
' t W
io8 N E D E R L A N D S C H E
1694. borftbeeld van den zelven Koning,doch op eene andere wyzc verbeeld, voert, binnen hec rand-
■■ ichrifc deczer veifchillcnde tytelen:
W I L H E L M U S I I I , D e i G r a t i a M A G n æ B R I T a n n i æ ,
F R A N C i æ E T H I B e r n i æ R E X .
W I L L E M D E I I I , DO OR GODS G E N A D E KONING V AN
G R O O r i i R I T T A N J E , V R A N K R T K
E N l E R L A N D .
( t ) Europ.
De Koningin van Engcland hec invallen
der oorlogsvloote verftaande, zondc aanftonds
bevel om ze toc eene nieuweonder-
neeming van ailes te voorzien, op daczy,
zoodraa maar mogelyk waar , nicttegcn-
ftaande hec afweezen van den LordBerklay,
onder het beleyd van den Ridder Schovel
weder zoude zee kiezen. Dit gefchiedde
den veerticnden ( i ) van Herfftmaand, en
n.^ftu’k, hoewcl den volgenden dag de zwaarfteNe-
1694. pag. derlandiche fcheepen zieh vau de vloot
fcheydden om naar hunne havens re keeren,
zoo blecf die echter nog dcrtieii Engeliche
en zes Sraatiche oorlogfcheepen, behalven
de fregatten, branders en zeventien
toegecakelde. brandfchcepen , fterk.
Mec welke zeemagt de gemelde Ridder,
naa zeven dagen zeylens zieh voor Duynkerke
vertoonde. Tw a a lf booten wierden
dan aanftonds, onder geleyde van vier
welbezeylde fregatten, uytgezondeu om de
dieptcn van den oever te ontdekken en zieh
in ’c naderen dier ftad des te beter te können
regelen. Doch alle de terug gekome-
ne pylooren gaven ecnpaarig te verftaan,
dac her onmoogelyk was de ftad digc genoeg
ce können naderen om ze mec vrugc
tc bombardeeren, ’ten waar men alvoore
twee honte ftcrkten vernielde. welken diep
in zee aan de uyterfte ey udcn der twee hoofden
lagen, en dus de vereyfchte aannadering
verhinderden. Om dit uyc tewerken wierden
twee der zeventien mede gevoerde
brandfchcepen, die mec kruyr.zwavel, pek,
teer, karkaften en allerhande vuurwerken
bezwangerd waaren,derwaart afgevaardigd,
mec belofte van eene belooning van v y fhonderd
ponden fterlings voor dien Hopman
, welke een van die twee brandfchee-
pen hcc digrft by dc gemelde honte blok-
huyzen zoude voeren. Des onaangczien
zag men het eene reeds in volle vlam cer
hec in verrenaa ( i ) zoo digc genaderc was,
dac hcc de houte hoofden konde bclchaadi-
gen, hec z y dac door ’s vyands gefchut,
’c gene onophoudelyk vuur gaf,was inden
brand gefchooten, hec z y d e aanvoerders
den brand z e lf daarin gefticht hadden, mids
zygeencu kans zagen om hec nadcr aan te
voeren. Het ander deed geene beter uyt-
werking, want het floeg, hoewel hec dig-
ter genaderd was,opzy,waardoor hcc mede
geene Ichaade aan de houte hoofden van
Duynkerke toebragc. Invoege de vloot
zienden aldus de ontworpe aanflag op die
ftad verydeld, naa het te rug zenden der
onnuc gewordene brandfchcepen, hetnaar
Kales wendde, waar voor den zesentwin-
tigftcn hec anker wierdt geworpen. Hier
mede dediepcen gepeyld zynde,wierden dc
bombardeerfchecpen aangevoerd, en des
nachts tuffchen den zeven-en achtentwin-
cigften een goed getal bomben in de ftad
geworpen, zulks aanftonds twintig o f dertig
huyzen verbrand, gefloopt o f befchaadigd
wierden, en welk bombardeeren men
den volgenden dagmecnde te achtcrvolgcn,
dan een opkomende ftorm vcrhinderde de
verdere vcrwoefting, ja noodzaakre dc Engeliche
cn Staatiche fcheepen hcc van de
kuft te houden, welke ziende het jaar reeds
zoover verloopen,gevolgelyk naar hunne
havens (3) keerden. Deezc en devoorige
bombardeeringen der Franiche zeefteden
gaven echter aanleyding, dat tot lo f van
Koning Willem dees penning gemunt is.
(2) Europ.
Merkur.
II. Üuk,
1694. pag:
166.
(3) Europ.
Merk.
I l. f lu k ,
1694. pag.
167.
