
De eenige tot op dien tijd bekende munt van Bisschop Arend was die, welke
voorkomt bij va n m ie r is , PI. VII, N" 2 ; doch ook de twee volgende ialve
grooten zijn later ontdekt. Zij verkeeren echter beide in zeer afgesleten toestand.
De vz. van N° 4 en 5 dan bevat de gemijterde afbeelding van den Bisschop,
die thans het Utrechtsche kruis voor de borst heeft. Het omschrift is:
•Ji TSRROIiD » DSI * GR7S » GPQ * mR2£
Op de kz. staat, even als op die der munt of halve groot van Jan van Diest,
[althans door v a n m ie r is aan dezen toegeschreven, en afgebeeld op PI. VI,
onder N° 2] tusschen de beenen van een Karolingisch kruis:
I*B j 01 |.©*D | BI
d. i. in nomine Domini.
In den buitenrand Ieest men:
>J< MOnQrpz! : KOV2S : (de laatste letter is onzeker) IjSRDWIIGSßS
Z. weegt 0,8 w. en is van Z6. Eigendom van den Schrijver.
N“ 5 is aan de N° 4 gelijk, alleen met het onderscheid, dat er in den buitenrand
staat:
MORGW7S : HOV ? D© : fjSRDVIG
Z. weegt 0,6 w. en is van Zö. Eigendom als voren.
Wij zullen de drie laatste munten in onze Afdeeling Utrecht weder moeten
mededeelen, als behoorende zij ook tot die Afdeeling.
WILLEM I ,
NA DE OPVOLGIN0 IN GÜLIK. 1393---1402.
N” 6. Een halve groot of denier (zilveren penning) ?
Vz. De klimmende dubbelstaartige leeuw binnen eenen parelcirkel. Omschrift:
£• WIIiI^SIiMVS * D J . . . IVliTS
Waarschijnlijk stond op de uitgesletene plaats VK * of GS J
Kz. Een links gekeerde, vrij onduidelijke heim, gecimierd door een bos
paauwevederen, waarin het Geldersche leeuwtje. Omschrift:
% MODSTTS J DS J VSXHlSKSI.
Z. B. weegt 0,46 w. en is van Zs. Verzameling van den Heer 1“ Luite-
nant d e v e i j e te Arnhem.
A A R N 0 U D .
1423—1473.
N* 7. Salve groot (?). Deze munt wijkt in de omschriften zeer af van de
door ons op PI. XXIX onder N° 8 afgebeelde. Die omschriften zijn thans:
ERDOIiD S DV# S GSb S IVXl S GOTO.............
Op. de kz.:
* MODSms S I20V2S : 2SSRJ2 .........
Z. B. weegt 0,45 w. en is van Zs. Verzameling van den Heer d e v e i j e .
MAXIMILIAAN,
ALS VOOGD OVER EILIPS DEN SCHOONEN. 1482--- 1492.
Als laatste munt op de Supplementplaat XXIX deelden wij eene andere type
van de hoogst zeldzame groot dezer voogdij mede, door ons vroeger gegeven op
PI. XIII, onder de Nos 10 en 11.
Thans ziet men op de vz. eene lelie als muntteeken, die misschien aanduidt
dat deze munt te Boermond geslagen is geworden. Het eerste woord van het
omschrift is van het tweede door eene lelie afgescheiden; het tweede van het
derde door twee boven elkander geplaätste bloempjes.
Op de kz. ziet men een van dat op N° 11 afwijkend gebloemd kruis, terwijl
thans, niet zoo als daar, alle woorden door lelien van elkander afgezonderd zijn.
Ook ziet men niet, zoo als op N° 11, voor de legende, een Geldersch, maar
wel een gewoon, kruis.
Z. B. weegt 1,4 w . en is van Zs. Verzameling van den Heer k e e r te Amsterdam.
— Zoude deze munt ook tot Viaanderen moeten gebragt worden ?
N° 8 is een halve groot of misschien een negenmanneke.
Vz. De letter M in zeer ouden vorm binnen 'eenen parelcirkel. Omschrift:
«J« MO' * KRGljIDVG * TSV' BG' GS.