
 
        
         
		Simplex    css  to  teg.  Gebiekkig  opschriffc. 
  op  eene munt,  bl.  99'. 
 S l a n g e n   (De  Heer  E.),  Numismaticus  op  
 het  kasted  AM&ngoor  bij  Boermond,  bl.  
 25,  99,  162,  enz. 
 Sleetschath,  bl."  148.  Zie  Sleischat.  
 Sleschat.  Zie  Sleischat. 
 Sleysschat.  Zie  Sleischat. 
 Sleischat  ( Y o r s t e l i j k e ) .   B e l a s t i n g   o p   d e   m u n t   
 i n   de  m i d d e l e e u w e n ,   b l .   1 1 ,  n o o t ,   1 1 0  ;  
 b e d r a g   v a n   d e n   s l e i s c h a t   b i j   o n d e r s c h e i -   
 d e n e   m n n t s o o T t e n ,   b l .   110,  111,  112,  
 115,137. 
 Sleper.  Welke  muntsoort,  bl.  I l l ;   halve  
 dito,  bl.  1 1 2 .  ri 
 S l i c h t e n h o r s t   (A.  v a n )  ,  Geldersse  Ge-  
 schiedenissen,  bl.  1,  2,  19,  56,  enz.  
 S l o e t   (Mr.  L.  A.  J.  W.),  aangehaald  bl. 
 Sloten der Edeleñ, allengs voor  Gelte’s Graaf  
 geopend,  bl.  15. 
 Smaele  heerlichheyden,  bl.  419. 
 Smeltovens  (Yerbod  van particulière),  behal-  
 ve  die  der  goudsmeden,  bl.  242. 
 S m e t i t j s   (J.),Chronijh  van  Nijmegen,  bl.  
 67. 
 Snaphaenen  (Silveren),  bl.  133,  142,  144,  
 enz.;  voor welken  prÿs  gangbaar, bl. 426 ;  
 qouden  dito,  bl.  143  op  twee  plaatsen; 
 425.  .  .  ,  . 
 Snede.  Wat dit woord in de munttaal beteek 
 e n t ,   b l .   98.  -  VI» 
 Snijden  op  ten merch.  Muntmeestersuitdrukking, 
   bl.  129.  m  . 
 S n o u c k a e r t   v a n   S c h a u m b u r g   (-baron;,  
 bl.  10,  17. 
 Soldijgoederen,  bl.  4,  7. 
 Solidi awei of sous dor, bl.  5,  noot. 
 Sonne Noibell  mytter roise,  bl.  420. 
 Sous  ¿Por.  Zie SoUdl  awei,  bl.  5,  noot.  
 Spaansche realen  in  Gelderland,  bl.  186.  
 S p a e n   (W .   A .   Rijhs-Vrijheer  v a n ) ,   Oor-  
 deelhmdige  Inleiding  tot  de  Geschiedenis  
 van  Gelderland,  bl.  1 ,2 ,   10,  13,  17 ;  
 eene  fout  van  dezen  verbeterd,  bl.  18;  
 verder  bl.  20,  264,  266.  ’ Historie  van  
 Qelflerland,  bl.  2,  14,  20,  21. 
 Spaengien  (Ducaten  van),  bl.  220,  223.  
 Spangnien (Mmten van den Coninchrijhe van), 
 bl.  286. 
 Spmje  (Er  ontbreekt  tot dus  verre een werk  
 over  de  riranten van),  bl.  2 2 2. 
 SpectabiUs  Gomes.  Titel  der  Graven  van  
 Henegouwen  en Holland,  bl.  266. 
 Spiers  (Bijksvergadering te),  bl.  286.  
 Sprenger.  Munt  van  eenen  Limburgschen  
 Heer,  bl.  247. 
 Sproohjes  en fabel&n  uit  de Geldersche Geschiedenis  
 uitgemonsterd,  bl.  1 . 
 Stadhouder  van  Gelderlmd  (Arnhem,  ver-  
 .blijfplaats  van  den),  bl.  87. 
 Stadhuizen  (Aanplakking  aan  de),  bl.  227.  
 Stamproy, Muntplaats in  Thom,  bl.  277.  
 Staten  des  Heyligen  Byx.  Benaming  der  
 Keurvorsten  (?),  bl.  285. 
 Staten des Nederstichtsvan Utrecht, bl. 819.  
 Statholder  ind  Baden  van  Gelderland,  bl.  
 125;  Stadtholder,  Cmtzler  ende  luyden  
 van  onsen  Baede,  bl.  187. 
 Staverden.  Buurschap  bij  Harderwijk,  bl.  
 Ste8d7e-lijk geld  (?) in Gelderland bij  den aan-  
 vang der vijftiende eeuw,  bl.  275.  
 Siedelijhe munt va n   Nijmegen,  bl.  125.  
 Steden  van  Gelderland  mogten  in 1402  nog  
 geen  bijzonder  geld  slaan, bl.  275. 
 Steden  en  Heeren  van  Gelderland  (De  Af-  
 deeling  dezes werks),  aangehaald,  fob  2 2 ,  
 enz.  Zie verder op Munten. 
 Steinfort  (Graaf van),  bl.  152.  _ 
 Stempel  (Munt  geslagen  onder  vreemden),  
 bl.  2 1 . 
 SterJc  water  (Wasschen  der  munten  met),  
 bl.  189. 
 Sterling•  Engelsche en ook Geldersche munt,  
 bl.  2 0 ;  ook  sterlingsche  clenier  genaamd,  
 aldaar. 
 Sterren  op  de  borst  der Geldersche Graven, 
 bl.  8 .  ,. 
 Sterreijes  tot  sieraden  op  de  munten,  bl.  