De Koning van Engeland ftaat in Romeynfch pewaad met eenen blixemfchigt In de rechter
hand 00 de voorzyde, tufichen dit otn-en opfchrift;
1^94.
J O V I T O N A N T I G U I L I E L M O I I I , D e i G r a t i a
M a g n æ B R I T A N N îæ R E G I .
A A N D E N D O N D E R E N D E N y U P i T E R W I L L E M D E N I I I ,
DO OR GODS G E N A D E KONING V AN
G R O O T B R U T A N y E .
De Koninglyke Franfchc Zon, ftaande op de tegenzyde, in haaren middagftond, kan denopfty- ovid,
iden rookk hhaaaarreerr iiin d' en ‘b rand' gezettene zeefteden niet verdraagcn, waarom daar boven deezc (i) Meram.
hb. II.
■¿■iu 227.
genden rook haarer in d<
fpreuk geleezcn wordt;
U R B E S A S P IC I T A C C E N S A S , N E C T A N T O S SUSTINET Æ S T U S .
z r Z I E T DE S T E D E N I N D E N B R A N D , E N K A N Z U L K E N
G LO E D N I E T V E R D R A A G E N .
Voorts orate doen verftaan waar door dces gloed veroorzaakc is, zoo leeft men nog opdcn
voorgrond ;
V I B R A T A IN M A R I T IM A S G A L L IÆ U R B E S
F U LM IN A . I6P4.
D E Z E E S T E D E N F A N V R A N K R T K G E B L IX EMD . 1Ö94.
Om te land de krygsbedryven insgelyks
met vrugt tegens Vrankryk ce beginnen,
had men ftaande de winter alles daar toe
vervaardigd, dc krygfchuuren met eecwaaren
en oorlogsvoorraad opgevuld, de togt-
wagens aanbefteed. de verzwakte krygsbenden
herfteld en vcrmeerderd.en ce Bruflel
byzonderlyk toegelcgd om de Koninglyke
fchool, wclke mct den tyd genoegzaam in
verval geraakt was, ten dicufte des lands
weder te herftellen. De Graaf vau Mon-
tery, certyds Opperlandvoogd der Spaan-
fche Nederlanden, overwcegendc hoevecl
’erden landeaangelegenis, dac de krygsbe-
dienden inde Wiskonft, cn Veftingbouw op
ccne behoorlyke wys onderrichc zyn ,had
in den aanvang des jaars zefticnhondcrd-
cenenzeveiitig te Bruflel deeze Ridder-
Holl ibhool (z ) toc het aauqueeken van crvaare
Merkur, krygsbcvelhebbercn opgerecht, in welke
1Ö71. pag. nietalleen de aidaar in bezetting leggende Bc-
velhcbberen,en Krygsveruufcelingen, zynde
in den dienft: des Spaanfchen Konings.
maar ook ieder, die zieh in die ftad onthieldt
en daartoe genecgcnhcyd had, in de voor
gemelde weecenfchappen konden worden
onderweczen. Hec hof der Leyjonkers
van de oude Hertogen van Brabant was
daartoe bequaam gemaakt, en Don Fran-
çifco Pavan Heer van Cekaci, docnmaalstot
Opperhoofd aangefteld, uyc aanmerking hy
de zclve bedieniug mcc veel lofstcBefançon
had waargenomen. Alle zyne huysbc- .
dienden, midsgaders dcRidderlyke Jcugd
ftonden onder de befcherming van den Opperlandvoogd,
en in zaaken van gefchil
alleen voor de vierfchaar des Hofstcrecht.
By hun ( ¡ ) inkoraen moeft icder Edelman
zieh in de koft beftcedende tienpiftoletten , 1671. päg.
cn jaarlyks twaalfhondcrd guldens voor ” •
zieh eu zynen knechr, zoo voor de tafel-
koften als tot het onderhoud der noodige
icermecftercn, beraalen. Maar dcezc fchool,
gelyk ’tgemeculykgaat, met zoo vcelc zorg
eertyds opgerecht, en zoo goede uytkomft
aangevangen, had temec niec weynig vaa
haaren luyfter verlooren, doch mec dc
aankomft van den Keurvorft vanBciJere,
mids de grootheyd zyns Hofs cn door z y ne
zonderlinge zorg t’haarer befcherming
betoond, federt twee jaaren hethoofd zoodaanig
weder begonnen op tc heften, dat
men in dit jaar, onder opzigt van den Heer
Medran, leermeefter in de veftingbouw,
goedvondt de Icerlingen onderling tegens elkander
in de Krygsbouwkunde om prys tc
laaten kampen, en dien genen, w elke daarin
uytmuntce. mec eenen dnsdaanigen penning,
ten blyk zyuer bequaamheyd,tc befchenken.
,'ft
iîi
m .