
' 'iii
a :f
: ,-i
111
i ' ;
1 6 9 3 -
(i)E uro p,
Mcrk.
J l.ftu k,
1693. pag.
3fJ.
zicii. Dat hem daarom nogthaus dc mocd
niet was ontvailcu, maar hy hunue Hoog-
moogcndhcdeu integendeel( i ) aaumaaudc,
van haare krygsmagtcn tegens den aan-
ftaandcn veldtogt tc vcrmecrdcrcn , ’t gcnc
hy hooptc op zync koraft in Engcland,
by het Parlement, ook tc znllcn uytwcr-
k cn, opdat zoo loflyke voorbeelden de
overige Bondgenooten insgelyks tot het
doen van naadruklyker poogingen mog-
tcn komen op te wekken. Dc Koning over
zync aangewcnde moeiten zynde bedankt,
cn door de Staaten in zyn verzoek bewil-
ligd, bcgaf zieh rot het uytvocrcn van dac
voornecmen den zevenden van Slagtmaand
t’fchecp naar Engcland, alwaar hy toc Harwich
den volgenden dag tuflchen drie eu
vier uuren aanlandde. Naauwlyks was de
Koningin door eenen afgezonden renbodc
van haars Gemaals overkomft verwittigd,
o f die iloegop weg, en ging hem tc In-
gelflone ontfangen , vanwaar hunne Ma-
jefteytcn den uegendeu dier maand ’s
avonds ten (ijtien uuren,ondcr’t luyden
der kIokken,te Londen aankwamen. De
nieuwe Hoofdfchout , die den voorigen
dag bezit van zync bcdiening genomen
had, kwam ’s daags daaraan, verzeld van
de Aldermans en de andere leden van den
Magiftraat ,deu aaugelanden Vorft begroe-
tcn. Het zelvc deeden de Geeftlykeu
door den mond van den Biflchop van Kan-
terbury, eu was de tocvloed van den Adel
tc hoof en de vreugde, wegens ’s Konings
behoude aankomft, alom zoo grooc, dac
men goedvondt eenen plegcigen dankdag
uyc te fchryvcn , wegens hcc dc Hemcl
behaagd (3) had den perfoon des Konings
in zoo zigtbaare gevaaren, ftaande de laac-
ftc veldtogt,te bcwaaren, cn behouden in
zyne Koningryken laatenterugkeereu,in-
voege dc Engelfche werreld, volgens deezen
penning, door de tegenwoordigheyd
van twee zoo uytmuntende geftarnteii
thans weder, even als voorheen, wierdc
verlieht cn bcfcheenen.
( i ) Europ.
Merkur.
Jl.flulc,
1693- pag.
309-
(3) Europ:
Merkur.
II. ftuk ,
1Ö93. pas;
310.
Hec koplluk dec Koninginne fiere de voorzyde, binnen den zoom dcezer tytelen :
M A R IA , D e i G r a t i a M a g n æ B R I T a n n i æ , F R A N c i æ ET
H I B e r n i æ R E G IN A , F i d e i D e f e n s a t r i x
P i a , A u g u s t a .
M A R I A , DO OR GODS G E N A D E K O N I N G I N V A N GROOTBRI T-
T A N J E , V R A N K R I K E N l E R L A N D , GODVRÜGT IGE
E N DO OR LUCHT IG E B E S CHE RMS T ER
D E S GELOOFS.
Op de tegenzyde ziet mende Britfchc werrcld ,door de zon en maan, zinncbeekicn van den
Koning en de Koningin van Engeland, ter wederzyde befcheenen , onder dit randfchrift;
S IC A S T R U M I L L U S T R A T U T R U M Q U E .
A L D U S G E E V E N B E Y D E N D E GESTARN -
T E N LICHT.
Met de afreyze des Konings zoude ik
ook het verhaal der Nederlandfche zaakea
'deczcsjaars befluyten,’ tenwaar cenLcyd-
fche penning my noodzaakre alvoorens
U'Mi.Deil die ftad rc gedenken. Welk e, gclyk
gemcidis, cen jaagpad längs (4) den Ryn
naar Uytrcchc , eenc trekvaarc door de
duynen ( f ) naar Haarlem, en een twcede (j)
roc gericf der zeylicheepcn van de Zcyle- M4n.