 79. 
 Sticht van Utrecht, bl.  11; Hertog a a r n o u d   
 in  oorlpg met he|;zelye, bl. 73. 
 Stijl (Brabandsche) van tijdrekenen, bl.  826. 
 S t o r e   ( D e r i c k ) ,   Secretarius,  bl.  143. 
 Stoter.  Muntsoort van  onzekeren  naamsoor-  
 sprong,  bl.  896,  899. 
 Strampraidsche  gulden,  bl.  277,  890. 
 S t r i c k e r   (Verzameling van  den Heer  J. A.)  
 te  ’s Gravenhage,  bl.  10,  8 6 ,  89,  98,  
 100,  151,  enz. 
 Stumer.  {Halve),  bl.  99. 
 Stuh (De munten essayeren  bij  het) of bij het  
 marh,  bl.  180. 
 Stiwer,  bl.  81 ; Uchte  stuver,  bl.  825. 
 Substitmit  va/n  den  Waardijn  of Onderwaar-  
 dijn,  bl.  806. 
 Summa  laterum,  bl.  124,  beteekent:  optel-  
 ling  der  bladzijden. 
 Supplément  au  Catalogue  des  Monnoies  en  
 or  da  Cabinet  de  Vienne,  bl.  80,  427, 
 -  431,  486. 
 Supports,  bl.  45. 
 Surtout  in  het Bourgondisch-Geldersche wa-  
 penschild,  bl.  88. 
 Sioaer  geld,  bl.  153. 
 Swane.  Kleefsch  geld,  bl.  401. 
 Swarte perming en  van  drie mijten, bl. 169. 
 Swenhen.  Muntsoort  van Kleef,  bl.  424. 
 Swolle.  Zie  Zwolle. 
 Symmetric  op  goudeu  Geldersche  munten, 
 I  bl.  69, 
 T. 
 Taergen  (of  Targe)  van  Bretaenge,  bl.  398,  
 noot. 
 T a n e r i j e n   ( J o o s t   v a n   D E N ) ,   .oudste  be-  
 keñde  Geldersche  Muntmeester,  bl.  55,  
 56.  Misschien  te  spellen  t a u e r i e n ,   bl. 
 56. 
 Territoriaal  gezag  van  Gelderland, onder de  
 Hertogen  w i l l e m   I   en  r e i n o u d   IV  ver-  
 groot,  bl.  65. 
 Testoenen  of Slepers.  Muntsoort  en  naams-  
 beteekenis,  bl.  156. 
 Testons van  Vrancrijch,  enz.,  bL  247. 
 T e y l e r   v a n   d e r   H u l s t   (Bepalingen  uit  
 den  uitersten wil  van den  Heer  P i e t e r ) ,   
 bl.  893. 
 Thaler cabinet.  Zie  m a d a i . 
 T h e o d e r i c u s   (Muntje  van),  Heer  van  den  
 Berg,  bl.  59.  Moet  wezen  f r e d e r i c u s . 
 ThJijnss,  bl.  419. 
 Thoren.  Zie  Thorn. 
 Thorn  (Muntbuis van),.bl.  215,  216,  217. 
 Thresoor  {Het).  Dusgenoemde  Beeldenaar,  
 bl.  158. 
 Tiel,  eene villa  regia  of Keizerlijk  Hof, bl.  
 1 0 ;  behoorde. tot  in  het  begin  der  veer-  
 tiende  eeuw  aan  Brdband,  en  kwam toen  
 door  railing  bij  Gelderland,  bl.  22;  Tiel-  
 sche munt,  bl.  5,  noot. 
 Tiers  de  sol  do r,  bl.  5,  noot. 
 Titel  en  naam  komen  op  de  munten  van  
 Graaf o t t o   IY  nog  niefc  voor,  bl.  16. 
 T o b i e s e n   D u b y .  Zie , d u b y . 
 Tollen  (Gouden  munt  ter betaling der)  boven  
 en  beneden  [op  den Bijn],  bl.  110;  Tollen  
 te  Emmerih,  bl.  14. 
 Tollerdntie  ende  moderatie  van zijne Majes-  
 teyt,  bl.  203. 
 T o u r n e u r   ( C i p r i a n e   d e )   naar  de Munt  te  
 Arnhem  gezonden,  bl.  104.  . 
 Tournooi-  en  ridderspelen,  bl.  8 6 ,  87. 
 Towrnooihelm (Gekroonde en gecimierde),  bl.  
 45. 
 Tovrnooihleedmg (Hertog a a r n o u d  van Gelre  
 in),  bl.  75. 
 Tournoois (Oudste Geldersche) ,  bl.  30.  . 
 Tours.  Muntplaats  der  naar haar genoemde  
 Grootenj  bl.  30. 
 Trajectensis  moneta,  bl.  1 1 ,  noot. 
 Triectum.  Een  der beide  hoofdzetels van  de  
 Eranken  in  ons  vaderland,  bl.  3. 
 Troyes  (Mark  van).  Zie het  volgende.  j 
 Trooische  marh,  bl.  89,  276,  noot  5. 
 Tuerluer.  Muntsoort,  bl.  64;  hare  waar-  
 schijnlijke  naamsoorsprong,  aldaar. 
 Tumhout  (De Vrou/w  van).  Naam  der  we-  
 duwe  van  Hertog . r e i n o u d   III ,  bl.  51;  
 hare  munten misschien  niet  voor  Gelderland  
 geslagen,  aldaar. 
 Turonus  civis.  Opschrift  op  munten,  bl. 
 57. 
 Twaelevers,  bl.  410. 
 Type  (Engelsche) van Geldersche munten, bl.  
 264,  265.