
werden langzamerhand de meeste Bdelen
van Gelderland, bl. 15.
Zeeum. Wanneer in het Geldersehe wapenschild
gekomen, bl. 8 , 9; vervangt het
kerkportaal op munten, bl. 82 ; enkelstaar-
tige leeuw, bl. 82; Geldersche leeuw in
het wapenschild, bl. 16; gouden leeuw,
Muntsoort. bl. 220, 228, 252, 255, 259,
894, enz.; Guliksche leeuw, bl. 67.
Zeemoarden. Muntstad van Vriesltmd, bl.
237; aldaar geslagene mnnten., bl. 411
noot.
Leeuwekop, als muntteeken des lands, op
eene Geldersche munt, bl. 23.
Legenden, der mnnten in de Middeleeuwen
(Eouten in de), bl. 85, 38, 41, 43, 44,
enz.
Leggelt, bl. 121,123.
Leidsche Hoogeschool (Kabinet der), bl. 26,
34, 36, 87, 82, 102, 151, 256, 392,
393, 415, 430, 431.
L e l e w e l , Numismatique du moyen age, b l .
10, 27; Observations sur — la Monnoye
des Pays-Bas, bî. 10.
LeUe (Kleine) op munten, bl. 62; waarschijnlijk
muntteeken van Boermond, bl. 162.
Leliebloem op de mnnten van Florence, bl.
22.
Lelyarts (Burgunsche), bl. 277; dito van
Megen, aldaar, noot.
L e n a e r t [Sente), bl. 123 (St. l e o n a r d u s ) .
Leon (Wapenschild van), bl. 206.
L e o p o l d van Lotharingen. Tot onder dezen
Vorst komt bet Geldersche wapen in het
Lotharingscbe voor, bl. 190.
Leiters (Aan een verbon'dene) op Geldersche
mnnten, bl. 32, 179, 264.
Licendaet, vermeld bl. 121.
Liège (Histoire numismatique de). Zie r e -
n e s s e .
Lieoe, getrouwe. Titel van den Hertogelij-
ken Mnntmeester, bl. 309»
Ligte en zware muntstukken, bl. 245.
Ligten (Het geld) voor in waarde verminderen
door verlaging van het allooi, zeer ge-
brnikelijke term in de Middeleeuwen, bl.
74.
Lijftogt (Stad, ontvangen in), bl. 45.
L y n o r a . Misschien onj niste lezing op munt-
jes van Hertogin e l e o n o r a , bl. 82.
Limburg. (Oorlog van r e i n o u d I tegen j a n II
■ van Braband over het bezit van), bl. 19 ;
de Munt van dit Hertogdom verplaatst naar
’s Hertogenra^e, bl. 21; Vrijgraaf te Limburg
(?), bl. 486.
Lochern. Door wien tot Stad verbeven, bl.
14.
L o d e w i c h (De Waardijn), bl. 116; is zeker
de zelfde als l o d e w i c h v a n d e r e l s t op
bl. 1 2 0 .
L o d e w i j k van Beijeren (Keizer) verheft Gel-
re’s Graaf tot Hertog, bl. 22; als l o d e w
i j k IV komt hij voor op bl. 265.
Loei f t ) . Onde naam van het Loo, bl. 128.
Loeven (Peters van), bl. 421.
Loisirs, (Mes) Amusemens Numismatiques.
Zie REN E S SE B R E ID BA CH .
L o k e r e n ( A d r i a a n v a n ) , Meester particu-
Iier van de Munt te Arnhem, bl. 8 8 , 278.
Lombardijen (Crooné van), bl. 220, 222.
Lood, welk deel van een engelsch, once en.
mark, bl. 112; doch zie vooral bl. 425.
Loon der beéedigde wisselaars, bl. 244 ; loon
of jaarlijkscb tractement der Waardijnen
en ijzersnijders onder k a r e l van Gebe
of van Egmond, bl. 307.
Lopend geld, bl: 153.
Loreynen (Testone vani?) of Lotharingen, bl.
247.
Lotharingen (In 1545 wordt het Geldersche
wapen op munten gevoegd bij dat van),
bl. 190.
Lotharingsche Prätendenten (Munten der),
bl. 189, 190.
Louis l e H u t i n (Muntordonnantie van),
bl. 23.
Lovenaers, Muntsoort, bl. 411. (Zij zijn
afgebeeld in onze Mimten van Braband.)
Loyendach (Sumte). Peestdag der Muntge-
zellen, bl. 116, 426.
L o t e t (G e r a r d ) , Muntmeester (?) te Antwerpen,
bl. 105.
L u c i a virgo (Feestdag van), bl. 130.
