
Onder de ziiveren stukken, die wij op PI. XXIV (N" 6 en 7) lieten afbeel-
den, zien onze lezers twee verschülende dusgenaamde Pronhdaalders van onzen
Hertog. Zij hebben ongeveer het gewigt van eenen dubbelen Filipsdaalder,
maar, daar zij in de Muntmeestersrekeningen volstrekt niet voorkomen, waren
het hoogst waarscbijnlijk stukken tot geschenken of belooningen bestemd. Men
vindt ook exemplaren van geringe dikte of zwaarte.
N" 6 heeft op de vz. het naar de linkerzijde gekeerde borstbeeld des Hertogen,
waaronder het Geldersche muntteeken. Omschriffc, binnen twee seherpe
randen:
PHILIPPVS ■ DEI • G • HISF • REX • DVX • GEL' •
Verder is het een en ander door eenen parelcirkel omgeven.
Op de kz. ziet men het gekroonde Vorstelijke wapenschild, rüstende op de
twee gekruiste laurierstokken, terwijl het Gulden Vlies van hetzelve afhangt.
Ter zijde worden de gekroonde vuurstalen en vonken, tot de zelfde Orde be-
hoorende, aanschouwd.
In den rand, rondom het wapenschild, vertoonen zieh de aehttien wapen-
schilden der versehillende landen, waarover de Geldersche Hertog het gebied
voerde, als daar zijn, behalve de wapens van vele der aan hem onderworpene
Nederlandsche gewesten - (wij missen echter Utrecht, Groningen en Drenthe),
b. v. Kastilie, Leon, Arragon, Sicilie, Bourgandie, enz.
Dit s tu k w e e g t 61,2 w ig tje ( e e n a n d e r e x em p la a r 61,1 w ig tje ) e n is v a n Z*.
Is o o k a fg e b e e ld b ij k ö h l e b , Münzbelustigungen, D. I I , b l. 241.
N” 7 heeft op de vz. het borstbeeld des Hertogen, naar de regterzijde ge-
keerd.' Dat borstbeeld is, even als op de boyen beschrevene N° 6, in het har-
nas, doch thans veel kleiner, uit hoofde er twee reijen omschriften om voorkomen.
Onder het borstbeeld vertoont zieh een kruisje en het jaartal 1567.- Het
omschriffc, dat in twee reijen om het borstbeeld gelezen wordt, luidt, na het
Geldersche kruis:
PHS' • DEI • G' - HISP' • NEAPOL' • SECIL' • REX • ARCHI
en in de tweede of binnenste rei, met kleiner letters:
DVX • AVST ■ DVX • BVRG' • BRAB' • GEL' • ZC •
Op de kz. ziet men de zelfde afbeeldingen als op de N" 6 , zoodat men meenen
zoude dat het de zelfde kz. wäre, doch bij naauwkeurige beschouwing be-
speurt men, dat aan de benedenzijde der munt de wapens van Holland en Zeeland
thans van plaats verwisseld hebben.
Mt stuk weegt 61,2 w. en dus even veel als het vorige. Is van Z2, en
bevindt zieh in de Kabinetten van de Heeren keer te Amsterdam en Stricker
te ’s Gravenhage.
Onder N’ 8 vervolgen wij de afbeeldingen der zilveren munten van Filips I I ,
en wel die van de dusgenaamde PMlipsdaalders. Deze muntsoort werd in vele
Provincien geslagen (zie onze Afdeelingen Braband, Holland, Utrecht en Overijssel).
De Philippus Daalder of halve Philippas Beaal {gouden), om de overeenkomst
van den prijs aldus geheeten, was, even als de zilveren Karolus Gulden, aange-
legd op 10 penn., en wordt geschat te wegen 22 eng. 27 azen, bij een gehalte
van 9 penn. 13 gr. (1), tevens met de J , J , -k en 5§ deelen, terwijl er nog
voör Braband ¿5 en bestaan van 4 penn. 22 gr. (2). Drie deelen daarvan
werden ook seven stuiver-, zeven groot- en drie en een halvegrootspenning geheeten.
De evaluatie van den Filipsdaalder was:
In Zuid-Nederland. In Noord-Nederland.
1559 . . . /1 .1 5 1586 . . . . /2 .1 0
1573 . . . . v 1.16 1594 . . .
f2.11
1574 . . . »1.16 I 2.IO
1576 . . . . »1.174 1603 ; . . . »2.11
1577 . . • »2.24 1606 . . . »2.12
1579 . . : . »2.5 En dien prijs sedert behouden.
1581 . . . »2.10
1611 . »2.12
Voorts gebleven.
(1) Plac. v. Viaanderen, D. HI, bl. 560.
(2) Plac. v. Viaanderen, D. HI, bl. 569. En dit in zamenstemming met de Grdon-
nantie van 2 Maart 1570 {Geldersch PlaJcaatboeh, D. I , bl. 435; Plac. v. Braband,
T>. m , bl. 582), waarbij geboden werd, dat de en ^ deelen van half allooi zouden
moeten zijn. — De halve en mindere deelen werden eerst gelast bij bevel van 24 Maart
1561 (Handschrift op papier, laatste plakaat, volgens g r o e b e , t. a. p. bl. 124).