
i t
I - i t a
iHv
*712.. kec belcg van Quesnoy op *t cynde liep,
^ door den Ridder van Luxemburg Bouchain
docn bcrennen , wclkc aanftonds alle het
daar omtrent in de wydcn loopende vee
rop-^Merk opvaugen o f ( i ) naar Kameryk dry-
II i iu k , ' v en , en dicn zelven avond, dat Quesnoy
llll. p*g; 2ich ovcrgaf, nog dc loopgraaven met een
' gelyk gewcld daar voor zynde geopcnd,
indiervoege icderc voortzetten, dacde ftad
den twintigften wierdt veroverd en de
zwakke bezetting (want die was maar
ruym vyfhonderd mao fterk) Ì
gen gemaakc, den volgenden dag naar
Chateau Kambrcfis en vandaar naar
Reyms in Champagne (z ) gevoerd wierdt.
Zulks hec winnen van deezc drie fteden n. aÙv .
aanleyding gaf, dac men in Vrankryk vol- i7i2-pas-
gens zyne oude gewoonte, welke mcn hec
lèdere eenen geruymcn tyd als verleerd
had, weer deeze grootipreekcndc penningen
tot lo f van dc hcrlcevendc dapperheyd
zyncr benden zag in ’c licht geeven.
II De twcede,hoewel een legpenning, heefc bet zelfdc kopftulc op dc voorzydc, doch is om- 1713.
vangen door dic verfchillend randfchrift; —----- -
L U D O V IC U S M A G N U S R E X .
KONING L O D EWT K D E GROOTE.
Dc tegenzyde verbeeldc twee Elefanten, met krygstoorens op hunne ruggen, welkcn alles, ’t gene
hen voorkomt, ter neêrvellen. Hcc randfchrift is:
D A N T S T R A G E M , Q U A C U M Q U E R U U N T .
Z T B R E N G E N D E N N E D E R L A A G , WE RWA A R T Z T H E E N
S TRE EVEN.
Op den voorgrond leeft mcn eyndelyk nog dit opfchrift:
O R D IN A IR E D E S G U E R R E S 1713.
VOOR H E T G EWOONL TK E D E S OORLOGS 1715.
ß Ä '
Il.ftuk,
1711. pag.
173*
I Rondom het kopftuk van den Franfchen Koning, waarmede de voorzydc beftempeld is, leeft
mcn in den rand van den eerften deezea tytel.'
L U D O V I C U S M A G N U S , R E X C H R I S T I A N I S S IM U S .
L O D EW T K D E GROOTE, A L L E R CH R I S T E L T K S T E
KONING.
Aan cenen boom ziec raen op de tegenzyde de wapenfchilden der drie veroverde fteden hangen
j ondcr dit randfchrift;
M A R T I L I B E R A T O R I .
A A N MA R S D E N V ERLOS S ER.
Welke fteden cn wanneer dic heroverd zyn, geeft dic opfchrift van den voorgrond te kennen:
D U A C O , Q U E R C E T O , B U C H E M IO R E C U P E R A T I S
M D C C X I I .
DOUA T , ^ U E SNO T , E N B O U CHA IN H E RW O N N
E N 1712.
II Dc
II. ftuk,
1712.
pag. 274.
(3)Eeke-
lenberg
gefteldh.
van Weft,
vriefl. pag,
8.9. enz.
(4) Meter,
Nederl.
Hid.fol. 53te
In ’c midden deezer tegenipoeden be-
haalde de uytgefchiktc bezetting van Oo-
ilende een merkelyk voordeel op de Fran-
9oiiea. De Hcer Caris Bevelhebber van die
ftad verwittigd vau den ( i } flechten toeftand
der vyandlyke bezetting binnen de fterkte
Knokke, zondt onder den Duytzocker
La Rue honderdtachtig man dcrwaart,
welken, naa verfcheydene omwegen gedaan
te hebben ,des nachts voor deu vyfdcn van
Wynmaand in zekere vier huyzen, ftaande
tuflchen de valbrug en de gemelde fterkte,
zich hadden weeten te verbergen en, met
het openen der poorten , nietalleen de
twee naaftgeleegene bruggen tc overweldigen,
maar, naa de wacht voorrs uogover-
rompcld te hebben , ook de ovcrige ( i )
poorten cc vermeefteren en dus de bezetting
ontwapend zyn d c , degeheele fterkte
te veroveren, Dit was hec eynde van den
Nederlandfchen veldtogt deezesjaars, z y n-
denictmin aanmerkelyk, zoo door zyne wis-
felvallige k ryg s -als ftaatszaaken, en daar-
enboven ook hec honderdftedat de Beem-
fter, ten Noorde Purmercynde gelegen,
met zeer groote kofte cn moeite,doch echter
mcc geen minder voordeel voorheen
was droog gemaakc. Eertyds beftondc
Weftvriefland, dat is het thans geuaamde
Noordhollaod, midsgaders Watcrland, uiet
dan uyc eylandcn, welken door vedvuldi-
ge mcc de zee gemecnleggende meeren
waaren (3) vaneen gefcheyden. Ouder
deczcn was de Bcemftermecr eene der
grootften, als bevattende binnen haaren
omtrek achcduyzendncgenhoiidcrdvyfcntachtig
(4) morgen waters, ’tgene doorgaandc
alom meeft v y f o f zes, ja zoohicr
zoodaar ze lf meer vocten diepwas. Zulks,
mids dac door zynen geweldigen waterflag
de rondomleggeode landen ongevoelig af-
knaagde cn dus cene reeds zoo groote wa-
cerplas dagelyks hand over dc hand nog
grooter maakte, eyndelyk eenige rykge-
goede inwoonders van Holland rot ftuy ting
van zoo inkankerend quaad, mec den aanvang
der zeftiende eeuwe een befluyt namen,
om die teu hunnen kofte tebedykcn en
hec daar onderleggeude land , mec behulp
der toen uycgevondene watermolens, droog
te maaken. T o c dac eyndc door de Heeren
Dirken Hendrik vau Os, Arcnc Groo-
tenhuys, johau Krook met hunne verdere
medeftanders de noodige voorrechtsbrieven
van de Staaten van Holland verzogt, en
den eenentwintigftcu van Bloeimaand (5) (j)Meter.
des jaarszefticnhonderdzeveu aan hen ver-
leend zynde, wierdt ftraks het leggcn van
de noodige dyken cu dämmen, raidsgaders
hec maaken van fluyzen en watermolens
ten getale van zesentwintig aaube-
ftecd, en dus nog in het jaar zcftienhonderd-
acht het uytmaalen mct dien uytflag begonnen
, dac meu in hec volgende uyt zoo
wyde plas reeds de hoogte van drie voeten
waters geworpen had, dan den twintigften
van Louwmaand desjaars zeftienhondcrd-
tien brak de buyccnd3>-k door; dus raakte
dczoovcr drooggemaakce meer opnicuws
geheel onder, doch echter daardoor de onderneeming
van zoo zwaarwigtig werk
geenszins te niet, mids binnen vicr maanden
de befchaadigde dyken herfteld en
voorts by de eerfte zesentwintig federt nog
Bb b b b b b b z tica
íé
I'*
fc: ; •
KM"
1/'
ré
i l