazien  der  drukproeven  ons  hier  en  daar  belangrijke  wen-  
 ken  heeft  gegeven,  en  zieh  daardoor  jegens  dit  werk  zeer  verdienstelijk  heeft  
 gemaakt. 
 Leiden , Julij 1852. 
 # 
 I N L E I D I N G . 
 Om  zieh  een  juist  denkbeeid  te  kunnen  vormen  van  het  muntwezen  van  het  
 gedufende  vele  eeixwen  zoo  beroemde Hertogdom Gelderland  in  de tijden, waar-  
 over  de  vraag  van  Teyler’s  Genootschap  loopt,  d.  i.  van  de  vroegste  eeuwen  tot  
 op  het  jaar  1576,  dient  men  eensdeels  de  reeks  van  deszelfs Vorsten,  van  de  
 eerste  Graven  tot  op  den  laatsten  Hertog  Filips  I I ,  na.  te  gaan,  en  anderdeels  
 in  aanmerking  te  nemen,  hoe  het  grondgebied  van  Gelderland  allengs  in  den  
 loop  der  eeuwen  die  uitgebreidheid  en  die  grenzen  bekomen  heeft,  welke  het  in  
 latere  tijden  bezat. 
 Na  den  arbeid  van  den  geleerden  bondam,  in  zijn  Chärterboek  van  Gel-  
 derland  (1),  zijn  deze  belangrijke  punten  het  eerst  in  een  helder  licht  gösteld  
 doör  w.  a .  Bijks-Vrijheer  van  s pa e n ,  in  zijne  Oordeelkundige  Inleiding  tot de  
 GescMedenis  van  Gelderland  (2).  V an  spaen  heeft  daarenböven  de Verdienste  
 vam Gelderland’s geschiedenis gezuiverd te hebben van een aantal fabelen en sprook-  
 jes,  welke  men  tot  aan  zijnen  tijd,  op  het  gezag  van  pontanus  en  slichten-  
 hoest ,  aannain  ( 3 ) ,  aan welke schrijvers de oorspronkelijke staatsstukken  niet ten 
 (1)  Uitgegeven  te  Utrecht  van  1783  tot  1809  in  vier  stukken  in  fol. 
 (2)  Uitgegeven  te  Utrecht  van  1801  tot  1805  bij  i.  altheer  in  vier  gr.  8"  deelen. 
 (8)  Pontani,  Historia  Gelrica,  Harderovici 1689 fol.; meerendeeis vertaald  door a. van 
 slichtenhorst  in  zijne  ten jare  1658  in fol.  te Arnhem uitgegevene Geldersse  Geschiede-  
 nissen. 
 1