brug cot aan d c (6) Z e y l wcl had voltrok- {6)ni.D»i
ken, doch in dit jaar cen ander konftwerk /'*’/• S"!-
by dc hand gevat. De dagelykfchc on-
dcrvinding had niec dan te veel gelccrd,
hoe dc wacercn dicr ftad geenen genoegÎ
'* ■
zaamcii doortogt hebbende, by hcct weer
nictallccn in den zomcr bedorvcn, maar
door ’c wolwaflchen, cn hctzuyvcreu der
i’chaapcnvachten , mids dc wolwecvery
de hoofduering dier plaatfe is , ook voor
het overige gedeelte des jaars ,zo o toc het
leevendhoudcn der rivier- , als laaten
krimpen der zcevis , buyccn gebruyk gc-
fteld wierden. Z oo zondcriing gebrek ging
dierhalven niec vvcynig dc Regcering ce
harte , cn had die des nu federt eenigen
tyd op middelen bedacht geweeft, om door
’c ecu o f ander bequaam konftwerk aan de
vooruocmde vismarkc zoodaanig water rc
befchikken, als tot het wcl vertieren van de
vifch vcreylcht wierdc, en wclke de geftel-
tenis der plaatfe nogthans, om dc gemelde
ongcvallen , kwam cc weygeren. Naa lang
overleg vondc men tot dac oogmerk niets
bequaamer,dan hecputwater van den burg,
(zynde eene oude ronde fterkte,in ’c midden
der ftad, op eene heuvel gebouwd, en
waarin dc naaftwoonendc luyden eertyds
ftaande deburgerlykeoorlogen der Graaven
plagten tc vlugten en zieh verwccrd hebben)
door lange loode buyzen naar de visraarkt te
Icyden en , door eenc gemaakte paardcmoolen
zoo hoog op tc poinpcn, dachet
dus opgeheven water aidaar, iu dc gedaan-
ce van ccne Iccvcnde fonteyu, met ver-
fchcydcnc ftraalen zieh ftondt om hoog tc
werpeu. T o t mcerder fleraad van dac
konftwerk lict dc Magiftraat eene Vierkante
marmcrc bak, voor eene vcrhceve zuyl,
tuflchen twee gekronkclde Dolfynen en
andere byficraaden van den zelfden ftcen
aan den watcrkant der vismarkc oprechten:
waar in het water, ’c gene uyc die Dolfynen
cn dc andere byfieraaden dagelyks
eenige uuren voor deu middag fpriugc, toc
gerief der viskoopers, wordt vcrgaderd.
Johan Smcltzing, vermaard penningmaa-
ker in die ftad, ziende die konftwerk voltrokken
, vondc dierhalven goed de gc-
heugenis van ’c zelve , door ’c maakcn
van den volgenden penning, tcvereeuwi-
gcn,en dien aan de Rcgeerdcrs van Leyde
in dankbaare crkeutcnis aan te biedcn,
wegens z y hem by zyn burgerrcchc hadden
bclieven te handhaaven, als hy om
eenen door hem op de dood (*) van Ko-
fterman gcmaakren penning door den
Breukcyfchcr des Lands in rechte wierdc
‘ becrokkcn.
1 5 9 3 .
i f f
(•) ULnttl
fol. soS.
De eene zyde verbeeldt in ’t verfchiet den rondcn Leydfchen Burg, en in den flinker’ hoek de
opgerechte Fonteyn. In den rechteren hoek houdt een leeuw, boven eenen overvloedshoorn en
de wacerkvuyk des Ryns, aan wiens boord die Ilad gebouwd is, een blooc zwaart. 'I'uffchen
beyde zit die Had zelve in de gedaante eener vrouwe met een muurkroon op’t hoofd op cen llapel
lakenen, als zynde die Handel de hoofdneering dier Had. Van welke llapel de afbeelding der
HOOGE SCHOOLE (A C A D EM IA ) hangr. Voorts voert de rechter hand dier ver-
beelde vrouwe den hoed van vryheyd op eene ipcer, en de flinker nevens eenc fpiegel door een
flang omvlogten , zynde het zinnebeeld der voorzigtigheyd, hec wapen dier ilad, ’c wclke, als
zynde de hoofdkerk aan Sint Peter toegewyd, uyt twee roode Sint Petersfleutelen op een wit
veld beilaat. Eyndelyk gelyk men op den voorgrond den naam van J OHA N S ME L T Z ING
DIE HEM UYTGEVO N D E N E N G EMA A K T HE EF T (JOANNes SMELT-
ZING I N V e n i t E T F E C ix ) gefteld vindt, zoo ftaat nog in den bovenrand:
L U G D U N um B A T A V O R U M .
L E Y D E .
Op de tegenzyde leeft men, tuflchen de wapenfchilden van den Hoofdfchout, de Burgcmccfters
cn Schepcncn dcczes jaars,dit Latynfchc opfchrift:
P R Æ T O R I , C O n S u l ib u S,
S C A B IN i s , E O R U M Q . U E C O N S I L IA R io ,
E T A C T U A R I I S N U M M um V E T E R A
A C R E C E N T I A U R B is P A L L A D IÆ O R N A M E N T a
Z i COM