Ludenscheit (Vrijgraaf te), bl. 486.
Ludick of Luik (Munt van den Bisschop
van), bl.217; Ludicksche Gulden, bl. 397.
Luik (De Bisschop van); zijne partij in Gelderland.
bj. 94.
JH.
M (De kapitale letter) op munten van Hertogin
m a r i a , bl. 98; dito op die van m a -
x i m i l i a a n als Voogd, bl. 101.
Maarschalk, bl. 311.
M a a r t e n (Afbeelding van den Heiligen),
bl. 151.
Maartenskerk (St.) te Arnhem, bl. 415.
Maas. Benoorden deze rivier woonden oud-
tijds de Rriezen, bl. .3.
Maas en Waal (Tusschen) bezat Graaf o t t o I
ook Iandsheerlijk gezag, bl. 10 .
Maasboemel (Munt van), bl. 36.
Maastricht, Muntstad, met Antwerpen, voor
Braband en Limburg, bl. 287.
M a d a i , Thalercabinet, bl. 165.
M a d e r , Kritische Beiträge zur Münzkunde des
Mittelalters, bl. 16, tweemalen aangehaald,
verder, bl. 34.
Maeckeler. Oude schrijfwijze voor Makelaar
bl. 240.
M a e s , de vjzersnijder of graveur der Mnnt,
bl. 115.
M a l e (Gotíden Schild van den Vlaamschen
Graaf L o d e w i j k v a n ) , bl. 68. Zie verder
over zijne mnnten bl. 276, 277.
Mantelet of florin van Viaanderen, bl. 23.
Marckganck, bl. 117.
M a r g a r e t h a van Vlaanderen, Gemalin van
r e i n o u d I en Moeder van r e i n o u d II,
bl. 19.
M a r g a r e t h a (Plakaat van de Landvoogdes),
bl. .234.
M a r i a (De Maagd) op eene Geldersche munt
bl. 69.
M a r i a (Mnnten der Hertogin), jongere Zos-
ter van de Hertogen e d u a r d en r e i n
o u d III, Echtgenoote van w i l l e m I I ,
Hertog van Gulik, bestaan waarschijnlijk
niéfc, bl. 47.
M a r i a (Munten der Hertogin). bl. 20, 92—
94; waarom zoo weinig talrijk geweest en
thans bijna niet meer voorhanden, bl. 92 ;
hare gouden Geldersche mnnt, naar » het
schijnt, geheel verloren, aldaar.
M a r i a van Braband, Dochter van Hertog
j a n H I, Echtgenoote van r e i n o u d m ,
bl. 43; hare mnnten, bl/ 48—52; zgD
misschien niet voor Gelderland geslagen,
bl. 51; bezigde Brabandsche en Hollandsche
Hunters, bl. 51 noot.
M a r i a , Koningin van Eng eland, bl. 192.
Ma/rienbeeld op eene mnnt, bl. 247.
Mark, bl. 166. Het Keulsche en het Trooi-
sche mark, bl. 267; staan als 19:20, aldaar’,
verhouding tot het Nederlandsche
pond, aldaar.
Mark Trooisch, bl. 89, 90.
Markengenootschappen. Zijn van Saksischen
oorspfong, bl. 4 .
Marken zilver, bl. 15, eene wijze van bere-
kening bij groote sommen.
Martijnsdach (Sente) in den wynter, bL 114.
M a r t t n u s (St.). Zie M a a r t e n .
M a x tm t l i a a n als Voogd over f i t j p s (Man-
ten van), bL 95—104.
M a x im i l i a a n (Keizer). bL 228.
Mechgelsche seilden. Muntsoort, bl. 276.
Mechelen (Wapenschild der stad), bL 106 ;
Mnnten van Gelderland te — geslagen,
bl. 98; penningen die men toe Mechelen
slaet, bL 404.
M e c h t e l d (De Geldersche Hertogin), halve
Zoster van e d u a r d en r e i n o u d 331, bl.
20, 80; hare mnnten, bL 44—46; be-
hondt zieh, bij den afstand harer regten
op Gelderland, den titel van Hertogin voor,
bl. 45 ; gaf de Veluwe in pacbt aan den
Utrechtschen Bisschop a a r n o u d v a n h o o r -
n b , bl. 379.
Mechteldis. Opschrift op mnnten, bl. 4 4 .
M e e r (De Heer v a n d e r ) te Tangeren, Numismáticos,
bl. 392, 418, 416.
Meerlo. De aanwijzing dezer Limborgsehe
plaats komt waarschijnlijk op eene munt
voor, bb 67.
M e e s t e r (Mr. G. d e ) te Harderwijk, bl. 385,
887, 391, 394, 395, 429.