
 
        
         
		Uit  een  Charter  van  // altera  nativitatis Marie  xv°  xxi blijkt,  dat  de  sleischat  
 op  de  gouden  rijders  door  den  Hertog  verminderd werd  » op  vyff oirt  (1*)  der-  
 selver  penninghen.//  Zie  Bijlage  letter  CC. 
 Yerder  laten wij  hier volgen  ’s Muntmeesters  rekenschap van  1516  tot  1521,  
 tot  welks  naauwkeurige  lezing  in  het  Handschrift wij  de  hulp mogten  genieten  
 van  onzen  geletterden  en  in  Geldersche  zaken  mede  zoo  doorkneden  vriend,  
 Mr.  n.  p h .  c.  v a n   d e n   b e r g h ,   Bibliothecaris  der Maatschappij  van  Nederland-  
 sche  Letterkunde  alhier.  Ook  bij  de  voorgaande  en  volgende  stukken mogten  
 wij  ’s mans  ervaring  in  het  schrift  der  vijftiende  en  zestiende  eeuwen,  en  niet  
 minder  in  de  kennis  der  zaken  van  die  eeuwen,  bespeuren  en  zijne  hulp  on-  
 dervinden. 
 Rekenschap  Meister  Nyclaes  Nyber  muntmeysters  de  annis  xvi°  xvii0  xVm°  
 xix°  xx°  et  x x i° ,  aengaende  Victoris  Anno  xv°  xvi°  wytgaende  opten  lester  
 dach  Julii  Anno  xv°  xxi°.  Pro  domino. 
 Dit  alles  wordt  voorafgegaan  door  ’s mans  vernieuwde  aanstelling,  door ons 
 medegedeeld  onder  Bijlage  Z. 
 Hiema  volgt  onze  Bijlage  AA  van  Guensdach  sent  Kathrynen  avondt  Anno 
 XVe  xviii. 
 Daarop  leest  men  de  Bijlage  CC  (van  het  jaar  1521). 
 En  verder  staat  er: 
 ONTFANCK. 
 » Item  heefft  die  Muntmeyster  gewerckt  by  tyden  Hermanus  van  Cranevelt,  
 » Weerdeyns  van  Vierssen  wegen,  nae  vermoegen  synre  opteikenynge  ind  der  
 partes  vurscr.  in  all vierendetsestich marck  twee uncen golden. Hyders.» 
 Ter  zijde  staat  met  de  zelfde  hand: 
 // Den  gulden  gerekent  ad ij  hoirens  gl.  off xxiiij  st.  br.//  
 d.  i.  twee  Hoomsche  guldens,  of van  den Heer van  Hoome  of Homes,  die  te  
 Weert  gemunt  werden,  of wel  van  Bisschop  Jan  van  Hoorn  (1482—1505). 
 » To weten  dat mynen  gen.  lieven hn van der marck  der golden Ryders vurscr.  
 nae vermoegen  dess  muntmeisters  commissien kompt  twee  golden  pennyngen der  
 selver munten,  beloipen  die  vier ende  sestich  marck  voir  syner gnaden  toe  slee- 
   ................................................................................•'  É   xxvüiÍ  e-  gulden- 
 Van  den  silveren  gelde  by  tyden  Craneveltz  gemunt. 
 Item  noch  heeft  die muntmeyster  gemunt  aen  süveren  Snaphaenen  by  tyden  
 Craneveltz  dryehondert  tsestich  marck  twee  uncen  nae  vermoegen  der  partes 
 wytter  bussen  getagen. 
 Te weten  dat myne  gen.  lieve He  van  der marck  Snaphaenen  enen  Snaphaen 
 heeft  nae  vermoegen  dess  Muntmeysters  commissy. 
 Soe  beloipen  die  driehondert  tsestich  marck  vurscr.  pro  dno  tsaemen 
 xc  e.  gulden  ad  twee  hoemsche  guld. 
 Van  den  golden  ind  süveren  payment  by  tyden Sanders van der Boenen  weerdeyns  
 van  Johan  Vierssen  wegen  gemunt. 
 Item  heeft  die Muntmeyster by  tyden  Sanders van  der Boenen  gewerckt  aen  
 golden  Ryders  in  den  yrsten  lxix marck  ind  drie  uncen,  soe kompt myne  gnädigen  
 lieven  Hn  van  der  vurscr.  lxix  marck  drie  uncen  i°  xxxix  e.  gulden. 
 To  weten  dat  der muntmeyster  syne  commissy  als  van  der  sleeschatz  van  nu  
 voirt  aen  vemyt  is,  so  dat myne  gnädige heere  van  der  marck nyet  meer heb-  
 ben  sali  dan  ij  golden Ryder,  dess  sali  die pennynck  soe voele the bether seyn.//  
 NB.  Dit  doelt,  ook  volgens  eene  hier  in  het  Handschrift  bijgevoegde  aantee-  
 kening,  op  het  veränderen  der  sleeschat  (volgens Bijlage AA)  op Sent Katheryne  
 avondt  1518. 
 Verder  leest  men  op  eene  volgende  bladz.  dezer  rekening: 
 » Item noch heeft  die Muntmeyster  by  tyden  Sanders  van  der Boenen,  weerdeyns  
 ut  supra,  gemunt  sess  hondert  drie  ende  dertich marck  golden  Ryders,  
 nae  vermoegen  der  partes  wytter  bussen  opgenoemen  per  den  lantrentmeyster.  
 Item  soe  kompt mynen  gnädigen  lieven  hrn van den sess hondert xxxnj marck 
 in  alss    .............................. § |   dviiiii  ■(««)  gulden- 
 Van  den  süveren  Snaphaenen  by  tyden  Sanders  van  der  Boenen  gemunt  laterum  
 per  se  Î .................................................... .  .  ix«  xlviüij  (sic)  e.  g. 
 Item  heeft  die  Muntmeyster  by  tyden  Sanders  van  der  Boenen,  weerdeyns,  
 gemunt  drye  duysent  ind  xxij  marck  süveren  Snaphaenen ind komt mynen  gnädigen  
 lieven  hm  van  der marck  ut  supra  eynen  pennynck. 
 Soe  beloipt  die  sleeschat  hyrvan  pro  domino  .  .  vü«  lvi  enckle  guld. 
   in  als  dusent  achthondert ind vierendeviertich gulden  ad ij  hoimsche gulden.//